Eerste doorloop

Zaterdag opent het Rijksmuseum. Hoe zal de doorstroom zijn? Hoe zit het met de jassen, de tassen en het plassen? Museumkenner Valentijn Byvanck deed een eerste test.

TEKENING JAN ROTHUIZEN

De opvallendste ruimte in het vernieuwde Rijksmuseum is (als je even de achtduizend getoonde werken wegdenkt) de entree. Het Rijksmuseum noemt het een atrium, naar de centrale ontvangruimte in de klassieke architectuur. Het atrium ligt onder en aan weerszijden van de bestaande passage. Het is bijna 2.700 vierkante meter groot, biedt plaats aan een informatiebalie, vijf kassa's voor kaartjes, een garderobe voor 2.500 jassen, een winkel in twee lagen, een café met 210 plaatsen. De ruimte is gecreëerd om op een dag bijna vijfduizend bezoekers te ontvangen.

Daarmee vormt het atrium het kloppend hart van het nieuwe museum. Is dat bijzonder? Zeker. Maar niet als je bedenkt dat moderne museumbezoekers meer tijd buiten dan in de tentoonstellingszaal doorbrengen. Ze wensen ook daar goed bediend te worden door zoete gastvrouwen en -heren, wc's om door een ringetje te halen, een luxueuze cadeauwinkel en schuimende cappuccino's met krokante Italiaanse koekjes.

Musea kunnen het zich niet permitteren die verlangens te negeren. Ooit kon het zijn publiek beschouwen als een amorfe groep passieve genieters van hoge kunst. Tegenwoordig beseffen ze dat het bezoek bestaat uit belanghebbenden, vrienden, meedenkers en sponsors. Geen wonder dat de ontvangstruimten in musea in de afgelopen decennia tot ware verkeersknooppunten zijn uitgedijd. De uitdaging is natuurlijk wel om die goed te vormgeven.

Het Louvre heeft het voorbeeld gegeven met de uit 95 ton glas opgetrokken piramide van de architect I. M. Pei. De piramide was bedoeld om de enorme bezoekersstromen beter te geleiden. Maar het werd ook meteen een machtig symbool voor het museum.

De Tate Modern in Londen biedt minder prestige dan attitude. Zijn kolossale voorruimte Turbine Hall is een donkere, winderige ruimte waar je nergens kunt zitten. Maar door de geweldige Unilever Series, waarin belangrijke kunstenaars steeds één uniek werk maken dat centraal in de hal wordt gepresenteerd, heeft het een wereldwijde reputatie.

De verbouwing van het vernieuwde Rijksmuseum is vergeleken met deze twee iconen zeer ingetogen. De entreeruimte past feilloos in de Nederlandse traditie om alle pronkgedrag achter de gevel te verbergen. In een prachtige omkering van de geschiedenis ontwierpen de Spaanse architecten Cruz en Ortiz een enorme schuilkerk voor onze beschavingstrots, van sober Portugees natuursteen, ontdaan van beelden en kleur, ingekapseld door de uitbundige katholieke architectuur van Pierre Cuypers - daar waar in het verleden katholieken beeldrijke schuilkerken bouwden in sobere protestantse koopmanshuizen.

De grote uitdaging nu is om in deze ruimte twee tegengestelde ambities te verwezenlijken: de doorstroom bevorderen en tegelijkertijd bezoekers verleiden om te blijven en geld uit te geven. Doorlopen en stilstaan tegelijk.

Doet de nieuwe entree van het Rijksmuseum dat goed?

Bewegwijzering

Laten we ons eerst richten op het bevorderen van de doorstroom. De wet van de eerste zaken bij een museale entree omvat slechts drie woorden: jassen, tassen, plassen. Bezoekers moeten bij binnenkomst onmiddellijk hun weg vinden naar de garderobe en wc's. Bij het vernieuwde Rijksmuseum wordt dat voorlopig een hink-stap-sprong. Bij binnenkomst is het eerste dat bezoekers zien het café of - als ze de andere ingangstrap nemen - de poorten die naar de tentoonstellingszalen leiden. Voor de garderobe en de kaartverkoop moeten ze zich 180 graden omdraaien, die zijn verborgen in de doorgang onder de fietstunnel. Maar dat staat niet duidelijk aangegeven. Wel zien bezoekers een fraaie ronde informatiebalie gemarkeerd door een enorme vaas met bloemen en een brede ring van kleurige folders. De medewerkers achter de infobalie gaan het dus erg druk krijgen met vragen die een verbeterde bewegwijzering eenvoudig zou verhelpen.

Wc's

Bezoekers die na een lange reis eerst naar de wc willen voor ze iets anders gaan doen, komen bedrogen uit. Verstopt onder het café zijn twee heren- en twee dameswc's. Dat zijn er natuurlijk veel te weinig. De rest bevindt zich achter de ticketcontrole. Ze staan wel in de entreehal aangegeven, je kunt ze zelfs zien liggen, maar je moet eerst je spullen afgeven, een kaartje halen en omlopen voor je er gebruik van kunt maken. Zou het museum zo hopen te voorkomen dat het een openbaar toilet wordt voor loslopende toeristen en zwervers? Misschien. Maar ze bewijzen de museumbezoekers geen dienst.

Ticketscanners

Waar bezoekers wel geweldig mee geholpen in het nieuwe Rijksmuseum zijn de ticketscanners. Bij veel musea moet je met een museumjaarkaart of een elektronisch ticket eerst in de rij voor de kassa om een gewoon kaartje te bemachtigen. Bij het Rijks hoeft dat niet. Als je geen tassen bij je hebt, kun je direct doorlopen om aan de poort te worden gescand.

Uitstekend voor de doorstroom.

Café

Hoe staat het met de andere ambitie: de bezoeker verleiden geld uit te geven? Met het nieuwe café gaat dat lukken. Het verschil met wat eraan voorafging kan haast niet groter. Het oude café van het Rijksmuseum was een donker hol bij de ingang. Nu is er een strak en smaakvol vormgegeven café op een plateau dat vrijwel de gehele kopse kant van de entreeruimte beslaat. De achterwand wordt gevormd door een lange witte bar die wordt geaccentueerd door een flessenrij met de oranje etiketten van alle Amsterdamse likeuren van De Ooievaar. Er staat een leestafel, een lange lunchbar en reeksen lage bankjes rondom tafels waar men met vier of zes man kan aanschuiven. De stoelen raken elkaars ruggen. Als je iets achteruit zit, heb je als het meezit een date (en als het tegenvalt hoofdluis).

Vanaf het café heb je ook het mooiste uitzicht op het atrium en de prachtig gerestaureerde en opengemaakte binnengevel van Cuypers. Het enige dat er nog aan schort, is dat je er 's avonds geen borrel kunt drinken. Het menu kon ik nog niet krijgen, maar dit zal, zo werd mij verteld voorlopig eenvoudig zijn: koffie, thee, sap, wat verse broodjes en taart. Over een jaar komt er overigens een restaurant in de Philipsvleugel van het museum, geleid door topkok Mario de Ridder.

Museumwinkel

De winkel ligt direct onder het café. Hij is ingericht met voornamelijk souvenirs die corresponderen met objecten in de museale collectie. Er zijn plastic onderzetters en papieren placemats met stillevens, zeep in de vorm van vissen, waxinehouders en veel porselein. 'Hardlopers', zoals ze dat hier noemen, zijn de mokken en de onderzetters. Het duurste object is een tegeltableau van 1.500 euro. Onder de souvenirwinkel is nog een tweede laag voor boeken.

Het grote voordeel van het Rijksmuseum is dat op het merendeel van de collectie geen copyright rust. Ze kunnen dus de leukste dingen laten ontwerpen: porselein met Balinese textielpatronen, tubes met 17de-eeuwse pigmenten, pyjama's met Nachtwachthondjes.

Helaas doet het assortiment nu vooral denken aan de toeristenwinkels in de Leidsestraat: truttig. Met dat bombardement van porseleinen replica's en schilderijen op mokken en blik, is er een gedurfder ontwerp nodig om ons nog te verrassen.

Wat mij wel deed stilstaan, zijn de felgroene doosjes vriendschap, iets groter dan een luciferdoosje, die je koopt om Vriend te worden van het Rijksmuseum. De stevige letter op het felgroen, die ontwerpster Irma Boom uit een schilderij van Jacob Maris destilleerde, maakt het kleinood fris en aantrekkelijk. Tegelijk is het doosje ontroerend en filosofisch, een symbool van de vernieuwde verloving tussen het Rijks en de Nederlanders.

Bankjes

Openbare gebouwen worden vaak ontworpen alsof bezoekers in een rechte lijn van de garderobe en de kassa naar de tentoonstelling lopen en dan in een even rechte lijn weer terug, via winkel en kopje koffie naar de uitgang. Maar ontwerpers vergeten dat bezoekers ook eindeloos veel tijd wachtend doorbrengen, niet alleen in de rij bij de garderobe, wc's, koffie of populaire schilderijen, maar ook wachtend op reisgezellen die in de winkel speuren, die nog niet zijn gearriveerd, of die ze ergens in het gebouw zijn kwijtgeraakt.

Ik denk dat er per dag minstens duizend bezoekers in het Atrium zullen wachten. Die hebben dus bankjes nodig. Er staan er vier, waarop in totaal vijftig mensen kunnen zitten. Dat is natuurlijk veel te weinig.De rest moet nu tegen muren hangen of op de trap zitten.

Het Rijksmuseum hinkt hier op twee gedachten. Het wil graag een publieke ruimte scheppen, maar verzuimt de daarvoor benodigde faciliteiten aan te brengen. Is dat vrees voor ongewenste bezoekers? Is het Rijksmuseum bang een hangplek te worden? Het museum zou dat juist als een groot compliment moeten beschouwen. Dwalende toeristen en burgers, opgeschoten jongeren en daklozen die zich eventjes koesteren in de schuilkerk van de Nederlandse beschaving, veel mooier kan de taak van het moderne museum niet worden ingevuld.

Voor het moment moeten zij naar de prachtige stadstuin die rondom het nieuwe museum is aangelegd. Met bloeiende rozen en - zo heeft het museum aangekondigd - een ijscokar met klingel.

WIE IS VALENTIJN BYVANCK?

Valentijn Byvanck is cultuurcriticus en tentoonstellingsmaker.

Hij was directeur van het Nationaal

Historisch Museum en het Zeeuws Museum.

De looproute van het Rijkmuseumtelt 1,5 kilometer, langs achtduizend kunstwerken. Waar te beginnen? Wat te gaan zien?

VOORSELECTIE VOOR IEDERE STEMMING

Om het makkelijker te maken, maakte de Volkskrant drie films met een voorselectie uit het Rijks. Als voorbereiding op een bezoek aan het museum, of in de museumzalen zelf. Af te stemmen op de mood van het moment. Drie films, te vinden op volkskrant.nl/rijksmuseum, over heel gewone onderwerpen. Jaloezie bijvoorbeeld. Het bulkt in het Rijksmuseum van de kunstwerken waarin de venijnigste broederstrijd of penisnijd wordt aangeboden. Of pronkzucht. Niets menselijks is de kunst vreemd. Ook niet opschepperij en elkaar aftroeven met luxe. En mislukkingen. Voor wie dat succes van Holland en zijn burgers even de keel uithangt: wees gerust, de mislukten zijn ook in het Rijksmuseum onder ons.

Acteur Nasrdin Dchar neemt je mee, in drie vertellingen over al te menselijke emoties, gevangen door kunstenaars.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden