Eerste bezoek Israëlische premier aan Hongarije ligt gevoelig

Het eerste bezoek van een Israëlische premier aan Hongarije sinds dat land zich aan de greep van de Sovjet-Unie onttrok, is er een van het ongemakkelijke soort.

Theo Koelé
Israëlische premier Netanyahu (L) tijdens een ontmoeting met Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Szijjarto (R) in Jeruzalem in 2015. Beeld epa
Israëlische premier Netanyahu (L) tijdens een ontmoeting met Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken Szijjarto (R) in Jeruzalem in 2015.Beeld epa

Benjamin Netanyahu ontmoet vandaag een geestverwant in de persoon van zijn Hongaarse ambtgenoot Viktor Orbán: beiden moeten niets hebben van 'linkse' organisaties die hun regeringen bestoken met kritiek. Maar dat Orbán flirt met antisemitisme, geeft de Israëliërs een onbehaaglijk gevoel.

Hongarije was de afgelopen weken bezaaid met het portret van George Soros, de Joodse Amerikaanse miljardair van Hongaarse komaf die een verklaard criticus van Orbán is. 'Laat Soros niet het laatst lachen', luidde de begeleidende tekst.

Aan de vooravond van het bezoek van Netanyahu werden de posters, niet zelden beklad met antisemitische leuzen, verwijderd. Zowel vanuit de grote Joodse gemeenschap in Hongarije als in Israël was er kritiek geweest op de campagne waarin de Hongaarse regering miljoenen euro's had gestoken.

In de Knesset, het Israëlische parlement, gingen stemmen op om het bezoek van Netanyahu te schrappen. De Israëlische ambassadeur in Boedapest, Yossi Amrani, deed publiekelijk een beroep op Orbán om de posters weg te halen, omdat die 'droevige herinneringen' oproepen en 'haat zaaien'.

Goede band met Poetin

Hoewel Netanyahu, als waarnemend minister van Buitenlandse Zaken, van die ongebruikelijk diplomatieke daad moet hebben geweten, gaf hij zelf prompt een 'verduidelijking'. Hij veroordeelde weliswaar 'elke vorm van antisemitisme', maar hekelde Soros omwille van diens financiële steun aan buitenlandse en Israëlische organisaties 'die de Joodse staat belasteren'.

Zowel in Hongarije als in Israël worden organisaties beknot die de regering onwelgevallig zijn. De twee premiers lijken een voorbeeld te nemen aan de Russische president Vladimir Poetin die al eerder de strijd aanbond met ngo's (niet-gouvernementele organisaties). Orbán en Netanyahu kunnen het beiden goed vinden met Poetin.

Niet alleen hun (over)gevoeligheid voor kritiek verenigt de premiers, ook hun vrees voor migratie. Israël vindt het naïef dat sommige Europese landen grote aantallen vluchtelingen toelaten in wier kielzog zich terroristen kunnen bevinden. Israël is het enige buurland van Syrië dat geen oorlogsvluchtelingen huisvest (al verleent het wel medische hulp aan Syriërs die de grens weten over te steken). Hongarije heeft aan zijn zuidgrens hekken gebouwd om immigranten tegen te houden, tot ergernis van Soros. Boven diens beeltenis in metrostations en bushokjes liet Orbán de tekst plaatsen dat '99 procent illegale migratie afwijst'.

Met de verwijdering van de omstreden portretten is het thema antisemitisme niet verdwenen. Het is twijfelachtig of Orbán à la de Franse president Emmanuel Macron spijt betuigt over het heulen van zijn landgenoten met de nazi's. Nabij Parijs bezocht Netanyahu zondag een stadion waar tijdens de Tweede Wereldoorlog 13 duizend Joden bijeengedreven werden om te worden gedeporteerd naar nazi-kampen. Het was de verantwoordelijkheid van Frankrijk, er was 'geen enkele Duitser' rechtstreeks bij betrokken, zei Macron in zijn mea culpa.

Orbán is uit ander hout gesneden. Onlangs nog prees hij Miklós Horthy, de Hongaarse regeringsleider die toenadering zocht tot nazi-Duitsland. Horthy hoopte met steun van de nazi's grondgebied te herwinnen dat zijn land na de Eerste Wereldoorlog moest afstaan. De collaboratie kostte honderdduizenden Hongaarse Joden het leven.

Sinds Orbán in 2010 aan de macht kwam, is Horthy onderhevig aan een rehabilitatie: er is een park naar hem vernoemd en er werden standbeelden voor hem opgericht. Netanyahu kan er dan ook niet op rekenen dat zijn gastheer berouw toont.

Macron is stellig

'Antizionisme is een nieuwe vorm van antisemitisme'. Een opmerkelijke uitspraak van de nieuwe Franse president Macron, gedaan in het bijzijn van de Israëlische premier Netanyahu. Zionisme, het streven naar een soevereine Joodse natie, staat met name in de Arabische wereld gelijk aan racisme. Europese leiders onthouden zich doorgaans van die vergelijking, maar stellen wel dat kritiek op Israël niet vereenzelvigd mag worden met antisemitisme. Ook al moeten de woorden van Macron Netanyahu als muziek in de oren hebben geklonken, de Fransman deed ook uitspraken waarop de premier afgemeten reageerde. 'We streven allemaal naar vrede in het Midden-Oosten', zei Netanyahu nadat Macron had gepleit voor een Palestijnse staat die de hoofdstad Jeruzalem deelt met Israël. De president bekritiseerde ook de bouw van Joodse nederzettingen in bezet gebied die een Palestijnse staat in de weg staan. Macron maakte duidelijk dat hij, anders dan zijn voorganger François Hollande, geen hoofdrol wil spelen bij een eventuele hervatting van het vredesoverleg. Netanyahu moest niets weten van Hollandes bemoeienis.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden