Eenderde van slachtoffers bestaat uit spelende kinderen Conferentie moet gebruik mijnen beperken

Afgevaardigden van bijna vijftig landen zijn sinds maandag in Wenen bijeen voor een drie weken durende conferentie over conventionele bewapening....

AP; REUTER

AP, Reuter

WENEN

Iedere twintig minuten stapt ergens op de wereld iemand op een landmijn. Daardoor worden niet alleen tienduizend mensen per jaar gedood, maar ook nog eens twee keer zoveel mensen verminkt. Een derde van de slachtoffers van landmijnen bestaat uit spelende kinderen.

Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Boutros Ghali deed in juli een emotionele oproep om de landmijnen de wereld uit te helpen. 'We moeten hun gebruik verbieden, we moeten hun produktie verbieden, we moeten de voorraden vernietigen', zei hij tijdens een conferentie in Genève.

Of het zover zal komen valt te betwijfelen. De meeste van de 49 landen die de overeenkomst over conventionele bewapening in 1980 ondertekenden, zijn van mening dat een totaal verbod op landmijnen te hoog gegrepen is. Veel landen vinden ze van te groot belang voor hun verdediging. Voor arme landen is het vooral een goedkope barrière tegen indringers.

Ongeveer twintig landen, waaronder de Verenigde Staten, hebben de export van landmijnen aan banden gelegd of verboden. Slechts drie landen, Zweden, Mexico en België, staan achter een totaal verbod.

Minstens 118 miljoen mijnen liggen, verspreid over 64 landen, onder de grond verborgen. Sinds 1980 aleen al zijn er 65 miljoen gelegd. De meeste mijnen die nu nog een gevaar opleveren zijn neergelegd tijdens conflicten in de Derde Wereld.

Mijnen leggen is niet duur. Ze zijn al te koop voor een gulden of vijf. Opruimen daarentegen is een kostbare zaak; volgens schattingen van het Internationale Comité van het Rode Kruis tussen de 450 en 1500 gulden per stuk. Voor een wereldwijde grote schoonmaak zou 33 miljard dollar nodig zijn.

Vooral plastic mijnen, die niet met een metaaldetector zijn op te sporen, leveren problemen op. Ze kunnen jaren ergens onopgemerkt liggen voordat ze door een kindervoet of een ploegende boer tot ontploffing worden gebracht. Afghanistan, Angola en Cambodja hebben het meest te lijden. Daar worden jaarlijks bij elkaar zo'n 22 duizend mensen door mijnen verminkt of gedood.

Tientallen privé-organisaties zijn voor de door de Verenigde Naties gesponsorde conferentie naar Wenen afgereisd. De meeste nemen met minder dan een verbod op produktie, opslag, export en gebruik van landmijnen geen genoegen.

Het huidige verdrag, opgesteld in 1980, verbiedt onder meer het opzettelijk gebruik van mijnen tegen burgers en eist dat waarschuwingstekens worden geplaatst bij mijnenvelden in bewoonde gebieden. De conferentiedeelnemers zullen het verdrag naar verwachting herzien, zodat het ook van toepassing wordt op burgeroorlogen en opstanden en niet alleen op oorlogen tussen staten.

Daarnaast zal men streven naar een verbod op metaalvrije mijnen. Ook gaan stemmen op om over te stappen op zogenoemde 'slimme mijnen', die zichzelf na een bepaalde tijd opblazen. Maar zelfs dit soort kleine veranderingen stuiten op tegenstand. Landen als China en Pakistan, die veel simpele mijnen maken, hebben bezwaar tegen zulke dure aanpassingen. Veel landen in de Derde Wereld hebben bovendien geen geld voor zulk geavanceerd wapentuig.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden