Een vriend en zoiets als een nieuwe broer
De herberg in Auvers-sur-Oise waar Vincent van Gogh zich in 1890 een kogel door het hart schoot, hoort vandaag thuis in de afdeling klein-Volendam....
Van onze verslaggever
Martin Sommer
PARIJS
Vincent bracht de laatste zeventig dagen van zijn korte leven door in Auvers, onder het wakend oog van dorpsdokter Gachet. Die was hem door collega-kunstenaar Pisarro aangeraden toen Vincent nog in het gesticht van St. Rémy verbleef. Vincent schreef aan broer Theo dat hij in dr. Gachet 'een vriend en zoiets als een nieuwe broer' had gevonden, 'zozeer lijken we op elkaar. Hij is heel nerveus en zelf ook nogal bizar.' In Auvers schilderde Vincent onder meer het portret dat nu het affiche siert van de expositie Un ami de Cézanne et Van Gogh. Le docteur Gachet 1828-1909.
Het is een mooie, liefdevol ingerichte tentoonstelling geworden, in het Parijse Grand Palais. Desondanks maakt het geheel te veel een tweeslachtige indruk om echt een eerbetoon aan de oude dokter te kunnen zijn. Gachet bracht een indrukwekkende collectie impressionisten bijeen, die zijn zoon in de naoorlogse jaren voor een belangrijk deel overdeed aan de Franse staat. Op zichzelf reden genoeg voor een tentoonstelling. Ware het niet dat er ook een slepende polemiek moest worden ontzenuwd over de echtheid van een aantal Van Goghs, waaronder het portret van dokter Gachet.
Gachet was arts in Parijs én amateurschilder in vroeg-impressionistische kring. Tijdens het Duitse beleg van 1870 en de daaropvolgende Commune verleende hij eerste hulp. Daarna verruilde hij de stad voor 'la campagne' omdat zijn vrouw aan tuberculose leed. Z'n vriendschap met de schilders bleef intact.
Pisarro vestigde zich in het naburige Pontoise, Cézanne kwam een jaar later ook in Auvers wonen. Dankzij zijn vrienden, hun geldgebrek - een consult werd nogal eens met een werkje betaald - en zijn klaarblijkelijk goede smaak, bouwde de dokter gaandeweg een kunstverzameling op. De inventaris meldt onder (veel) meer 26 Van Goghs, 25 Cézannes, dertien Pisarro's, alsook twee Monets, twee Renoirs en een Sisley.
Had de dokter het daarbij gelaten, was een mooie tentoonstelling vermoedelijk veel eerder zijn deel geweest. Maar hij zette zelf ook wel eens een doekje op, had plezier in het kopiëren van zijn meer getalenteerde vrienden. Tot overmaat van ramp moedigde hij zijn zoon aan hetzelfde te doen, én Blanche Derousse, een naaistertje dat zich onder zijn leiding bekwaamde in de schone kunsten.
Zodoende bezorgen dokter Gachet en zoon Paul Gachet junior de kunsthistorici, stijlvorsers, kunstmakelaars en radiologen nog steeds grijze haren. De dokter signeerde zijn kopieën met Paul van Ryssel - een verwijzing naar zijn noordelijke afkomst. Zoon noemde zich Louis van Ryssel, en Blanche Derousse ondertekende met een paraaf. Maar ze signeerden ook wel eens niet.
Om een voorbeeld te geven van de chaos waartoe dat kon leiden: dokter Gachet maakte een gravure naar het schilderij 'de koeien' van Jordaens, dat in Lille hing. Vervolgens schilderde Van Gogh in Auvers naar het werkje van dokter Gachet. Waarna Blanche Derousse het werk van Van Gogh nog eens dunnetjes overdeed. Van Goghs koeien werden door de kenners afgekeurd, op grond van de stijl. Te slecht voor de meester.
Zo ging het vaker in de té overdadige collectie-Gachet, te meer doordat de zoon de verzameling aan het oog van de wereld onttrok. Zoon Paul beschouwde zich als persoonlijk bewaker van de graven van Vincent en Theo, en meer algemeen als beschermheer van het geestelijk erfgoed van Van Gogh. Een aantal belangrijke doeken werd pas bekend toen hij na de oorlog zijn gulle giften aan de Franse staat deed. Toen had hij een deel van de kunstkennerswereld al zodanig tegen zich in het harnas gejaagd dat de verhalen over vervalsingen als vanzelf in de wereld kwamen.
Het Musée d'Orsay doet nu een poging een eind aan dat debat te maken. De doeken werden onder het röntgenapparaat gelegd, er werd een analyse van de gebruikte verven gemaakt, en een aantal werken werd onderworpen aan een vergelijkende analyse tussen origineel en kopieën. Alle stappen zijn in de tentoonstelling te volgen, met als weinig verrassende uitkomst: alle werken die tot nu toe als Van Goghs te boek stonden, blijven Van Goghs.
Het moet gezegd, de argumentatie overtuigt zelfs een leek niet. Zo wordt aangetoond dat het schilderij 'De twee meisjes' een échte is, onder meer door de punaisegaatjes in het doek. Vincent had geen geld om zijn doeken op een raam te spannen, prikte ze daarom aan de muur. Kennelijk heeft dat argument omgekeerd geen waarde: zijn - eveneens omstreden - 'Kerk van Auvers' is wel op een raam gespannen, en bovendien niet op de doeksoort die Vincent over het algemeen gebruikte.
Zoals zo vaak met kunsthistorische toeschrijvingen, zijn er aanwijzingen te over dat Van Gogh de maker zou zijn. Als je maar wilt. Sluitend bewijs kunnen intussen ook computers, röntgenfoto's en welke snufjes dan ook niet leveren.
Misschien het meest omstreden doek, het portret van Dr. Gachet, is door de tentoonstellingmakers triomfantelijk verheven tot omslag van de catalogus en tentoonstellingsaffiche. De jarenlange polemiek erover is weggewerkt in een noot. Van het portret bestaan twee versies, waarvan de andere in 1990 voor een recordbedrag van 82,5 miljoen dollar werd verkocht en sindsdien spoorloos is.
De versie van het Musée d'Orsay werd door kunstkenner La Faille beschouwd als 'a very weak replica of the preceeding one, missing the piercing look (...) and the ''grieving expression of our time''.' La Faille was niet de enige die er zo over dacht. De catalogus poetst deze bezwaren gemakkelijk weg. Het feit dat dit werk in geen enkele brief van Vincent aan Theo wordt genoemd, verklaart de conservator 'met de mogelijkheid van een verloren geraakte brief (...) of doordat hij verzuimd had te spreken over een gebaar tegenover dokter Gachet dat vanzelf sprak'.
Voor wie geen last heeft van dit soort kletspraat, is er ruim voldoende te bekijken en te genieten. De foto's van het huishouden-Gachet vertederen, vooral het kiekje van een gruwelijk biedermeier-achtig ladenkastje waarboven plompverloren twee Van Goghs hangen. Jammer genoeg is de inboedel bij het overlijden van zoon Gachet in 1962 geveild. Maar een bezoek aan het Grand Palais samen met een reisje naar Auvers-sur-Oise levert een mooie Van Gogh-dag op.
Un ami de Cézanne et Van Gogh: le docteur Gachet. Grand Palais, tot 26 april. Alle dagen open, behalve dinsdag. Daarna reist de tentoonstelling naar New York en Amsterdam (24 september t/m 5 december in het Van Gogh-museum).
Auvers-sur-Oise is per trein te bereiken vanaf het Gare du Nord of het Gare St. Lazare. Overstappen in Pontoise, richting Creil. Reistijd iets meer dan een uur.