Een vies papieren zakdoekje van mijn petekind viel uit zijn broekzak
Tijdens het avondeten in Davos, waar mijn petekind zoals elk jaar aan het snowboarden was, viel een vies papieren zakdoekje uit zijn broekzak. Ik wilde het weggooien, maar hij zei: 'Niet doen, dat is mijn natuurkundeschrift.'
Zijn bijlesleraar Nederlands had me al verteld over het talent van mijn petekind om schriften met harde kaft razendsnel te transformeren tot een verzameling verfomfaaide losse blaasjes.
Om te de-escaleren vroeg ik: 'Wat doe je eigenlijk voortdurend op je telefoon?'
'Ik app met een vriendinnetje.'
'Ah', antwoordde ik, 'vast een mythisch wezen met berenpoten en een staart.'
'Jezus, wat zijn jullie voor krankzinnige ouders', riep hij. 'Andere ouders zouden zeggen: leuk. En jij begint over een mythisch wezen. Ze weet niet eens wat dat is.'
'Luister', zei ik, 'ik heb jarenlang tegen je gezegd: bel de Kindertelefoon. Bel de Kinderbescherming. Jij hebt het niet gedaan, dan moet je nu niet gaan zitten zeuren.'