Een staat vol leegte
Montana is een van de meest verlaten staten van Amerika. Hier leven de pioniersdromen voort in spooksteden en gedenkstenen. Door Jeroen Wielaert..
Ze zeggen dat het spookt in het Belton Chalet Hotel, maar griezelig is het er niet. Wel weerklinkt de geest van John Denver tijdens het happy hour in de geliefde Tap Room beneden, als een jongen met een gitaar Rocky Mountains-liedjes vertolkt. Het publiek galmt lustig mee met deze Americana, de glazen in de hand. Het veraangenaamt het wachten op een tafel in het restaurant naast de rumoerige hotelbar. Een eetgelegenheid in stijl, met klassiek blokhutdesign en vriendelijk bedienende dames met volle boezems.
Het vermaarde hotel staat in West Glacier, vlak bij de entree naar Glacier National Park. Het werd aan het eind van de 19de negentiende eeuw gebouwd in Zwitserse chaletstijl, in opdracht van James J. Hill, de dynamische magnaat van de Great Northern Railway. Met de aanleg van het spoor kwamen ook de toeristen naar het nationale park in het noorden van Montana, op de grens met Canada.
Het Belton raakte minder in trek, er brak een periode van ernstig verval aan, het gebouw werd – inderdaad – spookachtig, het had alleen nog een verleden en gastenboeken vol oude namen. In 1996 is het heropend, met een goed geconserveerde ambiance van zwaar hout, zonder televisie op de kamers.
In deftige kledij straalt het personeel achter de ontvangstbalie trots uit over de geslaagde restauratie van zoveel traditioneel Amerikaanse klasse. Sinds 2000 staat het Belton Chalet op de lijst van National Historic Landmarks.
Nog altijd stoppen er treinen vlakbij. Foto’s in de lobby en de gangen herinneren aan de eerste bloeiperiode, eind 19de eeuw, toen door de Amerikaanse overheid de eerste nationale parken werden opgericht.
De dames en heren, poserend voor de wagons, dragen weelderige rokken, kostuums en hoeden – toen kon alleen vermogend publiek zich de verre treinreis naar het park veroorloven. Dat is nu anders, het publiek is gemengd, minder gedistingeerd. Mannen en vrouwen, jong en oud, in jeans en cowboyhoeden zorgen samen voor een geanimeerde sfeer – een sfeer van Amerikaans gemak, niet stijf, niet chique, maar ook niet plat, niet volks. Niemand die spoken ziet.
Het Glacier National Park is onderdeel van de noordelijke Rocky Mountains. Een machtig stelsel bergpieken, meren en diepe groene dalen, gevormd door – de naam zegt het – gletsjers. De Logan Pass is de centrale verkeersader. Een brede weg met ruime bochten naar twee kilometer hoogte. Makkelijke klim met de auto, mooie uitdaging voor fietsers.
Halverwege, in een bocht naar links, rijst heel indrukwekkend de Weeping Wall op. Een steile, hoge bergmuur van honderden miljoenen jaren oud, waarbij je je als mens een eendagsvlieg voelt.
Boven staat het bezoekerscentrum, de uitvalsbasis voor lange bergwandelingen nog verder omhoog, met prachtige uitzichten op de Wall aan de ene en het Hidden Lake aan de andere kant van de bergrug. Hier kun je bighorn-rammen met elkaar zien stoeien. Chipmonks, een soort eekhoorns, schieten voor je voeten weg. Beneden in het dal vertoont zich ander wildlife tussen de bomen en het hoge gras: elanden, damherten en beren, soeverein en sloom bewegend.
Via Highway 93 gaat het naar het zuiden, door het rommelige reservaat van de Flathead Indianen naar Missoula, vestigingsplaats van de Universiteit van Montana. Die bepaalt de stemming in het centrum van de stad: studentikoos en levendig lui.
Op een hoek van Higgins Avenue staat de Iron Horse Bar, het grote eet- en drinkhuis van mevrouw Tami Ursich, verdeeld in ruime compartimenten, afgewerkt met veel hout, balken, palen en hekwerk. Aan de brede bar serveren ze bijzondere cocktails als de Blow Job (Kahlua, Bailey’s, slagroom), de Cowboy Cocksucker (Bailey’s, Butterscotch), de Dead Nazi (Jägermeister, Rumplemintz), Orgasm (Kahlua, Bailey’s, Amaretto) en de Red Headed Slut (Jägermeister, Peach Schnapps, Cranberry).
Ook de menukaart is aantrekkelijk, met een grote variatie aan traditionele en exotische gerechten. Je kunt binnen of buiten eten, de bediening is spontaan en snel. Het is bepaald geen standaard Amerikaanse horeca, op zijn bigness na. De klandizie is overwegend jong, kwetterend, beweeglijk en ook erg dorstig en hongerig naar elkaar.
Missoula werkt hard aan een eigen elan. Sinds 2006 is er een Museum voor Moderne Kunst, het MAM, gevestigd aan Pattee (tussen Broadway en Pine) met een collectie van 19de- en 20ste-eeuwse kunst en een afdeling voor (inheemse) Noordwestkunst. Het museum koestert er de werken van Corwin Clairmont, Neil Parsons en Ernie Pepion.
Montana dankt de bijnaam Treasure State aan een schat aan land, oostelijk van de Rockies. Vooral eindeloos, ongerept woestijnland, ruim honderdvijftigduizend vierkante kilometer. ‘Voor een jongen moet Montana lijken op Texas en wat hij daarover hoorde van Texanen’, mijmerde de schrijver John Steinbeck. ‘Het is mijn favoriete staat. Het is ook mijn grote liefde.’
Het is het land van dromen, mijmeren, mogelijkheden. Het is vooral het land van leegte onder onmetelijke luchten – dat andere kenmerk van de staat: de big sky. Overweldigend is de aanblik van glooiende gronden, overkoepeld door eindeloos blauw met flarden van wolken erdoorheen. De vlakten links en rechts zijn onveranderd onvruchtbaar – alleen sagebrush wil er groeien, taaie lage struiken. Als een liniaal van asfalt trekt de weg een strakke lijn door dit immense landschap. Ook die weg is vrijwel leeg. In deze verstilde expansie heerst een diepe ruimtelijke rust.
Ineens is er de herkenning. Het lage land, die grillige bergruggen: dit is het vertrouwde, heuse Westen van de westerns. Maar het ware relaas van dit eindeloze gebied is anders dan het geromantiseerde filmverhaal met cowboy- en indianenconflicten. Het is harder, rauwer, ruiger, om niet te zeggen ellendiger, want de ontberingen zijn er minstens zo groots als het landschap.
Dit was het grondgebied van de Crow-Indianen, waar de blanke pioniers na 1840 in hun hobbelkoetsen door de prairies trokken; stoutmoedig, avontuurlijk, verlangend naar nieuw land en fortuin, maar onbekend met de natuurlijke obstakels. Ze wisten alleen dat ze naar het westen gingen. Hooguit vertrouwden ze op God, ook als bescherming tegen de heidense Indianen.
Montana stond in die dagen bekend als unorganised territory en zo ziet het er nog uit. Die eerste blanke reizigers hadden geen goede landkaarten, er stonden geen bordjes, er waren zelfs amper wegen, laat staan een plek met overnachtingscomfort. Dat moesten ze allemaal nog zelf ontwerpen en bouwen. Bij de zoektocht naar rijkdommen in de Rockies ten tijde van de American Frontier (de zich langzaam maar gestaag naar het westen verplaatsende kolonisatiegrens) zijn legendarische prairieroutes ontstaan, zoals de Oregon- en de Bozeman Trail. Daarop worden nog jaarlijks retro-trips gedaan – goed voor opwindend historiegevoel.
De Amerikanen koesteren die pioniersgeschiedenis als hun eigen nationale epos. Die maakt onderdeel uit van de Amerikaanse ziel. Daarom staan ijverige informatieborden op kenmerkende plekken. Zo valt langs Highway 89, niet ver van White Sulphur Springs te lezen hoe de Crazy Mountains aan hun naam kwamen. Een Britse emigrante werd bij een stop van haar koets na het uitstappen bevangen door een vorm van prairiegekte, en raakte totaal gedesoriënteerd in het vacuüm van de vlakte en bij de aanblik van die dreigende bergen in de verte.
Geschiedenis is er genoeg, maar Montana lijkt verweesd en vergeten. Er zijn al te veel dromen vergaan. Het is een staat vol isolement. Veel mijnen zijn al tijden uitgeput, bijvoorbeeld de verlaten schachten op groene hellingen in het fraaie Lewis & Clark National Forest. Het spookdorp Castle Town is alleen nog te bereiken over een stoffige grindweg voorbij het gehucht Lennep. Kromgetrokken houten huizen staan er in wezenloze stilte bijeen. Wat verderop herinnert een afgebrokkelde muur aan iets wat postkantoor en warenhuis tegelijk was.
Een kleine tweeduizend mensen werkten hier in de lood- en zilverwinning. In 1893 was het plotsklaps voorbij door de Silver Panic, de grote economische crisis. Er was geen behoud, geen hoop voor Castle Town, zelfs niet voor de exploitatie als historische attractie, waardoor ghost towns elders weer zijn gaan leven. Het enige nieuwe wat er aan Castle Town is toegevoegd, zijn de verbodsborden NO TRESPASSING! Even later blijkt waarom. Een ratelslang schiet vlak voor onze voeten langs.
In Martinsdale en Harlowton, enkele tientallen mijlen oostelijk langs Highway 12, is nog wel enig leven. Maar ook deze plaatsen hebben betere tijden gekend toen de veekudden (het voedsel van de mijnpopulatie verderop) nog langs trokken.
Nu hangt er een vreemde sereniteit in de main streets met schamele kroegen en gesloten hotels met gevels vol oude glorie. Voor dit soort stadjes heeft de moderne tijd nog maar bar weinig belangstelling. In de desolaatheid en leegte van deze small towns is het alsof je rondwandelt in een schilderij van Edward Hopper.
Red Lodge, gelegen in het zuidwesten aan Highway 212, heeft een beter lot ondergaan. Het stadje dankt zijn naam aan de Crow-indiaan die zijn tipi beschilderde met rode klei. Het werd in 1887 de vestiging van de Rocky Fork Coal Company, een ruige mannengemeenschap die zich na het graven en hakken te buiten ging in de vele saloons.
De orde werd bewaard door de legendarische marshall John ‘Liver-Eating’ Johnson. Na de teloorgang van het mijnwezen in de Grote Depressie bleef er monumentaliteit genoeg over aan weerzijden van de kaarsrechte hoofdstraat, met stoere gevels van baksteen en zandsteen, bijeen gemetseld na de voltooiing van de North Pacific Railway. Er zijn veel fancy shops gekomen, naast cafés en restaurants.
Het pronkstuk van oude, laat 19de-eeuwse weelde is de Pollard, het klassieke hotel in het centrum. Het heeft een mooie Victoriaanse eetzaal. Deze avond moet de manager, een grote, charmante, donkere man zijn excuses aanbieden. Sorry, ze hebben even niet alles van het menu, want er is net een oldtimerfestival geweest dat ouderwetse gaten heeft geslagen in de voorraad.
Pal aan de overkant staat een ander historisch pand: de Carbon County Bank, op 18 september 1897 overvallen door Harry Longabaugh, alias The Sundance Kid. Met de pioniersgeschiedenis koesteren de Amerikanen hun mythische bandieten en dus hangt er een gedenkplaquette voor deze bankroof aan de gevel, mét het verhaal van de achtervolging, de arrestatie door sheriff John Dunn en een nieuwe ontsnapping.
Red Lodge ligt goed op de route naar de Beartooth Highway, een wegenbouwkundig meesterstuk door de bergen, voltooid in 1936. Sinds 1989 is het een National Forest Scenic Highway. Een volkomen accurate betiteling. En een nieuwe geologische extase. De bergweg doet denken aan een tocht door de Pyreneeën en de Alpen tegelijk, met een maanlandschap vol grote, verscholen gletsjermeren op de barre top.
Het is de gateway naar Yellowstone Park, op de grens van Montana en Wyoming. Daar begint de grote toeristendrukte weer.