Een monumentale kampioen

Joop Zoetemelk is de laatste Nederlandse wielrenner die de Tour de Franceen de wereldtitel won. Maar een voorbeeld voor de coureurs van nu is hij niet.

Mark Misérus

Bauke Mollema was nog niet geboren toen het allemaal gebeurde. Lars Boom heeft de beelden wel bekeken, maar 'nooit intensief of zo'. En bij de renner met de meeste potentie van allemaal, Robert Gesink, gaat er naar eigen zeggen ook weleens een dag voorbij dat hij niet aan Joop Zoetemelk denkt.


De beste Nederlandse renner uit de geschiedenis behoeft eigenlijk geen nadere toelichting. Alleen al de door hem gewonnen Tour de France van 1980 en zijn wereldtitel vijf jaar later zijn monumentale prestaties die decennia later nog steeds rotsvast in de sport zijn verankerd. De TI-Raleighploeg die hem aan zijn belangrijkste triomf hielp, is een net zo vermaard begrip geworden.


Ook de belangrijkste renners van nu kennen Hendrik Gerardus Jozef Zoetemelk (1946) allemaal. De meesten hebben hem ooit de hand mogen schudden of een praatje met hem gemaakt, tijdens een ontmoeting in de Tour die dit jaar in Rotterdam begon of bij een clinic van de Rabobank.


'Hij bleek mij gelukkig ook te kennen', zegt Mollema met een lach. 'Het is nog steeds een scherpe kerel om te zien', vindt Laurens ten Dam, zijn ploeggenoot bij Rabobank.


Van zijn levensloop en achtergronden weten de renners echter vrijwel niets. Ze hebben zich er nauwelijks in verdiept en het er al helemaal niet met hem over gehad. Zoetemelk is er ook niet de man naar om met luide stem zijn eigen verleden nog eens op te lepelen.


Voor velen is hij nog altijd een onbetwiste kampioen, de man ook die de Tour de huiskamer binnenbracht. Erik Dekker, tegenwoordig ploegleider van Rabobank, ziet zich als jochie nog aan de radio gekluisterd zitten tijdens 'de Tours van Joop'. Ook de andere Erik van de ploeg, technisch directeur Breukink, bewaart warme herinneringen aan de jaren tachtig.


Ze noemen hem een van hun jeugdhelden. En precies daar markeert Zoetemelk de kloof tussen twee generaties. Met de renners die Dekker en Breukink bij Rabobank begeleiden, spreken ze bijna nooit over de laatste Nederlandse Tourwinnaar. Hooguit aan de eettafel na de koers komt hij af en toe ter sprake, maar diepgravend worden de gesprekken over hem nooit, zegt Dekker.


Als Breukink eerlijk moet zijn, speelt Zoetemelk zelfs 'totaal geen rol meer' in de ploeg en in het Nederlandse wielrennen. Daarvoor is de sport te zeer veranderd. Het peloton slaat internationaal meer en verder zijn vleugels uit, waardoor renners gedwongen worden strenge keuzes te maken in hun programma. Ze koersen veel minder dan Zoetemelk, Raas of Kuiper in hun tijd, waardoor de kans dat ze iets kunnen winnen, vanzelf minder groot is.


Mede daarom is Zoetemelk geen voorbeeld voor de jeugd. Een bron van inspiratie is hij evenmin. De namen van Armstrong, Andy Schleck en Contador vallen in dat opzicht - na enige aarzeling -, maar ook zij mogen zich niet de idolen noemen van de renners van nu. Die zeggen vooral bezig te zijn hun carrière op eigen kracht naar een hoger plan te loodsen.


Het zal daarom vast een prachtige tijd geweest zijn, de tijd waarin Zoetemelk Nederland met trots vervulde. Maar het is allemaal zó ver weg, zegt Mollema. 'We hebben het niet over het nabije verleden. Je kunt de tijdperken moeilijk met elkaar vergelijken', aldus Gesink.


Zij maakten Zoetemelk ook niet mee als ploegleider van Rabobank. Hij deed het werk een paar jaartjes vanaf de oprichting van de ploeg in 1996, maar op de voorgrond trad hij liever niet. Breukink, toen bezig aan zijn laatste profjaren: 'Hij was geen Cruijff die de volle zeggenschap opeiste. Hij liet het werk liever over aan Theo de Rooij en Adri van Houwelingen. Van hem hoefden al die poespas en verantwoordelijkheid niet.'


Jaren later verschijnt hij soms nog aan de zijlijn van de sport. Tijdens de Tour bleek zijn populariteit als ambassadeur van het Nederlandse wielrennen, samen met die andere oud-winnaar Jan Janssen, onverminderd groot. Maar toen de Ronde van Frankrijk voorbij was, trok Zoetemelk zich weer terug in de anonimiteit.


Het wil niet zeggen dat de oud-renner niets betekent voor de huidige generatie. Dat doet hij namelijk wel degelijk. Ten Dam spreekt vol bewondering over de oude beelden waarop hij de graatmagere coureur op het scherm op de pedalen zag beuken. Hij kon de ribben van Zoetemelk tellen.


Gesink kent de erelijst van Zoetemelk, net als Ten Dam, goeddeels uit zijn hoofd. Nadat zijn carrière goed en wel op stoom was geraakt, begon hij uit zichzelf steeds meer naar beelden en uitslagen te zoeken van de man met wie hij de laatste jaren steeds vaker wordt vergeleken. 'Als ik zie waar hij allemaal heeft gewonnen, dan denk ik wel: pfoeh, da's echt knap.'


Het is zijn palmares dat ook de andere renners vooral van Zoetemelk kennen. Ook in de Ronde van Spanje, Parijs-Nice, de Amstel Gold Race, Parijs-Tours, de Waalse Pijl en de Tirreno-Adriatico, staat zijn naam vermeld in de lijst met winnaars. Ten Dam: 'Echt bijna overal waar je komt, staat die man in het rondeboek. Bizar.'


Dekker kan er nog steeds niet over uit dat iemand zestien keer de Tour uitreed. 'Op zo veel deelnamen moet je toch wel een paar keer iets tegenkomen waardoor je niet verder kunt. Er hoeft maar een steentje verkeerd te liggen. Tussen 1970 en 1986 miste hij door een zware valpartij in de Midi-Libre alleen in 1974 de Tour.


Er waren zelfs jaren dat de renners van Rabobank bij elkaar minder overwinningen hadden behaald dan Zoetemelk in zijn eentje. Dekker vindt dat hij daarom jaren later nog steeds een diepe buiging moet maken voor Zoetemelk, Kuiper, Raas en al die anderen die het Nederlandse wielrennen groot maakten.


Dekker won drie klassiekers en vier Touretappes, zijn generatiegenoot Michael Boogerd zegevierde in de Amstel Gold Race en was in twee Tourritten de beste. Dekker: 'Wij waren de besten van onze generatie. Maar met onze erelijst mogen we de schoenveters van Joop nog niet strikken.'


Nimmer geëvenaard of overtroffen

In de Volkskrant Sportcanon wordt ruim een eeuw sportgeschiedenis in kaart gebracht, te beginnen bij Pim Mulier. Een onafhankelijke commissie van deskundigen heeft een lijst van sporthelden, wedstrijden en ontwikkelingen opgesteld.


Samen schetsen zij de vlucht die de sport heeft genomen. Vandaag het 21ste venster. Dat gaat over wielrenner Joop Zoetemelk. Hij was in 1980 de tweede Nederlander die de Tour de France won. Die prestatie zou, net als zijn wereldtitel in 1985, niet meer worden overtroffen door een landgenoot. Zaterdag 2 oktober verscheen het vorige venster van de Sportcanon, over sportjournalist Joris van den Bergh.


Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden