Een minieme kans op een grote crash
Meer toezicht impliceert dat de overheid de risico’s wél goed kan inschatten.
‘Waar is het geld gebleven dat al die banken hebben verloren?’ De oudere man kijkt mij met pretoogjes aan. Hij is al zijn lange leven links en lijkt zich te verkneukelen over de huidige kredietcrisis. Als ik het antwoord op zijn raadsel schuldig blijf, zegt hij: ‘Het is er nooit geweest!’
In zijn visie is het simpel. De hele financiële wereld is windhandel. Als de aandelenkoersen stijgen, denken we dat we rijker zijn. En als ze dalen, denken we dat we armer zijn, maar in feite verandert er weinig. Als mijn huis in waarde stijgt, voel ik me rijker en als het in waarde daalt, voel ik me armer, maar het blijft hetzelfde huis.
Als grap heeft zijn raadsel een zekere charme, als analyse is het te simpel. Een daling van de koers heeft immers wel degelijk grote gevolgen. Kijk maar naar Fortis. Door de kelderende koers verdampte het vertrouwen in de bank. De dalende koers werd een zichzelf waarmakende voorspelling.
En ook de dalende huizenprijzen in de Verenigde Staten hebben verregaande gevolgen voor de reële economie. Veel mensen die hun hypotheek niet meer kunnen betalen, moeten hun huis met verlies verkopen. Zij blijven achter met forse schulden.
Toch heeft de oude man wel een beetje gelijk. Het essentiële probleem van de huidige kredietcrisis is dat we niet meer weten wat iets waard is. Dat komt door de onoverzichtelijkheid op de financiële markt. De subprime-leningen zijn versneden in ingewikkelde producten waarvan niemand nog weet wat ze waard zijn.
Dat maakt het Amerikaanse reddingsplan ook zo penibel. Als de overheid dubieuze leningen overneemt, moet ze een slag slaan naar de juiste prijs. Betaalt de overheid te veel, dan is het een subsidie aan de banken. Betaalt ze te weinig, dan wordt het onderliggende probleem van de geldnood niet opgelost.
Wat een dubieuze lening waard is, hangt af van het risico dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet kan nakomen. De markt voor schuldpapieren is in feite een collectieve risicotaxatie. In theorie heeft de markt altijd gelijk. In de praktijk is er echter sprake van een trieste asymmetrie. De afgelopen jaren bestond een collectieve onderschatting van het risico en nu bestaat er een collectieve overschatting van het risico.
De onderschatting van het risico is prachtig beschreven in een artikel in de New York Times over de Amerikaanse verzekeraar AIG op 27 september. Het bedrijf met 116.000 werknemers is in feite ten val gebracht door een afdeling waar 377 mensen werkten. Zij verkochten banken verzekeringen tegen het risico dat een lening oninbaar was. Dat leverde veel geld op. In 2005 werd een slordige 3,5 miljard dollar winst gemaakt. AIG rekende erop dat er nooit hoefde te worden uitbetaald, omdat de leningen solide waren. Zolang het goed ging, werd de afdeling geroemd en verdienden de medewerkers gemiddeld een miljoen dollar per jaar. Maar toen het mis ging, ging het ook gelijk goed mis en trok die ene afdeling het hele moederbedrijf mee naar beneden.
Nassim Nicholas Taleb noemt in zijn boek Misleid door Toeval dit fenomeen een minieme kans op een grote crash. Taleb heeft als handelaar fortuin gemaakt door op de financiële markten te speculeren op die zeer kleine kans op een grote kladderadatsch. Maar die strategie vergt geduld en dat is precies waar het vrijwel alle financiële instellingen aan ontbreekt.
Op korte termijn is het slimmer te kiezen voor een grote kans op een kleine winst. En dat wordt dus massaal gedaan. Tot een onvoorziene gebeurtenis leidt tot een onverwachte crash. En omdat de overheid zich geen massale financiële vertrouwenscrisis kan veroorloven, draait zij uiteindelijk op voor de minieme kans dat het mis gaat.
De oude socialist die mij het raadsel opgaf, hoopt dat het kapitalisme zijn beste tijd heeft gehad. Anderen denken dat de financiële wereld kan worden gesaneerd door haar te onderwerpen aan scherp toezicht.
Maar meer toezicht impliceert dat de overheid de risico’s wél goed kan inschatten. Dat getuigt van een even grote overmoed als die AIG de das om deed. De enige oplossing is dat instellingen zich richten op de lange termijn en rekening houden met de kleine kans op een grote ramp. Het moet ook gemakkelijker worden te speculeren op zo’n ramp. Want hoe meer mensen denken dat het misgaat, hoe duurder het afdekken van een risico wordt. Dan worden banken vanzelf gedwongen voorzichtiger te opereren. Het gaat er namelijk niet om wat je vandaag op de bank hebt staan, maar om wat je morgen kunt ophoesten.