Postuum

Een leven lang was Adri Duivesteijn (1950-2023) in verzet tegen de dingen die niet kunnen

Binnen zijn PvdA herstelde Adri Duivesteijn het aloude wethouderssocialisme in ere: bouwen was een kwestie van verheffing. Vrijdag overleed hij, thuis in Den Haag.

Jan Tromp
Adri Duivesteijn. Beeld Joost van de Broek
Adri Duivesteijn.Beeld Joost van de Broek

Adri Duivesteijn kreeg eind jaren zeventig van de razend populaire Haagse wethouder Piet Vink een levensles die hij nooit zou vergeten. Het raadslid Duivesteijn, zelf nog in alle opzichten een groentje, zat met enkele collega-raadsleden en twee topambtenaren op de kamer van Vink. Er was een probleem. De twee ambtenaren lieten niet af te betogen dat het probleem heel groot was en dat de voorgedragen oplossing niet kon, absoluut niet kon. Na 15 minuten onderbrak Vink hun uiteenzetting en zei: ‘Nu hebt u een kwartier lang uitgelegd waarom het niet kan, dank daarvoor, zou u nu 5 minuten willen nemen om ons te vertellen hoe het anders kan?’

Adri Duivesteijn heeft zich zijn leven lang verzet tegen de dingen die niet kunnen, omdat wetten in de weg staan en nog zo wat bezwaren. Zo heeft hij op indrukwekkende wijze zijn eigen dood weerstaan. In 2006 bleek dat hij prostaatkanker had, vier operaties en acht jaar later kreeg hij het bericht dat zijn ziekte ongeneeslijk was geworden. Uitbehandeld was hij en of hij het op prijs zou stellen zijn medisch dossier mee naar huis te nemen. Er was geen oplossing meer. Het leven was nog slechts een zaak van maanden. Op eigen initiatief zocht Duivesteijn naar artsen die hem konden helpen aan andere behandelingen, die nog wel uitzicht boden. De laatste maanden zijn tenslotte negen jaar geworden.

Eerste Kamer

In die periode onderstreepte hij als lid van de Eerste Kamer voor de PvdA de betekenis van wilskracht in de politiek. Hij bracht het tweede kabinet-Rutte, een coalitie tussen VVD en PvdA, eind 2014 naar de rand van de afgrond. De stijgende kosten van de gezondheidszorg kostten ook toen al hoofdbrekens; het kon niet anders, betoogde VVD-minister Schippers, of het recht om als patiënt zelf een arts te kiezen moest worden beperkt tot burgers die een hogere premie betalen. Duivesteijn meende dat het anders kon. Met enkele medestanders binnen zijn fractie blokkeerde hij onder gigantische politieke druk het wetsontwerp. Hij zei destijds: ‘Ik heb zelf ervaren hoe geweldig het is als je een specialist kunt vinden die zegt: we gaan ervoor knokken, we leggen ons er niet bij neer. Dat is voorbij als een eind wordt gemaakt aan de vrije artsenkeuze.’

Adri Duivesteijn was raadslid, wethouder en loco-burgemeester in Den Haag (1975-1989) en Almere (2006-2013), eerste directeur van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam (1989-1994), lid van de Tweede Kamer (1994-2006) en Eerste Kamer (2013-2015). Hij was een man van tegenspraak en principes, maar een zeikerd was hij niet. Daarvoor was hij veel te aardig. Afkomst en karakter hadden zijn onwil bepaald zich neer te leggen bij wat als onvermijdelijk wordt afgeschilderd. Het Haagse stadhuis aan een saai plein zou op die plek worden uitgebreid. Nee, zei eind jaren tachtig wethouder Duivesteijn, een stadhuis hoort in het centrum. Dat kon niet. Het werd een ordinaire politieke strijd op leven en dood. Er kwám een nieuw stadhuis, het witte ‘ijspaleis’ van de Amerikaanse architect Richard Meier. In het centrum van de stad.

Bouwen voor bewoners

Duivesteijn, geboren in 1950, kwam uit een gezin van tien kinderen in de Haagse Schilderswijk, een volksbuurt van toen nog autochtone arbeiders. Vader was schoenmaker, Adri werd kok in het Kurhaus ‘waar kreeft op het menu stond’. Hij is altijd een kind gebleven van zijn geboortegrond, ‘waarop het andere Den Haag zo neerkeek. Hier woonden de genegeerde groepen. Hun bestaansrecht werd eigenlijk niet erkend.’

Binnen zijn PvdA heeft Duivesteijn het aloude wethouderssocialisme in ere hersteld. In navolging van Floor Wibaut, de legendarische Amsterdamse wethouder van voor de oorlog, zei Duivesteijn: bouwen doe je voor bewoners, voor hun leefbaarheid, hun zelfrespect, hun verheffing. Hij introduceerde in de jaren tachtig als wethouder ruimtelijke ordening in Den Haag het begrip stadsvernieuwing als culturele activiteit. Hij kon er weids over filosoferen, geïnspireerd als hij was door het utopische stadsproject Nieuw Babylon uit 1959 van de Cobra-kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Het project was in zekere zin een aanklacht tegen de verstarde stad, de city met zijn verveelde kantoren. Een pleidooi was het voor de stad als collectieve levensruimte, wat Duivesteijn ‘de wereld van de bevrijde mens’ noemde. Hij kon dat streven ook heel aards formuleren: ‘De overheid moet zoveel mogelijk mensen in staat stellen tot het maken van eigen keuzes. Dat is nu nog al te zeer het voorrecht van mensen met geld.’

Zijn wilskracht kende geen maat. Hij respecteerde zijn dodelijke ziekte, sprak er open over, maar nam de vrijheid ertegen te opponeren. Lange tijd hield hij de dood in zijn hok. Tot het echt niet anders meer kon. Adri Duivesteijn is 72 jaar geworden. Hij laat een vrouw en vier kinderen na.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden