Een kwestie van weten wat je wilt en daar alles voor doen
De bliksemcarrière van volleyballer Bas van de Goor flitst waarlijk. In zijn eerste echte profseizoen werd hij Italiaans kampioen, in kringen van kenners beschouwd als de belangrijkste titel van de bal-over-net sport....
HET IS DE TIJD om te luieren, de accu van zonne-energie te voorzien. Maar zo'n zomer vrijaf hoeft voor Bas van de Goor niet. Het is niet als kritiek aan collega's bedoeld, 'maar ik zie het niet zitten om een hele zomer niets te doen.'
Het nijvere talent is dan ook van een andere generatie dan Zwerver, Zoodsma, Blangé en Grabert. Dat zijn de oudgedienden die al sinds 1988 tropenjaren maakten. Bondscoach Alberda stuurde zijn structureel overbelaste volleyballers in mei en juni met retraite, hun laatste adempauze voordat het zware Olympisch traject werkelijk aanvangt.
Van de Goor, het afgelopen seizoen met Zwerver de zwaarst belaste international, is relatief nieuw, van de zomer van '93, en derhalve fris en gretig. 'Ik speel liever dan lang vakantie te houden. Ik heb na de play-off-finales van Italië tweeëneenhalve week vrij gehad. En ik was toen al weer heel gretig om te beginnen.
'Ik kom graag uit voor het nationale team. Dat heeft me de status gegeven waardoor ik in Italië aan de slag ben gekomen. Zonder dat oranje shirt als aanbeveling zou dat heel wat lastiger zijn geweest. Daar ben ik dankbaar voor, maar de dankbaarheid is niet zo groot dat daar door de bond twintig jaar op kan worden geteerd. Er moet een wisselwerking zijn.
'Feit is wel dat er veel drang in mezelf huist. Als volleyballer wil je elk jaar een groot toernooi spelen. Tegen de besten van de wereld, daar gaat 't om. Als je daar niet bij bent, dan hoor je er niet bij. Dan kom je op de eerste teamtraining met een bruin verbrand gezicht terug, omdat je noodgedwongen aan het strand hebt gezeten. Ze kunnen je beter op de televisie hebben gezien, bij het Europees kampioenschap straks in Griekenland. Of in de WK-finale zoals vorig jaar. Dan stap je toch als een andere speler de trainingszaal binnen.'
Lang niets doen, beseft Van de Goor, leidt tot verlies van vorm en scherpte. 'Twaalf maanden achtereen spelen kan niet. Maar drie maanden rust is ook niet best. Dan ben je zo ver weggezakt. Dan moet je echt helemaal terugkomen. Dat zijn de meest kloterige periodes voor een volleyballer. Je ziet het aan Blangé. Die was officieel op rust, maar hij kwam vaak even langs om zich los te werken.'
De gretigheid van Van de Goor is naturel. Het heeft niets dwangmatigs. Hij is van een andere tijd dan veel van zijn voorbeelden; die zijn gedrild volgens het Selinger-systeem. Die monomane overgave is aan de relativerende Apeldoorner niet besteed.
Tijdens het interview in het fitnesscentrum te Amstelveen wordt Van de Goor aangeschoten door oud-aanvoerder Avital Selinger die zichzelf nog altijd fit houdt om, zoals hij met lichte ironie meldt, elk moment te kunnen invallen bij de nationale ploeg. De drive, de emotionele betrokkenheid blijkt bij de drie jaar geleden afgedankte spelverdeler nog altijd niet verdwenen. Zijn leven wordt nog altijd beheerst door volleybal.
Van de Goor, met een mengeling van verbazing en verwondering op het gezicht: 'Zo ver wil ik het niet laten komen. Ik hoop ook niet dat het ooit zo ver zal komen. Volleybal is nu nummer één voor mij, maar nooit ten koste van alles. Ik ben me ervan bewust dat ik na mijn dertigste wat anders moet gaan doen. Ik ben 23. Ik wil nog zeven of acht jaar ontzettend veel plezier beleven aan mijn sport en er voor mezelf wat uit halen. Dan is het afgelopen.
'Ik wil niet daarna het idee hebben van ''had ik het maar zus of zo gedaan''. Je hele leven erdoor laten beheersen. Ik zeg niet dat Avital dat zo doet, maar het neigt er wel naar. Ik ben niet helemaal gestoord. Ik ga niet met de bal naar bed. Ik ga leuke dingen doen en van elf tot vier volleyballen, trainen. Daarna moet je het weer even van je afzetten.
'Het is een kwestie van weten wat je wilt en daar alles voor doen. En niet denken dat, als je met een wit shirt traint, je dan niet zo goed wordt als je met een blauw shirt traint. Dat heeft er niks mee te maken. Of je je veters in de rechterschoen eerder strikt dan die van de linker. Ik ben blij dat ik het niet zo zie. Daar ligt het niet aan. Het ligt aan je eigen discipline.'
Bas van de Goor, van Oss, miste de Brokking-tijd (1989-'91), zoals hij ook voor de eerste en tweede Selinger-periode (1986-'89 en 1992) te laat kwam. Het waren de tijden van de kadaverdiscipline, de sektarische aanpak die later afkalfde. Van de Goor was in '91 al een heel groot talent. 'Ze vroegen me in dat jaar. Het was één jaar voor de Spelen. Het ging om Marko Klok en mij. Het werden Olof van der Meulen en Marko.
'Ik heb het toen niet gedaan omdat ik voor mezelf niet de zekerheid had of ik wel goed genoeg was. Ik was lang, maar dat was niet voldoende. Ik zou er als twaalfde man bijkomen, maar als Zoodsma en Posthuma voor Barcelona zouden terugkeren, werd ik de nummer veertien. En viel ik buiten de boot. Ik was zeer vereerd, Olympische Spelen zijn toch je van het. Maar het was me allemaal te wankel.
'Op dat moment heb ik de voorkeur gegeven aan mijn studie. Anders moest ik mijn propaedeuse opgeven. Ik had toen nog de overtuiging dat ik mijn studie aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding wilde afmaken. Uiteindelijk heb ik vier jaar KALO gedaan en voor tweeëneenhalf jaar certificaten gehaald. Ik ben gestopt en heb nog anderhalf jaar af te maken.'
Van de Goor kreeg, na zijn weigering toe te treden tot de Olympische keurploeg, ervan langs van Zwerver. De kopman van het uiteindelijk met zilver beloonde team vond Van de Goors instelling niet deugen. De speler van Dynamo zou er nooit komen, meende de meer dan vierhonderdvoudig international.
Tegenwoordig wordt Van de Goor op handen gedragen door Zwerver, wordt hij gemoeid in belangrijke beslissingen en is hij volgens de opvattingen van de Treviso-aanvaller een van de drie topspelers die het Nederlands team boven de subtop kunnen uittillen. Dat was vorig seizoen al zo, nog voordat de rossige midspeler in de finale van de Italiaanse competitie zijn meesterschap aan Zwerver had bewezen.
Van de Goor refereert aan de cultuuromslag en de persoonlijke metamorfose van Zwerver; van idealist naar broodspeler. 'Ron heeft in Italië gezien dat er andere manieren zijn om leuk te volleyballen en er toch veel energie in te steken. Dat is mijn idee ook. Misschien is hij me daarom gaan waarderen.'
De Ossenaar die al op zijn zeventiende het ouderlijk huis verliet voor een Apeldoorns volleybalavontuur, gaat zijn eigen weg. Hij heeft de route gevonden tussen de serieuze opvatting van Selinger en de lossere van de Friezen. Van de Goor kan, in tegenstelling tot Zwerver, goed door de bocht met Van der Meulen, Zoodsma en - voorheen zijn voorbeeld - Posthuma.
'Ik ben er ook van overtuigd dat, als je drie uur goed traint, het niet uitmaakt wat je die andere 21 uur doet. Als je maar goed eet en slaapt. Die Friese jongens hebben zo'n relaxte houding van: we gaan een potje spelen. Via ut blokje uut. Dat cultiveren ze. Maar in de halve finale van het WK tegen de Amerikanen, bij 2-1 achter, deden zij het wel op hun manier. Dat is te prijzen.
'Ik zou het zo niet kunnen. Ik kies er niet voor. Een avondje stappen is best, op vrijdag doorzakken als je maandag weer moet trainen, kan ook. Maar dat Sneekweekgedoe is mij te zwaar. In Italië heb ik geen druppel alcohol gehad. Alleen een glaasje wijn bij het eten, maar dat hoort daar.'
Modena, de Ferrari-stad, was een ervaring uit duizenden. Met de plaatselijke club, het roemruchte Panini, tegenwoordig Daytona Las geheten, werd Van de Goor kampioen in de A-1. Het favoriete Sisley/Treviso, van Zwerver met vijf Italiaanse wereldkampioenen, werd in de beste-van-vijf met 3-0 verslagen. Van de Goor gaat stralen als hij aan die glorierijke momenten terug denkt.
'Als alles lukt, als je zonder nadenken voortdurend de juiste keuzes maakt, de juiste mix van koel en vurig vindt, als je alleen nog maar op de details hoeft te letten omdat de grote dingen in orde zijn, als het publiek al gilt als je een bal met het blok afremt, dat is kicken hoor. Die finale van de play-offs was de ultieme kick. Je kunt je beste spel nu eenmaal nooit op commando oproepen. Dan had Treviso kampioen moeten worden, want deze ploeg had de beste spelers.'
Van de Goor was eigenlijk als de nummer zeven van Modena aangetrokken. 'Ik hoorde dat pas tijdens het seizoen. De transfer van Giani, van Parma, was niet doorgegaan. Ik werd gezien als heel goedkoop (twintig mille, red.) en was eventueel interessante handelswaar. Een jaartje spelen en dan voor veel geld doorverkopen. Nu blijf ik. Ik was redelijk betaald voor een beginner in de A-1, maar op dat vlak ver verwijderd van de grootverdieners als Zwerver, Bernardi en Zorzi. Straks komt dat veel dichter bij elkaar.'
Bij Modena kon Van de Goor als nieuweling volleyballen in de luwte van Bracci, Cantagalli, Vullo, Cuminetti en Olikhver. In het Nederlandse team was hij in de - mislukte - World League roerganger en is hij voor de toekomst ook een van de stuurmannen, zo niet de kapitein. 'Ik kwam bij Modena in een gespreid bedje, tussen allemaal topspelers en met het idee van: als we verliezen, ligt het niet aan mij. Ik hoefde slechts aan te pikken.
'Eerst keek ik omhoog, nu kan ik om me heen kijken. Naar beneden kijken zal er nooit bij zijn in volleybal. De standaard is erg hoog geweest. Het zal moeilijk zijn dat niveau nog eens te halen. Ik ken het van het Nederlandse team. Vorig jaar schreven ze me na Cuba en Duitsland-uit de lucht in. Tegen Korea sneeuwde ik prompt onder.'
Bij het WK werd Van de Goor enkele keren gewisseld omdat hij als secondant-stopper uit de wedstrijd werd geserveerd. Het laatste punt van Italië in de met 3-1 verloren finale in Piraeus was een stopfout van de Benjamin van het team; Cantagalli zocht hem in die desastreuze set (15-1) met zijn sprongopslag. Kuifje huilde de ogen uit zijn hoofd.
Nog steeds overheerst de pijn over dat moment. 'Nu ik dit met Modena heb meegemaakt, kan ik ook nooit meer tevreden zijn met een tweede plaats op een toernooi. Zo dicht zullen we er niet snel weer bij komen. We hadden onze kansen. We zaten in de finale; en in de finale in de wedstrijd.
Lang ging het gelijk op. De Italianen hebben echter twaalf gelijkwaardige spelers. Wij hebben het WK met acht man moeten spelen. Posthuma is nu weg, Blangé loopt op zijn laatste benen. Deze generatie was op het WK op het toppunt van zijn kunnen.'