Een kerstbalvertelling
Van wie was die doos vol antieke kerstballen bij het grofvuil? Een journalist en een stylist volgden het spoor.
Er stonden eens honderd oude kerstballen in een bananendoos bij het grofvuil in Amsterdam-West. Sommigen ballen kwamen uit de jaren vijftig, andere, zoals het zilveren zwaantje van glas, uit de jaren twintig. Er waren rode klokjes met glittersneeuw, een kerstmangezichtje, breekbare vogels met staartjes van echt haar; wie doet zoiets nou weg?
De mensen in de buurt wisten van niets. Adem kringelde als rook uit hun mond toen ze 's avonds de deur open deden. Nee, die oude ballen waren niet van hen en er was geen mens verhuisd in de straat, nee, ze misten helemaal niemand. En ze sloegen de deur weer dicht, terug naar hun huiskamer vol lichtjes. Tot een buurvrouw zich herinnerde dat nummer 182h leeg stond. 'C.M. van Ravenstein-Horvers' stond er op het naambordje bij het donkere huis. Woonde daar niet een oude vrouw?
'Acht zes drieëntwintig', zegt Cornelia Maria Johanna, oftewel Corrie. Haar geboortedatum zit in haar geheugen gegrift, net als alles wat lang geleden is gebeurd. Dat ze met z'n twaalven waren thuis in Tilburg, en dat ze met alle broers en zussen om beurten een bal in de kerstboom mochten hangen, rood en blauw en goud, alles door elkaar. Als hij klaar was, zag die boom er altijd hetzelfde uit, want nieuwe ballen waren duur en ze hadden niet veel geld. Alleen broer Jan had een kantoorbaan, als hij thuiskwam werd de tafel in de woonkamer gedekt en moest de rest in de keuken wachten tot hij klaar was. Soms at hij de vet-randjes niet helemaal op en werd het vechten. Maar met Kerst was het altijd gezellig. Dan maakte moeder witlof en gehaktballetjes.
Toen Corrie in 1944 met Sjaak trouwde, nam ze de kerstballen mee. Maar Sjaak overleed een paar jaar later, en Corrie hertrouwde met schipper Rinus, bij wie ze op zijn boot ging wonen. Rinus was haar grote liefde, hij haalde altijd de boodschappen, nam iedere zaterdag een bloemetje mee en zette elke Kerst trouw een boom neer met de ballen van zijn schoonouders. Om wat bij te verdienen, hield hij ieder jaar zestig konijnen in het vooronder. Zoon Willem moest klavertjes voor ze plukken, dat vond hij leuk, maar dat ze na Kerst ineens allemaal weg waren, begreep hij niet. Later, na de miskraam van een tweeling, en na de dood van een derde kind - waaraan weet niemand, daar praatte je niet over - vierden Corrie en Rinus met hun drie kinderen voor het eerst Kerst aan wal. Het was 1968. Hun kleine appartement op de Hudsonstraat 113-1 in Amsterdam-West stond propvol kaarsen, kerststukjes en reusachtige ballen die met gekleurde linten aan het plafond hingen. Willem en zijn twee zusjes hielpen Rinus bij het optuigen van de boom met de ballen van opa en oma. Heel voorzichtig. Al konden ze tegenwoordig wel nieuwe kopen als ze kapotvielen; hun vader maakte lange dagen als machinist bij een betoncentrale. Hij at de vellen van de kerstpudding op, allemaal. 'Jullie hebben de oorlog niet meegemaakt', zei hij.
In 1984 verhuisde het echtpaar naar de Van Spilbergenstraat 182h, een appartement met een tuintje en een schuur, ook in Amsterdam-West: iets waarvan Rinus altijd had gedroomd, helemaal nu hij bijna met pensioen mocht. In 1996 overleed hij. Corrie zette de ballen in een schuurtje en heeft nooit meer een kerstboom versierd. 'Zal ik de boom voor je opzetten, mama?' vroeg zoon Willem de jaren daarop. Het antwoord was altijd nee.
Dus kocht Willem maar een kunstboompje voor zijn moeder, zo een waar de ballen al in zitten en die alleen nog in het stopcontact hoeft. Ze haalde Chinees als de kinderen op Eerste Kerstdag kwamen. En 's avonds voor het slapengaan dronk ze drie jenevertjes, maar daar was niets kerstigs aan, dat deed ze elke avond van haar leven. Willem haalde de flessen voor haar, behalve die keer dat ze een penicillinekuurtje kreeg, wat een ramp was dat. Wel tien keer per avond belde ze: waar heb je m'n borrel gelaten?! Ze begon meer en meer dingen te vergeten. Elke dag controleerde Willem of er geen beschimmeld eten in haar koelkast lag, tot ze het eten helemaal vergat. Moest hij weer bellen: 'Heb je al wat op?' De overbodige knopjes van de afstandsbediening plakte hij af met tape, want anders ging de tv steeds op sneeuw en haalde zijn moeder weer vreemden van straat in huis: 'Kunt u mijn tv repareren?' Een vriendin stal haar geld, uit het busje in de groentela en een onbekende jatte haar gouden ringen; hij zou ze wel even voor haar poetsen. Zo ging het niet langer.
Toen Willem en zijn vrouw het huis en schuurtje van Corrie uitruimden, werden ze haast overspannen van alle bananendozen: Rinus had altijd alles bewaard.
Wanneer het weer Kerst is?, is de vraag. 'Tja, ik ben geen 18 meer, hè', antwoordt Corrie opgewekt, zoals altijd als ze iets niet meer weet, 'ik ben van acht zes drieëntwintig.' Wat er lang geleden is gebeurd, weet ze nog precies, maar gisteren is verdwenen. Met grote ogen kijkt ze om zich heen. In de gemeenschappelijke huiskamer van de gesloten afdeling staren andere bewoonsters voor zich uit. Op Corries fles jenever in de koelkast staat haar naam geschreven. Ze herkent de meegebrachte oude ballen wel, die ene met dat kerstmangezichtje vond ze altijd leuk. Ze laat hem weer los en drinkt verder van haar chocolademelk. 'Mensen waren vroeger met veel minder tevreden', zegt ze dan. 'Wij hadden niets, maar we waren toch gelukkig.'
Er waren eens honderd oude kerstballen in een bananendoos. Achttien kerstmissen bleven ze onuitgepakt. Nu is de kerstboom voor de laatste keer opgetuigd zoals hij er bij mevrouw Van Ravenstein een halve eeuw heeft uitgezien.
De vondst
Hoera!, dacht stylist Tonnie van Doorn toen hij een doos vol antieke kerstballen, slingers en lichtjes vond. Maar ook: wat zonde. Benieuwd naar het verhaal achter de doos met kerstversiering plaatste hij een oproep op Facebook: wie helpt mij om dit kerstverhaal uit te zoeken? Samen met journalist Margot C. Pol ging hij langs de deuren, ze deden briefjes in brievenbussen, spraken de wijkagent en de woningbouwvereniging.
Bijna niemand herinnerde zich de vorige eigenaar van de ballen, maar uiteindelijk bleek ze zo'n dertig jaar in de straat gewoond te hebben. Als eerbetoon tuigden we de boom nog een keer op, precies zoals hij er al die jaren uit had gezien. De boom is tot en met 4 januari te bekijken in het in kerstsfeer gehulde grachtenhuismuseum Willet-Holthuysen, Herengracht 605, Amsterdam.