'Een hond is er altijd, ook als hij er niet is'

Luce Kerpel (45) woont samen met hond Rekel, amazonepapegaai Rocky, dwergpapegaai Ukkie, kanariepiet Koentje en konijn Rabbit...

STEFFIE KOUTERS

'Hij was er. Hij was er altijd. Als ik verdrietig was, ging ik op zijn vacht liggen. Dat was vertrouwd. Als ik het moeilijk had, sleepte hij mij er doorheen. Ik was een heel eenzaam kind. In mijn jeugd gingen mensen altijd weg. Toen die hond doodging, stortte de wereld in.

'Ik raakte aan de zwerf. In de tehuizen waar ik terechtkwam, mocht ik geen hond hebben, maar zodra ik op kamers ging, heb ik een straathond genomen. Een teckel. Sindsdien heb ik altijd honden gehad. Maar ik ben nooit met honden omgegaan of het mensen waren. Ik was juist altijd blij dat het geen mensen waren. Juist! Want die vertrouwde ik niet. Het zalige van een hond is dat je die nooit iets hoeft uit te leggen. Hij zeurt niet aan je kop: hoe zit dit en hoe zit dat?

'Bij een hond heb ik het gevoel dat je helemaal jezelf kunt zijn. Want een hond kan ook alleen maar zichzelf zijn. Honden hebben geen maskers. Ze bedenken geen ingewikkelde structuren waar je in moet passen. Bij een hond kun je legitiem gek doen. Rennen en spelen: die hond kijkt er niet van op. Die vindt het alleen maar leuk. Een hond is een bevrijding.

'Ik heb een tijd gehad dat ik dacht: als je moet kiezen tussen de mensen en je hond, dan kies je voor je hond. Voor Sunny, mijn eerste eigen herder. Liever alle mensen uit mijn omgeving weg, dan die hond. Ik kon daar heel moeilijk over praten, juist omdat Sunny zo belangrijk was. Ik was bang voor de reactie: dat is ook niet gezond, dat die hond zoveel voor jou betekent. Ik kreeg iemand op bezoek die zei: ''Als ik om me heen kijk, zie ik alleen maar foto's van dieren. Ik zie geen mensen.'' Dat was ook zo.

'Rekel is niet te vergelijken met Sunny. Met Sunny kon ik lezen en schrijven, die heb ik zelf zien opgroeien als pup. Tegen Rekel praat ik wel eens, maar minder dan ik tegen Sunny deed. Sunny was zo'n bijzondere hond. Daar heb ik nooit mee naar een gehoorzaamheidscursus gemoeten, die kon ik fluisterend bevelen geven. Maar iedere hond is anders.

'Ik wilde een klein hondje, omdat ik lichamelijk niet zo sterk ben. Bij het asiel lieten ze een hele groep honden los. Ik stond achter het hek te kijken, en zag die oogjes . . . Ik dacht meteen: dat is 'm. De brutaalste. Echt een rekel.

'Niet wetende wat voor hondje ik in huis haalde. Heel vrolijk, dat wel. Maar ook erg schrikachtig. En vreselijk dominant. Angstdominantie. Hij reageert sterk op mijn stemming. Als ik nerveus of verdrietig ben, neemt hij de macht over: ik zal hier de boel wel eens even regelen. Hij gaat grommen als ik hem dan terechtwijs. Zelfs zijn riem omdoen is op zo'n moment een probleem. Het is een klein hondje, maar hij kan goed bijten.

'Volgens mij is hij door de vorige eigenaren als mensje opgevoed, en kreeg-ie vreselijk op zijn donder wanneer hij zich als hond gedroeg. Hij wilde in het begin niet eten uit zijn bak, maar sprong meteen op de stoel naast me toen ik aan tafel ging zitten. Net alsof-ie gewend was aan tafel te eten. In bed kroop hij onder het dekbed. Maar gooide je een stok, dan werd hij heel bang, helemaal kruiperig.

'Ik heb er heel veel over gepraat met de dierenarts: hoe vang ik dit nou op? Want Rekel slaagde wel met vlag en wimpel voor zijn gehoorzaamheidscursus, maar ik vond die training niet zoveel voorstellen. Hij staat vreselijk asociaal in de hondewereld, geeft zich nooit over, en ik had niet de indruk dat hij door die cursus beter met andere honden leerde omgaan. Eigenlijk ging hij helemaal niet met andere honden om. Hij liet ze gewoon links liggen. Duwde ze weg.

'Ik ben naar twee gedragstherapeuten voor honden gegaan. Je moet 'm negeren, zeiden ze. Tien dagen negeren. Ik dacht: shit, dat kan ik helemaal niet. Pas als je 'm negeert, merk je hoe opdringerig zo'n hond kan zijn. Hij gaat gewoon voor je neus zitten. Blaffen, niet voor het raam, maar met zijn kont naar het glas toe. Zo van: moet je niks zeggen? En dan mag je helemaal niet reageren. Maar het is me zo meegevallen. Rekel is er ook zo op vooruitgegegaan.

'Als ik nu voel dat hij weer begint, zeg ik dus: bekijk het maar. Bijvoorbeeld als Rocky op de bodem van zijn kooi zit en Rekel telkens met zijn poot aan het slaan is naar dat beest. Dan krijgt hij een paar flinke pikken en dan denk ik: ja, eigen schuld, zoek het maar uit. En dan is-ie binnen een dag weer rustig.

'Ik denk nu wel eens dat ik hem veel te veel aandacht heb gegeven. Ik was hem altijd aan het observeren, aan het kijken hoe hij zich gedroeg, en dat voelt zo'n beest natuurlijk. Hoe is hij buiten, hoe gaat hij om met de vogels, hoe met het konijn? Dat heeft alleen maar averechts gewerkt.

'Soms is het om moedeloos van te worden. Hij kan flink happen. De eerste keer heb ik gewoon teruggebeten. Keek-ie me heel stom aan. Maar pas geleden beet hij echt gemeen. Drie hechtingen in mijn hand. Toen heb ik de trainer opgebeld: ''Ik moet even praten, want zo dadelijk trap ik hem in een hoek.'' Dan moet het wel heel erg zijn, want zoiets heb ik nog nooit gezegd.

'Toch heb ik geen moment gedacht: ik breng 'm terug. Ik hoef maar in die oogjes te kijken of 'm buiten te zien dollen in de sneeuw. Dat vindt-ie prachtig. Hij is op het ijs geweest. Nou, nou: wat een ervaring. En kijk nu eens dat kopje, daar kun je toch alleen maar van houden?

'Hij heeft ook iets heel beschermends. Het heeft me altijd verbaasd hoe hij omging met Lea, een hele goede viendin van me met MS, die ik lang heb verzorgd. Als we bij haar waren, kende ik Rekel niet terug. Zo rustig. Altijd naast haar stoel. De laatste weken van haar leven kon ze vrij koud zijn op haar armen. Dan legde ik daar Rekel op, zodat hij haar kon verwarmen.

'De plaid die Lea altijd om zich heen had als we naar buiten gingen, heb ik gekregen. Het is nu Rekel's plaid. 's Nachts mag hij op het voeteneinde van mijn bed en dan ligt hij daarop. Ik weet nog dat ik Lea een keer wegbracht voor een vakantie en haar vest mee terugnam. Op een gegeven moment dacht ik: waar is haar vest? In de hondemand. Rekel lag erop. Ik had het hart niet in mijn donder het weg te halen.

'Er zijn wel eens mensen die zeggen: ''Pas op dat je je huis niet uitgroeit, met al die dieren.'' En ik weet zeker dat als ik meer ruimte zou hebben, ik nog meer beesten zou hebben. Vrienden weten inmiddels wel dat ik niet zonder hond kan. Ik voel me anders niet compleet. Een hond is er altijd, ook als hij er niet is of als je niet met hem bezig bent. Dan ligt-ie in zijn mandje, of donderjaagt-ie met zijn trektouw of bal. Pas geleden was ik een weekeinde weg en moest ik Rekel onderbrengen. Als je dan naar bed gaat, merk je dat je zijn ademhaling mist.

'Ik heb altijd alleen gewoond. Ik ben een eenling. Wat niet betekent dat ik soms niet zou willen dat ik iemand had om tegenaan te praten. Dat kon met Sunny wel, dat kan met Rekel niet. Die wordt er heel onzeker van. Hij heeft er er ook helemaal geen oren naar. Rekel pakt zijn bal: laten we lol gaan maken. Sunny ging naast me zitten en legde zijn kop op mijn knie en keek je aan op een manier waarvan je dacht dat hij je helemaal begreep. Dat was een lekker gevoel.

'Toen Sunny overleed, in 1992, heb ik 's avonds mijn therapeut gebeld, helemaal overstuur. ''Dan koop je toch gewoon een andere hond'', zei hij. Dat was natuurlijk de grootste fout die hij kon maken. Je moet ook nooit meteen een nieuwe hond nemen. Juist om te voorkomen dat je gaat vergelijken. Al doe je dat stiekem natuurlijk toch. Je moet oppassen dat je niet hetzelfde gevoel wat je had voor de vorige hond stopt in de volgende. Dan kom je bedrogen uit.

'Ik denk dat ik pas meer vertrouwen in andere mensen kreeg, toen ik meer vertrouwen kreeg in mezelf. Toen ik leerde dat je verleden niet je toekomst hoeft te bepalen. Het heeft geen zin die rotjeugd altijd maar achter je aan te slepen. Je moet ermee leren omgaan. Dat is me nog niet op alle fronten gelukt, maar ik ben nu zover dat ik denk: ik wil eigenlijk ook wel leven in de mensenwereld. Ik wil gewoon mens zijn, in plaats van half hond, half mens. Wolvenjong, zoals mijn vader me vroeger noemde.

'Als je daarvoor kiest, krijgt die hond een andere betekenis. Hij moet me nu delen, met mensen. Daarvoor was hij eigenlijk de enige. Ik heb wel geleerd dat trouw van honden iets heel anders is dan die van mensen. Het is eigenlijk niet knap dat een hond trouw is. Want dat ligt in zijn aard. Hij is ook afhankelijk van je. Dat is niet te vergelijken met de trouw van mensen bij wie je alle mogelijke fouten kunt maken, zonder dat ze je laten vallen.

'Ik beschouw mijn hond niet als een kind. Met Sunny ging ik heel anders om dan met Rekel, maar een hond is een hond. Ik had een erg sterke band met een jongetje, dat in 1982 is overleden. Dat ene kind heeft zo ontzettend veel voor me betekend, dat was genoeg voor de rest van mijn leven. Ik heb daarna nooit kinderen gewild.

'Er waren maar weing mensen die wisten wat dat kind voor me betekende. Alleen Sunny, mijn hond wist het. Die twee waren maatjes. Het was heel vreemd: toen Sunny doodging, verdween ook de laatste link met dat kind.'

Steffie Kouters

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden