Een halve Europeaan in Parijs
'OPNIEUW zal de bakermat van de mensenrechten schitteren in de wereld, opnieuw zal Frankrijk de motor worden van de Europese Unie, waarborg voor vrede en voorspoed op ons continent.' Op goed-Frans plechtstatige toon verzekerde de nieuw gekozen president Jacques Chirac zondag de wereld dat Europa al zijn aandacht heeft -...
Maar als Chirac zich aan al zijn verkiezingsbeloften wil houden, is er een reële kans dat de EU niet toekomt aan een van de belangrijkste pijlers van 'Maastricht', de economische en monetaire unie. Chirac heeft, om de werkloosheid te bestrijden, onder meer voorgesteld de loonkosten voor werkgevers omlaag te brengen, maar hij heeft het absoluut niet gehad over de bezuinigingen in de staatsuitgaven die nodig zijn om dergelijke maatregelen te compenseren.
Als Frankrijk wil voldoen aan de voorwaarden van Maastricht moet het begrotingstekort, dat nu 5,7 procent bedraagt, teruggebracht worden tot 3 procent van het bnp. Lukt dat niet, dan kan Frankrijk niet in de monetaire unie, en komt Frankrijk niet in de monetaire unie, dan is die bij voorbaat al zo goed als mislukt.
Maar dat is niet het belangrijkste probleem. De ervaring leert dat Franse presidenten zich allengs minder gaan bezighouden met de binnenlandse en meer met buitenlandse politiek, waarover ze het primaat hebben. Het was toevallig, maar zeer passend, dat het eerste openbare optreden van het gekozen staatshoofd een internationale gebeurtenis was: de ontvangst maandagochtend, samen met (nog) president François Mitterrand, van buitenlandse gasten bij het defilé ter herdenking van de nederlaag van nazi-Duitsland.
Mitterrand vloog na dat defilé door naar Berlijn, voor de herdenkingsplechtigheden daar. Hij maakte van de gelegenheid gebruik, in zijn laatste grote toespraak als president, nog eens een warm pleidooi te houden voor Europese samenwerking en voor Frans-Duitse verzoening. 'De Europese politiek', bezwoer Mitterrand, 'zal ook na mij voortgezet worden, zoals ze al begonnen was voor mij.'
Geruststellende woorden van zowel de gaande als de komende man, er lijkt weinig reden tot paniek. Het probleem zit hem in wat Mitterrand óók zei: de Europese politiek zal voortgezet worden, zij het misschien niet op dezelfde manier.
In Duitsland is enigszins bezorgd gereageerd op Chiracs verkiezing, in Groot-Brittannië juist met voldoening.
Want Chirac mag nog zo hard roepen dat hij voor Europese samenwerking is, er blijft grond voor twijfel. Hem wordt nog steeds zijn 'oproep van Cochin' nagedragen, daterend van 1978, waarin hij voorstanders van de Europese integratie toevoegde de 'partij van het buitenland' te vertegenwoordigen. In Brussel gaan nog verhalen over de ruzies in de jaren zeventig tussen Chirac, toen minister van Landbouw en een zeer krachtig belangenbehartiger van de Franse boeren, en Josef Ertl, zijn Duitse ambtgenoot.
Er zijn recentere redenen voor twijfel over Chiracs Euro-gezindheid. De steun bijvoorbeeld die hij in zijn campagne kreeg van fervente tegenstanders van 'Europa', als Kamervoorzitter Philippe Séguin. En zijn aankondiging, vlak voor de verkiezingen, dat er een referendum moet komen waarin de Fransen zich kunnen uitspreken over de resultaten van de intergouvernementele conferentie van volgend jaar. Chirac legt daarmee een zware hypotheek op de resultaten van die top, die zal gaan over hervorming van de Europese instellingen.
'Beste Jacques', begint bondskanselier Helmut Kohl zijn felicitatietelegram aan de nieuwe president, die hij al eerder ontmoette. Maar hij laat niet na Chirac erop te wijzen hoezeer hij hoopt op een goede samenwerking, hoe groot de noodzaak is dat 'wij samen de Europese vereniging vooruit helpen om vrede en vrijheid te waarborgen'.
De Britse premier Major beschouwt Chirac als medestander, iemand die veel meer ziet in het 'Britse' model van een Europa van soevereine staten dan in het idee van federalisering dat Duitsland aanhangt. 'Ik denk', liet Major weten, 'dat er veel Europese zaken zijn waarin ikzelf en Jacques Chirac de dingen op dezelfde manier te zien, ik kan niet wachten met hem samen te werken'.
Een anti-Europeaan is Chirac al lang niet meer, daarvan getuigt onder meer de daadkrachtige campagne die hij voerde vóór het Verdrag van Maastricht, toen Mitterrand daarover een referendum had uitgeschreven. Voor die keuze was moed nodig, want Chirac nam het daarmee op tegen een omvangrijk deel van zijn partij, de RPR, waarin grote angst bestaat voor een al te dominant Duitsland (een vrees die alleen maar groter geworden is na de vereniging van beide Duitslanden) en voor aantasting van de Franse soevereiniteit.
Maar geen anti-Europeaan wil nog niet zeggen een vurig voorstander van Europese samenwerking en vooralsnog lijkt het erop dat het Frankrijk van Chirac dichter zal staan bij het Euro-sceptische Groot-Brittannië, dan bij het Duitse ideaal van een Europa op federalistische basis. Dat kan grote consequenties hebben voor een Unie die lang steunde op de Frans-Duitse as, en die op het moment dat Chirac president wordt voor een groot aantal belangrijke beslissingen staat: de invoering van een gezamenlijke munt, de uitbreiding naar het oosten, de hervorming van de instellingen en het uitwerken van een gezamenlijke buitenlandse en defensiepolitiek.
Hanneke de Klerck