Een blonde prins uit duizenden

EEN BELOFTE zijn is gemakkelijker dan er aldoor een te blijven, heeft de verteller Martin aan den lijve ondervonden. Reden waarom hij naar Barcelona vertrekt om in een wijnproeflokaal aldaar anoniem maar zeer veelbelovend aan een boek te gaan zitten werken....

Arjan Peters

Niet dat dat werkt en hij binnen korte tijd flitsende resultaten boekt, maar in den vreemde is hij tenminste verlost van de stilaan meelijwekkende blikken van zijn kennissen, en ook van de zeurende stem in zijn eigen binnenste. Martin heeft een methode gevonden weer wat langer een belofte te blijven, dus zonder die eens een keer in te hoeven lossen.

Zijn verblijf in Barcelona is een nogal doorzichtige vorm van uitstel, maar zijn belevenissen en overpeinzingen aldaar vormen voor Herman Koch, die het relaas van Martin optekent, wel degelijk het materiaal voor een roman die het geheel en al moet hebben van timing. Het dunne verhaal over een man die het aan drama en daadkracht ontbreekt, iemand die wel praatjes heeft maar anderzijds op beslissende momenten te verlegen is om zichzelf bloedserieus te nemen, moet Eten met Emma dragen. Waar Martin zonder het te beseffen een levenskunst van maakt, het leggen van lussen teneinde te ontkomen aan vervelende vragen en eisen, daaruit bestaat het werkschema van de schrijver Koch.

Uitstellen is diens kunstje: een anekdote onderbreken met herinneringen en gedachtensprongen, het verhaaltje oprekken met grappen en observaties, de liefdesgeschiedenis tussen Martin en Emma opvullen met zo veel afleidende passages en intermitterende personages dat er uiteindelijk hoegenaamd niet eens van een liefde - laat staan een geschiedenis - sprake blijkt te zijn geweest.

De mooiste stoorzender is de 84-jarige vader van Martin, een weduwnaar die carrière heeft gemaakt bij 'de krant' en een uitgeverij (hij wel), en die zijn zoon in Spanje komt opzoeken met de jonge studente annex weekend-stewardess Emma. Daarom, omdat Emma met de nonchalante oude baas meekomt, en omdat die oude baas zijn eigen vader is, kan Martin hem onmogelijk zomaar lozen. De wandelende belofte moet zelfs toezien dat Emma in de armen vliegt van een Spaanse macho met bakkebaarden, puntschoenen en een motor.

Ramon Mendoza heet de standaard rokkenjager, en Herman Koch demonstreert ook bij het introduceren van die frivole Spanjool zijn behendigheid in het leggen van lussen: in de inleiding laat hij die naam plompverloren vallen, en na veertig pagina's nog eens, zodat je je begint af te vragen wie die vent wel wezen mag. Op pagina 76 is Martin met de Spaanse schone Teresa mee naar huis gegaan, dat het ouderlijk huis is, waar Ramon Mendoza dan eindelijk in beeld verschijnt. Pas nadat de man is beschreven, verklaart Teresa dat dit haar broer is. 'Maar dat wist ik toen dus eigenlijk al.' En voor de lezer komt hij evenmin als een volkomen verrassing het verhaal binnen. Zo weet Herman Koch zijn lijntjes uit te rekken, zodat de oppervlakkige vertelling over een man zonder diepgang niet razendsnel inzakt.

Dat is een verdienste, hoewel geen topprestatie, want Eten met Emma zakt niettemin onherroepelijk in; zoveel kunnen de veelvuldig aangebrachte lussen niet verhinderen.

De opening is, het dient toegegeven, veelbelovend: Martin wordt geconfronteerd met een nieuw literair fenomeen, de schrijfster Emma Carvalho, die met haar semi-autobiografische roman Een liefde uit duizenden naar de top van de ranglijsten schiet. Het boek handelt over haar affaire met een simpele Spanjaard, een romanticus die in bed gelukkig realist is, en die daarnaast wereldwijze praatjes verkoopt van het type dat onze belofte akelig bekend voorkomt. Martin is opgegaan in haar exotische romanfiguur. Hij die dacht zelf schrijver te zullen worden, is door een ander gebruikt.

Martin bezoekt een lezing met signeersessie die Emma Carvalho in de provincie houdt. De beschrijving van deze rokende, giechelende en ietwat verveeld pratende vedette - plus de interessantdoenerige citaten uit de bestseller - laat vermoeden dat Herman Koch aandachtig naar het verschijnsel Connie Palmen heeft gekeken. Dat Emma aan de Spaanse kust een badpak draagt waarop ter hoogte van de navel 'een minuscuul groen palmboompje' staat afgebeeld, zou dan ook een subtiele hint kunnen zijn.

De brutalen hebben niet de halve maar de hele wereld, kan Martin denken - hoewel Koch ervoor waakt deze moraal vol zelfmedelijden op zijn roman te plakken. De auteur weet immers maar al te goed waarom hij liever een gewoon verhaal over een gewone jongen opdient. Liever ironie dan dikdoenerij, is zijn leuze, dus als Martin hoog van de toren blaast (bijvoorbeeld over de ongedwongen wijze waarop Spanjaarden lunchen, of strijk en zet te laat komen op afspraken), gebeurt dat uitsluitend om hem veel later (de lus!) op zijn nummer te zetten. Martin debuteert met een roman die matig tot slecht wordt ontvangen, terwijl Emma Carvalho met de eer gaat strijken. Maar dát verhaal is weer de stof waar Herman Koch zijn roman van brouwt.

'Al die dromen al die jaren' is de titel van de tentoonstelling die sinds 6 oktober in het Letterkundig Museum in Den Haag is te zien over leven en werk van Remco Campert. Díe auteur slaagt er al een halve eeuw in verlegen en geestige mijmeraars te schetsen wier lot het is telkens langs het drama te scheren. De ik-figuur Martin uit Eten met Emma van Herman Koch is een achterneef uit de campertiaanse familie van hartverwarmende brekebenen.

Een achterneef. Helaas geen volle. Daarvoor ontbreekt het Koch aan brille en scherpte. Twee keer brengt hij een verstolen hommage aan Gerard Reve (die in zijn brievenboeken Op Weg Naar Het Einde en Nader Tot U zo ongenaakbaar kon ouwehoeren over 'Zinloze Feiten'), terwijl de 'zachte fluittoon' van paniek die Martin zich op een zeker moment inbeeldt, een toespeling lijkt op Een zachte fluittoon (1968), de verhalenbundel van de weliswaar minder ongenaakbaar, maar eveneens aangenaam ouwehoerende Bob den Uyl.

Campert, Reve, Den Uyl: dat zijn de schrijvers aan wie Herman Koch zich optrekt. Een trio dat inderdaad heel anders te werk gaat en ging dan Connie Palmen. Maar Koch laat in deze roman te weinig zien om zich een volwaardig nazaat te mogen noemen. Soms is hij, anders dan zijn geliefde drie, ronduit slordig: Emma Carvalho had er een handje van 'om te pas en te onpas interessant Engels door haar gebabbel te strooien op plaatsen waar daar geen aanwijsbare noodzaak voor was, zowel op papier als in het echt'. Dat is niet te pas of te onpas, doch alleen te onpas. Soms is Koch leuk, maar net niet leuk genoeg: 'Wie helemaal in zijn eentje het nachtleven in gaat, ondervindt veel steun aan pilaren.' Soms ook is hij buitengewoon goed. Als de jonge Martin zich tegenover zijn moeder afvraagt of zijn geslacht naar behoren functioneert, besluit zij haar man hierover in te lichten: 'Een paar dagen later had zij het zo geregeld dat ik bij mijn vader kon kijken hoe alles normaal heen en terug hoorde te kunnen bewegen.' Het gekke Nederlands ('hoorde te kunnen') drukt haarfijn het penibele van de situatie uit.

Maar dat is soms. Over het geheel zijn er te weinig vonken die ervoor moeten zorgen dat je schijnbaar moeiteloos over het slappe verhaalkoord wordt gedragen. Een boek over een blonde prins - in Spanje een bezienswaardigheid, hier een onopvallende verschijning - die eigenlijk niets meemaakt, dat moet te doen zijn. Dacht Koch, met in zijn achterhoofd de boeken van Campert, Reve en Den Uyl. Hij hééft het ook gedaan, en de lussen die hij legt voorkomen dat je al spoedig teleurgesteld bent.

Maar Martin scheert niet langs het drama. Hij heeft gewoon te weinig in huis om iets van een drama - hoe ver weg ook - voelbaar te maken. Je moet een groot kunstenaar zijn om met zowat niks oogverblindend te kunnen goochelen. In Eten met Emma is Herman Koch niet groot genoeg.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden