Columnmartin sommer
Eén begrip kreeg in twintig jaar Afghanistan geen viersterrengeneraal over zijn lippen: radicale islam
Bedrukte gezichten van de ministers Bijleveld, Kaag en premier Rutte donderdag na afsluiting van de repatriëringsoperatie in Kabul. Begrijpelijk, na de tergend trage start, de ontbrekende administratie en de vaststelling dat honderden moesten achterblijven. Een ‘clusterfuck’, noemde CDA-Kamerlid Derk Boswijk de gang van zaken. Met als hoogtepunt het antwoord van Bijleveld op de vraag of twintig jaar Afghanistan voor niets was geweest: ‘Nee hoor, we hebben de Afghanen laten zien dat het ook anders kan.’
Het optreden van Bijleveld (CDA) bewijst hoezeer de krijgsmacht een sluitpost is geworden. Er moest in 2017 nog een vrouw in, en dan krijg je Bijleveld. Mark Rutte, tien jaar aan het bewind, is hoofdverantwoordelijk voor de marginalisering van defensie. Buitenland is voor hem Brussel. Verder weg boeit hem niet, getuige de benoeming van Stef ‘Geef me de spreadsheets’ Blok op Buitenlandse Zaken.
De Kamer heeft net zo’n klont boter op het hoofd. Hoog van de toren blazen over vrouwen en meisjes is niet moeilijk. Maar lees het rapport Keuzes in kaart waarin het CPB de verkiezingsprogramma’s inventariseerde. De VVD trekt weliswaar als enige substantieel geld uit voor defensie, maar nog lang niet genoeg voor de Navo-norm van 2 procent. Van de SP, luidruchtig over het falen van Bijleveld, kan er nog wel 2 miljard af, de PvdA heeft 0 euro extra over. Alle waar is naar zijn geld en met een krijgsmacht die oefent door piefpafpoef te roepen, mag je bij een crisis geen wonderen verwachten.
Aan pretenties daarentegen nooit een gebrek. Met collega Theo Koelé interviewde ik in 2008 de toenmalige minister van BZ, Maxime Verhagen (CDA). Hij maakte van mensenrechten het uitgangspunt voor buitenlands beleid. ‘Mensenrechten, voor iedereen, altijd en overal’, zei hij. Ik vond dat toen een flinke broek, voor een land ter grootte van een stipje op de wereldkaart.
Nederland zat op dat moment in Uruzgan. ‘Onze aanwezigheid is voor vrouwen en kinderen een enorme vooruitgang’, sprak de minister. Voordien had premier Balkenende al gezegd dat het een wederopbouwmissie betrof, anders kreeg hij de Kamer niet mee.
Later volgde de Kunduzmissie, volgehangen met gratis schoolboeken en vrouwen- en meisjesrechten, omwille van de Kamer. De generaals waren daar chagrijnig over. Zij vonden dat de politiek eerlijk moest zeggen dat er hard werd gevochten in Afghanistan.
Ook de opperbevelhebbers droegen wonderlijke opvattingen uit. Zij bezwoeren dat de echte oorzaak, de root cause zeggen zij, van de Taliban-terreur gelegen was in armoede en dat wij dus armoede moesten bestrijden.
Tom Middendorp, tot 2017 de hoogste generaal, gaf vorige week op de radio de klimaatopwarming als oorzaak van het succes van de Taliban. Hoe dat precies zat, bleef onduidelijk. Eén begrip kreeg in twintig jaar geen enkele viersterrengeneraal over zijn lippen: radicale islam. Wie omwille van de Kamer of uit angst voor een godsdienstoorlog niet wil zeggen waar het op staat, moet niet raar opkijken als op een kwade dag de Taliban het land overlopen, zonder dat hij het in de gaten had.
Een jaar na het interview met Verhagen zag ik de realiteit toen ik een paar dagen op het Navo-hoofdkwartier in Kabul mocht bivakkeren. Die realiteit was een muur van 6 meter hoog rondom de compound, niet om mensenrechten te verspreiden maar om zich de Taliban van het lijf te houden.
Natuurlijk was er allang scepsis over de westerse aanwezigheid. Over die nare werkelijkheid schreef de Neue Zürcher Zeitung een week geleden dat de radicale islam al veertig jaar om zich heen grijpt, in een band die loopt van Indonesië, via Iran naar een steeds groter deel van Afrika. Dat succes heeft alles te maken met het onbehagen in de moderne tijd, en leidt telkens tot onderdrukking, aanslagen en vluchtelingenstromen. Maar het lukt het Westen niet een stabiel en aantrekkelijk alternatief te bedenken voor de vaste burcht van Allah en de sharia. Mede omdat we hier nog altijd menen dat ontwikkeling maar één kant op kan: de onze. De bittere werkelijkheid is anders.
Ook minister Kaag staat in haar hemd. Ze is weliswaar op BZ nog geen twee maanden in functie, maar al veel langer hartstochtelijk pleitbezorger van de VN als hoogste vorm van bestuur, van ontwikkelingsdoelen en mensenrechten. Streven naar lotsverbetering is één ding, mensenrechten zijn van een andere orde: een recht moet kunnen worden uitgeoefend, en als er geen instantie is die daarvoor instaat, is mensenrechtenpolitiek een loze belofte. Zo is het sinds de jaren negentig steeds gegaan. Na hoge verwachtingen volgden telkens opnieuw diepe teleurstellingen, in Joegoslavië, Syrië, Libië en nu in Afghanistan.
Wat resteert zijn beschamende beelden van het vliegveld van Kabul en verrassingen bij de evacuatie. Nederland blijkt niet te weten hoeveel landgenoten er achterblijven. Vermoedelijk waren er honderden Afghaanse Nederlanders op familiebezoek in Kabul – alweer een onderwerp waar liever niet over wordt gepraat. De Kamer was deze week opnieuw ouderwets boos en vond dat alle Afghanen die in de verte iets met Nederland te maken hadden, nu als ‘systematisch vervolgde groep’ worden aangemerkt, zodat ze makkelijker asiel krijgen. Staatssecretaris Broekers-Knol (VVD) pruttelde nog wat, maar er was geen houden aan.
Zaterdag demonstreert GroenLinks in Amsterdam met de leus ‘Elke Afghaan recht op een veilig bestaan’. De Fransen hebben daar een spreekwoord voor. Niets vergeten, niets geleerd.