Reportage
Een autobrand en een kogelbrief om complex voor arbeidsmigranten: ‘Hypocriet nimby-gedrag’
Een tuinder in het Westland wordt geïntimideerd en bedreigd omdat hij zijn grond verkocht voor de bouw van woningen voor arbeidsmigranten die de Westlandse kassen draaiende houden. ‘De communicatie van de gemeente is diep en diep triest.’
De agent draait het busje van de politie Westland het terrein van kweker Paul Fransen op en inspecteert de ravage. Waar nu een grote zwarte vlek op het asfalt zit en geblakerd en verkoold puin ligt, stond een paar dagen eerder zijn Mercedes Sprinter met aanhangwagen. Vorig weekend brandde de bestelbus af. Fransen werd wakker gebeld door de Pool die, als bewaker, in zijn schuur woont. Hij was geschokt, maar niet verbaasd. Het was de derde keer in dik twee jaar dat er bij hem brand is gesticht.
‘Dit moet je zeker opnieuw asfalteren?’, vraagt de agent terwijl hij in de as en het gruis trapt. ‘Of niet?’
‘Waarom zou ik?’, zegt Fransen (63). ‘Ze gaan hier de boel toch verbouwen.’
De agent knikt. ‘We blijven het in de gaten houden.’
Toen Paul Fransen vijf jaar geleden zijn kassen in het Zuid-Hollandse De Lier verkocht, waarin hij de orchidee paphiopedilum kweekte, dacht hij een mooie deal te hebben. Zijn pensioen lag al aan de horizon. De meesten hier werken in de tuinbouw, een sector die bijna geheel op arbeidsmigranten draait. Van de zestienduizend Polen, Bulgaren, Roemenen en Letten die in het Westland werken, wonen maar 4.500 in de directe omgeving. De rest stapt elke ochtend om vijf uur in busjes in Den Haag, Rotterdam en Schiedam en gaat zo naar de kassen.
Uitzendbureau Tradiro stelde voor 688 arbeidsmigranten te huisvesten op zijn perceel en dat zag Fransen dus wel zitten. Hij ging in zijn hoofd na hoe de buurt zou reageren. Ze werken vrijwel allemaal met arbeidsmigranten, ze weten hoe nijpend het probleem is. ‘Die buurman kan er niet op tegen zijn, die ook niet’, herhaalt hij zijn gedachtegang van destijds. Een misvatting.
Ja, ook zijn buren onderschrijven het belang van lokale huisvesting voor de arbeidsmigranten, maar toch liever niet bijna zevenhonderd van hen op hun mooie, kronkelende weggetje een kilometer buiten het dorp. Fransen vindt het ‘ongelooflijk hypocriet’. Het is nimby-gedrag, zegt hij, not in my backyard.
Concurrentie op de huizenmarkt
Nadat de gemeente de vergunning had verleend voor een park met appartementen, sportvelden, een wasserette, een studieruimte, 210 parkeerplaatsen, overzien door beheerders die 24 uur per dag toezicht houden, stroomden de bezwaren van omwonenden binnen. Een van hen schreef dat de appartementen hem deden denken aan ‘bepaalde kampen’ uit de Tweede Wereldoorlog. Een ander vroeg zich af wie je voorrang moet geven: buitenstaanders of ‘eigen volk’? Door de trek van gezinnen uit Den Haag en Rotterdam is de concurrentie op de huizenmarkt in het Westland al moordend.
Niet lang nadat de gemeente het plan had gelanceerd, begonnen ook de intimidaties, bedreigingen en het vandalisme tegen Fransen. ‘GEEN MIGRANTEN’, werd er op zijn kassen gespoten, goed te zien vanaf de N223 waar de kwekerij aan ligt. Een paar jaar later zijn de letters bijna vervaagd, ze zelf weghalen wilde Fransen niet. ‘Ze zouden me uitlachen.’
In de administratiekamer van zijn bedrijf, waar een nog functionerende Monacor-computer uit de jaren tachtig staat, laat Fransen een A4’tje zien met bovenaan de titel Gebeurtenissen verkoop Oostbuurt. Op de tijdlijn staat op 28 juli 2020 ‘krantenartikel bekladding kas’ en een week later ‘autobrand’. Daarna volgden nog een valse melding van een wietplantage in zijn kas, een steen tegen de voorruit, een vuurwerkbom, een kogelbrief in de bus en een keet naast zijn kas die in brand werd gestoken. ‘De buurman belde aan en zei dat er brand was’, vertelt Fransen, ‘maar ik was zo bang, dat ik niet open durfde te doen. Ik stond met een ijzeren pijp in mijn hand in mijn slaapkamer.’
Gemeente geeft geen krimp
De buren distantiëren zich van het geweld. ‘Ik vind het schandalig en keur het ten zeerste af’, zegt Jacques Enthoven (67), de buurman van Fransen die als woordvoerder van de bezwaarmakers fungeert. In zijn studeerkamer, waar een modeltrein op tafel staat voor als hij ‘stoom af moet blazen’, legt hij uit waar het volgens de buurt wringt: dit plan is hen als voldongen feit gepresenteerd. Zonder overleg.
‘De communicatie van de gemeente is diep en diep triest’, zegt Enthoven, wiens vader in de tuinbouw werkte en die zelf als ondernemer in de installatiebranche veel te maken heeft gehad met kassen. Na uitgebreide bezwaren heeft een adviescommissie geconcludeerd dat de verkeerde procedure is gevolgd. De gemeente besloot het advies te negeren en ‘blijft bij het standpunt’, zo stelt de gemeente in een persbericht in december.
‘Je zou denken dat ze op zoek gaan naar draagkracht in de buurt’, zegt Enthoven, ‘maar ze hebben nul veranderd aan het plan en komen ons nergens tegemoet.’ Hij pleit voor kleinschalige huisvesting bij elke tuinder, maar vindt geen gehoor. Een voorstel om eerst met een derde van de geplande grootte van start te gaan en daarna op te schalen als het naar wens verloopt, werd ook afgewezen.
Het woonpark komt er hoe dan ook, zegt een woordvoerder van uitzendbureau Tradiro. ‘Hoeveel bedreigingen er ook komen en hoelang de bezwaarmakers het ook weten te rekken.’ Jacques Enthoven is daar niet zo zeker van. Hij is bereid naar de Raad van State te gaan. ‘Ik ga ervan uit dat we winnen.’
En Paul Fransen, wat gaat hij doen als hij eindelijk zijn geld krijgt? ‘Ik blijf hier. Het doet me niks, al die spanningen.’ Hij wijst naar het huis naast zijn kas. ‘Van buiten is het ontiegelijk lelijk, maar ik heb nog nooit zo lekker gewoond. Het maakt me ook niet uit of ik straks naast 688 migranten woon. Ik heb altijd goed samengewerkt met die lui.’