Een alledaagse moord in de VS; alleen is het nu een president
Erik van den Berg deelt dagelijks een opmerkelijk fragment uit zijn verzameling historische dagboeken.
Amsterdam, 27 november 1963.
Komende uit Parijs stapte ik vrijdagavond uit de TEE in Brussel. Een man op het perron komt naar mij toe en zegt 'heeft u het gehoord, ze hebben Kennedy vermoord!' Nu, vier dagen later, nadat ik het heb leren geloven, dreunt boven mij, vanuit een andere verdieping van het gebouw waar ik woon, de stem van een Amerikaanse kardinaal die hem begraaft.
De beelden die bij de stem horen heb ik vanmiddag gezien, en iedereen heeft ze gezien, de wereld heeft ze gezien. De schoten, de vliegtuigen, het paard, de prinsen, De Gaulle, de maskers van verdriet, de in de Amerikaanse herfst wegwaaiende stem van de priester, de vlam, het langwerpige landschap vol doden met in de verte het huis met de zuilen, de vrouw in het zwart met de vlag, de kist met de man erin van wie wij niet eens wisten hoeveel hij voor ons was.
In de New York Times de papieren kant van de moord, een fotokopie van het politierapport zoals dat gemaakt wordt na elk van de dagelijkse moorden in Amerika, ingedeeld in rubrieken waarvan de nuchtere zakelijkheid in dit geval een lugubere bijbetekenis krijgt die alleen maar kan toenemen. Geheimen worden nooit minder, alleen meer.
Politiedistrict: Dallas. Naam van de vermoorde: John F. Kennedy (president van de VS). Ras: blank. Geslacht: mannelijk. Leeftijd: 47. Adres van de vermoorde: Washington, D.C. (Het Witte Huis).
Cees Nooteboom (1933), romanschrijver en essayist. Uit Een nacht in Tunesië. De Bezige Bij, 1966.
undefined