Een alledaags ideaal

Almere bestaat 25 jaar. Huisjes met puntdaken, tuintje voor, tuintje achter: van begin af aan werd de polderstad getekend door een tuttig soort bouwen....

door Bob Witman

Van de wind, die een kwart eeuw geleden de eerste architect om het hoofd moet hebben gespookt, is niets meer te voelen, vandaag in Almere Haven. De imposante wijdsheid van 18 duizend hectare nieuw land, waar de planologen ooit over uitkeken, is verdwenen achter tuttige kronkelstraatjes, verkeersdrempels en winterhard groen. Zelfs van het water, dat op een steenworp afstand ligt, is niets te merken.

Op deze plaats, de Schoolwerf, is de geschiedenis van een stad begonnen. Hier ontwierp architect J. van Stigt (1934) in 1976 zeven honingraatvormige woonblokken, met een zijde open. De huizen staan met hun kont naar de wind, de polder en de straat gekeerd. Op het binnenplein moet het leven zich afspelen. Met een beetje fantasie begrijp je ook waarom. De planologen en architecten die in de volle wind aan het kraambed van de stad hebben gestaan, waren benauwd dat niemand zich in de kale polder wilde vestigen.

Bescherming tegen de elementen, tegen de leegte van het land, dat waren de eerste stappen van Almere Haven. Een knusse 20ste eeuws replica van een vissersdorpje met introverte huizenblokken en nepgrachtenpandjes. En vooral geen hoogbouw. Almere meed de grote architectonische gebaren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Bijlmermeer, dat was bedoeld als een utopische stad. En het dorp Nagele in de Flevopolder, dat is neergezet volgens een esthetisch concept. Dat alles is Almere niet. Almere is vanaf haar geboorte een stad geweest met een alledaags ideaal, dat van de eengezinswoning.

Monotoon, oké, maar niet het slechtste voorbeeld als je de balans op moet maken van 25 jaar woningbouw in Almere, vindt JaapJan Berg (35) van het onafhankelijke architectuurcentrum CASLa uit Almere. De donkerbruine baksteen van Van Stigt, de herfstige kleuren waarin het raamwerk is geschilderd (bordeaux, doforanje en bruin) is diep jaren zeventig, erkent Berg. Maar het heeft wel aan zijn functie voldaan. Dit is het thuis van de eerste Almeerders, en nu van de tweede generatie Almeerders de eersten die hier zijn geboren, getogen en getrouwd.

Puntdak

Er wordt wel gezegd dat Almere geen geschiedenis heeft, maar dat is niet waar. Berg kan je aanwijzen waar het allereerste verkeersongeluk van Almere plaatsvond (een auto van Rijkswaterstaat botste op een politiebusje). Er is een eerste sleutel aan een bewoner overhandigd, waarvan een foto in vrijwel alle kranten heeft gestaan. Er is zelfs een geboortedatum, 30 november 1976, van de stad. En er is bovendien een geschiedenis van Almere die ouder is dan Almere zelf, namelijk die van het schreeuwend tekort aan eensgezinswoningen in de Randstad. Dat werd het tovermiddel om bewoners uit de volle binnensteden naar een desolate polder te lokken: een huis met een puntdak, tuintje voor, tuintje achter.

Wie rijdt van Almere Haven naar Almere Stad (bouw begonnen in 1980) doorkruist een eindeloze laagbouwvlakte. Al voor de eerste paal was geheid viel de naam 'Los Almeres', verwijzend naar de nondescripte laagbouwzee van Los Angeles. En jaren kampte Almere door die kronkelige woonerven met het imago van 'de verguisde tuinkabouter van Nederland'. Maar dat is verleden tijd. Want ergens, vroeg in de jaren negentig, is er iets opmerkelijks gebeurd. Er is een omslagpunt bereikt. Tegenwoordig komen er bosjes architectuurtoeristen naar Almere en geldt het als een interessantste laboratorium voor stedenbouw.

Almere bezit met voorsprong de meest rijk geschakeerde architectuuropvattingen van dit moment. De ene bont gekleurde slingerwijk is nog niet af, of een volgende, monochrome, ultrastrenge buurt staat in de steigers. Het lijkt wel of elke nieuwe wijk op de vorige reageert. Of Almere niet moe wordt architectonische varianten uit te proberen.

Criminaliteit

Dat was nog maar kort geleden heel anders. Neem de Stedenwijk in Almere Stad, uit het midden van de jaren tachtig. Probleemwijk. Saai. 'Wat hier mis is gegaan, is dat een mix van dure en goedkope woningen ontbreekt', constateert Berg. Het leidt tot sociale monocultuur. Er zijn te weinig centrale voorzieningen om een goed buurtgevoel te kweken. Het zijn deze wijken waarmee Almere in de jaren tachtig zijn slechte imago opliep. Er was bestuurlijke onzekerheid. Criminaliteit. Jeugd die zich stierlijk verveelde. Veel aanhang voor de Centrumdemocraten. De stad zocht identiteit. 'Als je de geschiedenis van Almere terugleest, dan moet je constateren dat je het zelfbewustzijn, of de onzekerheid, ook kunt terugzien in de architectonische keuzes', zegt Berg.

Stedenwijk ligt dichtbij het Weerwater, wat wel weer een visionair idee is geweest van de eerste plannenmakers. Terwijl de polder nog maar koud droog was, lieten ze een enorme plas water graven. Het moet in de ogen van de waterbouwkundig ingenieurs, die net de zaak hadden ingepolderd, bijna een perversie zijn geweest. Maar vandaag is het een sterke blauwe buffer die het hart van Almere Stad de ruimte geeft.

Ruimte bewaren. Dat is een van de sterke grondbeginselen geweest bij de ontwikkeling van Almere, vindt Berg. De stad is polynucleair, meerkernig, opgezet. Vanuit het idee dat je niet in een pennenstreek een stad voor 200 duizend inwoners kunt neerzetten. Er is in al die kernen steeds ruimte opengelaten. Zodat later de stad zich kan aanpassen.

Het meeste spectacuaire voorbeeld ervan is het nieuwe stadshart dat Almere Stad krijgt, naar een masterplan van Rem Koolhaas' bureau OMA (1998). Aan de ene kant van het Centraal Station bevinden zich de vreugdeloze winkelpleinen uit de jaren tachtig, zoals je ze ook in Zoetermeer of Maarssenbroek vindt. Aan de andere kant wordt een statement van grootsteedse afmetingen gemaakt. Een knots van een gebouw van Benthem Crouwel Architecten is een voorbode van nog groter en hoger. Tot 120 meter de lucht in. Almere, de platgeslagen stad, krijgt een skyline.

Hoe de stad van het vissersdorpje van Van Stigt tot het rigoureuze plan van Koolhaas is gegroeid, is een klein raadsel; een deel van het antwoord moet worden gezocht aan de oever van de Noorderplassen, boven Almere Stad. Het is een kaveltje met enkele kleine, maar spirituele, gebouwen, resultaat van een architectonisch experiment. Het moest eind jaren tachtig een tegenwicht vormen tegen de productiedwang die Almere met drieduizend eenvormige woningen per jaar lang als norm had verheven.

Vrijplaats

In het wijkje dat De Realiteit heet liggen stil en een beetje verlaten aan het water (ze worden nog maar af en toe bewoond). Ze waren destijds bedoeld als tijdelijk objecten. Een vrijplaats voor denken over wonen. Maar ze zijn zo goed gelukt dat er nog steeds architectuurliefhebbers komen kijken. Er is een ontwerp van Teun Koolhaas. Een droomhuisje met een hart van glas. Metalen wanden dekken de sanitaire ruimtes en slaapkamer af. Een rank terras steekt op de eerste etage ver uit het gebouwtje, richting polder en water.

Het is dit miniwijkje dat het architectonische bewustzijn van Almere moet hebben wakker gekust, denkt Berg. Want sinds begin jaren negentig, ver voor iedereen over differentiatie in Vinexwijken begon, voor staatssecretaris Van der Ploeg van Cultuur riep dat er minder eenvormig gebouwd moest worden, begon Almere aan een tweede jeugd.

Als een van de eerste steden liet Almere particulieren ruimte om zelf hun huis bouwen. Dat levert een hoop boerderettes en verkeerd samengestelde catalogushuizen op, maar regelmatig zit er een prachtig ontwerp tussen, zoals het voor de architectuurprijs genomineerde witte villa van Harry Cremers. Begrippen als mooi en lelijk zijn hier sowieso niet op zijn plaats, want dit is de smaak van Nederland. En dat maakt het bijna een voyeuristisch genoegen om deze wijken te doorkruisen.

Deze vrije kavels vormen slechts een klein deel van de architectonische vernieuwing. Wie door Almere Buiten rijdt, de derde van de in totaal zes stadsdelen die worden ontwikkeld, doorkruist een redelijk spectaculaire staalkaart van hedendaagse Nederlandse woningbouw. Is de Regenboogbuurt beschilderd als een tropische vogelkooi, de daarna gebouwde Seizoenenbuurt volgt een bijna militair regime van strakke huizen, in één steenkleur; alles lijkt vastgelegd, de hoek van het dak, de oversteek. Allemaal kaarsrechte lange straten. Het woonerfstraatje is sowieso taboe verklaard in Almere.

De diversiteit is zo groot dat je er makkelijk ook kritiek op kunt hebben, vindt JaapJan Berg. Want het lijkt wel of met elke nieuwe wijk het vorige concept wordt weggegooid. En het is misschien niet wijs. Want nu Almere bijna 160 duizend inwoners telt en in het laatste stadium van zijn volwassenwording is gekomen, duikt er een probleem op dat het nooit eerder heeft gekend. Ruimtegebrek. Het is nog niet bekend hoe de stad zich daar onder houdt.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden