InterviewEdwin Renzen
Edwin Renzen, maker van de Stint die zijn personeel moet ontslaan: ‘De minister heeft de spelregels veranderd’
Twee jaar na het dodelijke ongeluk in Oss rijdt de Stint nog altijd niet. Edwin Renzen, de maker van het voertuig, staat het water aan de lippen. Hij heeft het gevoel gekregen dat de Stint ‘besmet’ is. ‘Door de manier waarop deze procedure is verlopen.’
De Koning van Katoren. Zo voelt Edwin Renzen zich al twee jaar lang. Als de hoofdpersoon uit het kinderboek van Jan Terlouw die de ene na de andere onmogelijke opdracht moet vervullen. Alleen wil Renzen geen koning worden van een fictief rijk, maar probeert hij zijn Stint terug de weg op te krijgen.
Twee jaar na het dodelijk ongeluk met de elektrische bolderkar in Oss, is het einde voor zijn bedrijf nabij. Renzen kan niet meer aan zijn financiële verplichtingen voldoen, zijn negentien man personeel zette hij vorige week noodgedwongen op straat.
Elke week dat een besluit over de terugkeer van de Stint langer op zich liet wachten, behield hij hoop op een goede afloop. Nu niet meer. En dat heeft alles te maken met een brief van Cora van Nieuwenhuizen, de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Vertrouwen kwijt
Behalve het vertrouwen in een goede afloop voor de Stint is Renzen door die brief ook het vertrouwen in de overheid verloren. Twee jaar lang plooide hij zich naar de wensen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en alle andere instanties waarmee hij te maken kreeg om weer met de Stint de weg op te kunnen. Als fabrikant kon hij weinig anders. Zijn bedrijf is gebouwd rond de elektrische bolderkar die na het ongeluk in Oss hevig onder vuur kwam te liggen, vertelt hij in de loods in Nijkerk waar zestig van die karren klaarstaan om te worden gebruikt.
Dat Van Nieuwenhuizen en de Tweede Kamer niets aan het toeval willen overlaten bij de beoordeling van de vernieuwde Stint, zeker na een kritisch rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, begrijpt Renzen volkomen. ‘Tijdens de keuring heeft de RDW elk moertje, elk boutje tien keer omgedraaid. En terecht. Het gaat om de veiligheid van kinderen.’
Maar dat zijn geduld als ondernemer zo stevig werd beproefd, had hij nooit gedacht. Telkens als de eindstreep in zicht kwam, doemde plotseling een bocht op die hij niet had voorzien. Of moest Renzen voor zijn gevoel een extra ronde rennen. ‘Maar ik hield me vast aan de toezegging van de minister dat de Stint onder strenge voorwaarden weer de weg op kon.’
Dat zei Van Nieuwenhuizen in juli 2019. Ze maakte toen ook afspraken met de kinderopvang over de terugkeer van de Stint. De routes waarmee de kinderen zouden worden vervoerd, moesten bijvoorbeeld vooraf worden vastgelegd.
Uitstel
Toen werd het 16 juli dit jaar en stuurde Van Nieuwenhuizen een brief aan de Tweede Kamer. Terwijl de kinderopvangbranche en Renzen erop rekenden dat de minister zou beslissen over de toelating van de BSO Bus, de nieuwe naam van de Stint, stelde ze haar besluit uit. Van Nieuwenhuizen bleek de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) te hebben gevraagd een nieuwe methodiek te ontwikkelen waaruit moet blijken hoeveel risico’s voertuigen in het verkeer lopen.
De kinderopvangbranche, die het vertrouwen in de Stint altijd heeft behouden, en Renzen reageerden verbijsterd. ‘De minister veranderde aan het eind van de wedstrijd plotseling de spelregels’, zegt hij.
Tegen vrienden zei Renzen die avond dat het hem nooit meer gaat worden met de Stint. Door het ongeluk in Oss en het daaropvolgende strafrechtelijke onderzoek is het voertuig ‘besmet’ verklaard; politiek ligt het te gevoelig om de elektrische bolderkar op de weg te laten terugkeren. Zo is zijn overtuiging. ‘Ik kan het niet onderbouwen, maar dat gevoel krijg ik door de manier waarop deze procedure is verlopen.’
Zijn wantrouwen wordt ook gevoed doordat twee voor hem wezenlijke mededelingen elkaar in korte tijd opvolgden. Zes dagen voor de brief van de minister maakte het Openbaar Ministerie bekend dat de oorzaak van het ongeluk in Oss nooit meer zal worden achterhaald. De vrouw van het kinderdagverblijf die de Stint bestuurde en het kinderdagverblijf treffen volgens het OM geen blaam.
Doorlopend onderzoek
Toch loopt het onderzoek naar Renzen en zijn bedrijf door, omdat het OM na twee jaar nog steeds bezig is met het uitpluizen van zijn administratie. Renzen: ‘Ze onderzoeken of we een product op de markt hebben gebracht waarvan wij wisten dat het gevaarlijk was. Tuurlijk, en daar laten we dan negenhonderd bedrijven in de kinderopvang mee rijden.’
Het ministerie en het OM hebben altijd benadrukt dat het strafrechtelijke onderzoek en de aanvraagprocedure voor de BSO Bus twee strikt gescheiden trajecten zijn. Maar Renzen twijfelt. ‘De minister komt met haar brief, midden in de zomervakantie, terwijl de Tweede Kamer met reces is. En dat zo kort na de conclusie van het OM, na twee jaar onderzoek. Mag ik dat vreemd vinden?’
Volgens Van Nieuwenhuizen handelen alle betrokken partijen in de aanvraagprocedure van de BSO Bus ‘voortvarend, maar zorgvuldig’. Ze noemt het ongeduld bij Renzen en de kinderopvangbranche ‘begrijpelijk’. ‘Maar de verkeersveiligheid komt op de eerste plek, ook als dat betekent dat dit meer tijd kost.’ Donderdag gaat ze in de Kamer in op de slepende aanvraagprocedure, waarover D66-Kamerlid Rutger Schonis al vragen heeft gesteld.
Volgens Van Nieuwenhuizen wordt de fabrikant ‘regelmatig’ op de hoogte gehouden over de voortgang van het proces. ‘Maar als dat zo is’, zegt Renzen, ‘waarom kwam die risico-inventarisatie van de SWOV dan voor ons en de kinderopvangbranche als een complete verrassing?’
Juist om zichzelf voor zulke verrassingen te behoeden, stemde hij met het ministerie zo precies mogelijk af hoe hij antwoord kon geven op elke vraag die de BSO Bus in Den Haag oproept. Maar sinds de julibrief van de minister ziet ook de Koning van Katoren het niet meer zitten. ‘Voor de politiek is drie maanden langer wachten op de uitkomst misschien niet zo interessant, maar voor ons betekent het einde bedrijf of niet.’
Felle reactie
Lang heeft hij zijn mond naar buiten toe gehouden, ook om de aanvraagprocedure niet te verstoren. ‘Ik heb me lang afzijdig gehouden. Ik ben ondernemer, ik doe niet aan politiek. Maar na die brief in juli heb ik voor het eerst een felle reactie aan het ministerie teruggeschreven. Dit gaat om ons bedrijf, onze mensen, ons geld. Ze hadden bij het ministerie misschien gedacht dat ze ons allang ergens op konden afkeuren, maar we zijn door alle controles gekomen. Dus moesten ze iets nieuws verzinnen om dit alsnog te doen.’
Volgens Van Nieuwenhuizen maakt de BSO Bus nog steeds kans om terug op de weg te komen. Maar Renzen twijfelt of de minister het lef heeft om die beslissing voor haar rekening te nemen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid uitte felle kritiek op de vorige toelatingsprocedure van de Stint in 2011 en de rol die het ministerie en de Kamer daarbij speelden. De Stint is een politiek beladen onderwerp geworden.
Renzen, wijzend om zich heen: ‘Ik ben zelf het voormannetje van dit bedrijf. In die rol heb je een verantwoordelijkheid, je moet keuzes maken. Het is wel of niet, je hebt ergens een goed gevoel over of niet, daar zit niks tussenin. Als de RDW en TNO (die de BSO Bus respectievelijk keurden en onderzochten, red.) achter een product staan, is dat volgens mij best een belangrijke indicatie. En als je jezelf als minister in de positie hebt gebracht om te tekenen als het goed is: doe dat dan ook.’
Het bedrijf achter de Stint staat op omvallen. De maker van de elektrische bolderkarren kan niet meer aan zijn financiële verplichtingen voldoen en heeft vorige week al zijn personeel moeten ontslaan.