AnalyseVrouwenvoetbal
Duizenden Oranjefans naar Valenciennes: een pelgrimage voor meiden die het ver willen schoppen
Nederlandse fans trekken zaterdag in groten getale richting Frankrijk voor de kwartfinale van het WK. Het is in meerdere opzichten een markeringspunt in de geschiedenis van het vrouwenvoetbal.
Stel dat de Nederlandse voetbalsters in de kwartfinale van het WK zaterdag van Italië verliezen – wat niemand hoopt: hoe kijken we dan terug op de verrichtingen van de Oranjeleeuwinnen in Frankrijk?
Zelfs dan zullen positieve gevoelens overheersen, zegt Karin Blankenstein, ex-voetbalster en voorzitter van de John Blankenstein Foundation voor homo-emancipatie in de sport. ‘Ze hebben hun best gedaan en het ver geschopt. Dat is toch een hele prestatie.’
Verliezen en daar toch een goed gevoel aan overhouden: het is tekenend voor de sfeer die rond de Oranjevrouwen heerst.
Doorbraak
Zaterdag zullen in Valenciennes de straten oranje kleuren, zoals ze dat eerder deden in Reims en Le Havre. Duizenden Nederlanders maken de rit naar Noord-Frankrijk om het duel te volgen. Je zou het in meerdere opzichten een historisch moment kunnen noemen. Nooit eerder haalden de vrouwen de kwartfinale van een WK. En de uittocht van fans is eveneens een markeringspunt, vergelijkbaar misschien met het EK van de mannen in 1988.
De tijd dat vooral familieleden, vrienden en bekenden vrouwenvoetbalwedstrijden bezochten is voorbij. Dat was al zo tijdens het succesvol verlopen EK twee jaar geleden, toen de vrouwen ook volle stadions trokken. Die doorbraak, de fans moeten er nu ook de grens voor over, lijkt definitief.
Rolmodellen
Het vrouwenvoetbal trekt een heel nieuwe doelgroep: van families met kinderen, vaders en moeders met dochters, jonge vrouwen, voetbalmeiden. Supporters die misschien nog wel meer afkomen op de leeuwinnen en de feestelijke sfeer om hen heen dan op het voetbal zelf.
De uitstraling van het succes van de ploeg op de samenleving mag niet worden onderschat, vindt filosoof Daan Roovers, sinds kort Denker des Vaderlands. Roovers ziet de voetbalsters als rolmodellen voor jonge meiden.
‘Het zijn stoere, krachtige vrouwen die zich niet aan de kant laten zetten. Maak je dromen waar, dat is wat zij uitstralen. Je moet je ambitie niet bijstellen, maar zorgen dat de wereld verandert. Ik denk dat dit veel betekent voor het zelfvertrouwen van jonge vrouwen. Dat gaat verder dan de sport.’
Emancipatie
Ze voegen ook op het gebied van emancipatie een dimensie toe. Voetballende lesbiennes, zoals de Nederlandse Merel van Dongen, komen openlijk uit voor hun seksuele voorkeur. In het mannenvoetbal is dat nog een taboe, beaamt Blankenstein. ‘Juist het gemak waarmee de vrouwen daarmee omgaan, zegt veel. Het gaat om de sport. Of je al dan niet lesbienne bent doet er niet toe. Ze laten zien dat je als lesbienne niet minder hoeft te zijn.’ Volgens Blankenstein werkt dat positief op meisjes die met hun seksualiteit worstelen.
De speelsters van bondscoach Sarina Wiegman stralen plezier uit in wat ze doen, iets waaraan het bij de mannelijke tegenhangers soms ontbreekt, meent Roovers, zelf geen fanatieke voetbalfan. ‘Mijn kinderen wel.’ Zij juicht dat toe. ‘Ik heb liever dat ze achter Lieke Martens aanlopen dan achter Neymar.’
‘Een pelgrimage’
Tekenend in dit verband, zegt Roovers, is dat haar kinderen opgroeien met de ervaring dat de vrouwen beter zijn dan de mannen, die de laatste EK- en WK-toernooien hebben gemist. ‘Als het gaat om nationalisme heb je de laatste jaren meer gehad aan de vrouwen dan aan de mannen.’
In die zin is de tocht naar Valenciennes ook bijna ‘een pelgrimage’ voor jonge meiden die hopen het ooit zo ver te schoppen als Daniëlle van de Donk en Jackie Groenen, suggereert Irene Stengs, hoogleraar Antropologie van ritueel en populaire cultuur aan de Vrij Universiteit en onderzoeker aan het Meertens Instituut. ‘Daar wil je bij geweest zijn.’
Bronstig mannengebrul
De sfeer in het stadion is ook anders. In plaats van bronstig mannengebrul klinken over het veld de schrille aanmoedigingskreten van jonge meiden die hun bewondering al uiten over een schot dat over gaat of een redding van de keeper. ‘De aanwezigheid van veel vrouwen in een stadion zorgt voor een andere sfeer’, zegt Stengs. ‘En vermoedelijk wordt er minder bier gedronken.’
De houding van het publiek is eerder naïef-enthousiast dan deskundig-kritisch, aldus Annemarie Postma, schrijver van een boek over de Oranjeleeuwinnen. ‘Ik zat bij een wedstrijd achter een paar vrouwen. Ze hadden geen verstand van voetbal, maar kenden alle speelsters bij hun voornaam.’ De vrouwen hebben de gunfactor, constateert Postma. ‘Ook als ze verliezen klinkt het: jullie zijn toppers, je hebt je best gedaan.’
Volwassen worden
Ze vindt dat dat best mag veranderen. Want het niveau van het spel van Nederland is tot nu toe verre van geweldig. Postma: ‘Ik vind de sfeer nu vaak nog te betuttelend. Van mij mag het publiek ook weleens chagrijnig zijn na een slechte wedstrijd. Dat laat zien dat de sport volwassen is geworden.’
Bij alle sympathie valt er ook volgens Stengs nog een kanttekening te maken. Tijdens toernooien van de mannen heerst in Nederland oranje-gekte: de straten kleuren oranje, kranten staan vol oranje getinte advertenties. Bij de vrouwen is dat nog niet het geval, constateert ze. Het toont aan dat het vrouwenvoetbal in de nationale beleving nog onder dat van de mannen staat. ‘Het zal interessant zijn om te zien of dat wel gebeurt als Nederland de finale haalt.’