NIEUWSEuropees Hestelplan
Duitsland hamert op ‘snel compromis’ over Europees herstelplan, nog grote verschillen met Nederlandse positie
Duitsland, vanaf 1 juli tijdelijk voorzitter van de EU, aast op een ‘snel compromis’ over een Europees herstelplan. Dat heeft de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas onderstreept tijdens een bezoek aan minister Blok in Den Haag.
Tijdens een persconferentie donderdag in het Mauritshuis bleken de posities van Nederland en Duitsland nog ver uiteen te liggen. Maas benadrukte de noodzaak om er met ‘buitengewone maatregelen’ voor te zorgen dat Europa ook in de coronacrisis ‘verenigd en samen blijft en dat de economische kracht van Europa niet meer schade lijdt dan toch al het geval is’ en dat ‘alle landen’ zo snel mogelijk uit de crisis komen. Hij zei dat dit vooral in het belang is van sterke exportlanden als Nederland en Duitsland – ‘die met name profiteren van de interne markt’.
Duitsland en Frankrijk hebben daartoe vorige maand een plan gelanceerd, dat grotendeels is overgenomen door de Europese Commissie. Die wil dat er een pot geld komt van 750 miljard euro – door de Commissie te lenen op de kapitaalmarkten en terug te betalen uit ofwel nationale bijdragen ofwel nieuwe vormen van Europese belastingen – om de meest door de pandemie getroffen landen bij te staan. Het grootste deel van de zo te financieren projecten zou uit subsidies moeten bestaan (niet leningen), omdat de verschillen binnen de interne markt anders te groot worden.
Maas herhaalde tot twee keer toe dat Duitsland, dat vanaf 1 juli het tijdelijk voorzitterschap van de Unie overneemt, snel een compromis wil bereiken. Het Commissievoorstel moet wat hem betreft ‘een brug slaan naar een Europees compromis, waarbij ook rekening gehouden wordt met Nederlandse argumenten’. Hij wees er op dat Duitsland en Nederland het eens zijn over een aantal punten: de tijdelijkheid van het herstelplan, de eis dat het geld ‘zeer doelgericht’ moet worden geïnvesteerd, en dat nationale parlementen bij het plan betrokken moeten worden. Ook vinden beide landen dat de uitgaven moeten passen in EU-doelen als de groene of de digitale transitie en dat er bij ontvangende landen een principiële hervormingsbereidheid moet zijn.
Tegenover het Duitse gevoel van urgentie plaatste minister Blok het perspectief van langdurige onderhandelingen. Nederland is bereid te helpen maar zal ook, ‘net als Italië en Spanje’, met een ‘langzaam economisch herstel’ te maken krijgen. Europese solidariteit tussen lidstaten en eigen verantwoordelijkheid zijn van belang, aldus Blok. ‘Hiervoor moet het Commissievoorstel wat ons betreft stevig worden aangepast. Er is dus nog heel wat werk te verzetten.’
Nederland behoort tot de vier landen – de ‘zuinige’ dan wel ‘vrekkige vier’ genoemd in Brussel – die een ‘tegenvoorstel’ presenteerden als reactie op het Duits-Franse voorstel. Voor de vier zijn onder meer giften taboe. Donderdag zei Blok daarover: ‘Leningen tonen de inzet om terug te betalen, giften brengen het disciplinerende effect van de noodzaak om terug te betalen niet met zich mee.’
‘Solidariteit kan nooit eenrichtingsverkeer zijn’, aldus Blok. ‘Elke maatregel die we nemen moet financieel en economisch duurzaam zijn. Dus elk land dat geld ontvangt moet in een positie zijn dat het niet terug hoeft te komen voor meer geld omdat de publieke financiën en de kracht van de economie nog steeds niet voldoende zijn om onafhankelijk te zijn van de noodzaak van additionele Europese fondsen.’
Maas benadrukte dat de komst naar Den Haag zijn eerste buitenlandreis is in drie maanden, en dat dit de goede relaties tussen beide landen onderstreept. Deze warme geste kon niet verhullen dat beide landen op een cruciaal moment voor de Europese Unie fundamenteel van mening verschillen over de vraag hoe te reageren. In sommige opzichten lag Berlijn nooit verder van Den Haag dan nu.