Nieuws
Duitse mensenrechtenorganisatie doet aangifte tegen C&A en Nike wegens mogelijke Oeigoerse dwangarbeid
De Duitse mensenrechtenorganisatie ECCHR heeft in Nederland aangifte gedaan tegen C&A en enkele andere kledingmerken. Sommige producten van deze bedrijven zouden worden gemaakt door Oeigoeren, die in China gevangen zitten en worden gedwongen te werken, aldus de aangifte.
Het European Center for Constitutional and Human Rights heeft de aangifte dinsdag gedaan bij het Functioneel Parket in Amsterdam, meldt NRC. Behalve tegen C&A is de aangifte ook gericht tegen Nike, Patagonia en State of Art. Omdat deze kledingproducenten zouden weten, of zouden kunnen weten, dat hun kleding door Oeigoeren wordt gemaakt zijn ze volgens het ECCHR medeplichtig aan slavernij en uitbuiting. Alle bedrijven zijn in Nederland gevestigd of hebben hier een regionaal hoofdkantoor.
‘Dit is de eerste Nederlandse aangifte wegens mensenrechtenschendingen tegen de kledingindustrie’, verklaart Barbara van Straaten van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira in NRC. Het advocatenkantoor heeft namens ECCHR de aangifte gedaan. Eerder deden de mensenrechtenorganisatie en collega-organisaties al aangiften in Frankrijk (tegen onder meer Uniqlo en Skechers) en Duitsland (tegen Lidl en Hugo Boss). In Frankrijk is inmiddels een onderzoek gestart, in Duitsland nog niet.
Onderzoek
C&A meldt naar aanleiding van de aangifte dat het bedrijf geen kleding, stoffen of garen koopt van fabrikanten in Xinjiang. Een woordvoerder van Patagonia zegt dat het bedrijf geen katoen uit China afneemt. State of Art en Nike hebben nog niet gereageerd.
Strafrechtelijk onderzoek moet volgens ECCHR uitwijzen of er mensenrechten worden geschonden in de productieketen. Volgens de organisatie ontbreekt het daarin aan transparantie. Zelfs als een bedrijf niet direct stoffen of garen uit China koopt, kunnen ze producten als bijvoorbeeld sokken afnemen van fabrieken in andere landen die dit wel doen.
De Chinese regering begon in 2017 een ‘heronderwijscampagne’ in de Chinese provincie Xinjiang, met als doel de islamitische Oeigoerse minderheid daar te laten assimileren. In de praktijk komt het erop neer dat Oeigoeren in kampen worden opgesloten, waar ze Mandarijn moeten leren en worden gedwongen het communisme te omarmen.
Gevluchte ex-gevangenen spreken van martelingen en seksueel geweld. Ook worden ze aan het werk gezet, volgens internationale onderzoekers onder meer in de katoenvelden van Xinjiang. Zo’n 20 procent van de wereldwijde katoenproductie vindt hier plaats. De Chinese overheid ontkent het bestaan van de kampen.