Dromen van een boerderette

NEDERLANDERS praten graag over het weer, maar wonen is een goede tweede. Wie geen huis heeft, zoekt een huis. Wie wel een huis heeft, wil iets in het groen of breekt zich het hoofd over het samenleven met de buren en de meubels in de gegeven ruimte....

Clara Strijbosch

De Nederlandse woonsituatie is de laatste honderd jaar drastisch veranderd. Rond 1900 begon de uittocht uit de steden. In de tweede helft van de twintigste eeuw gaf driekwart van de zelfstandige boeren het bedrijf op. Stadsbewoners gingen het leeglopende platteland bevolken. 'De trek naar buiten is een van de grote sociale bewegingen van de afgelopen eeuw geweest', stelt historica en journaliste Ileen Montijn in haar nieuwe boek Naar buiten!, waarin zij de veranderingen in het wonen in Nederland beschrijft. Ze voert de lezer langs deftige landhuizen van omstreeks 1900, villawijkjes uit de jaren dertig, flats van de jaren zestig en nieuwbouwboerderijen uit de jaren negentig.

Wonen heeft altijd te maken met ideologie. Na de Tweede Wereldoorlog raakte Nederland in de ban van de modernisering. Oud was uit in de jaren vijftig. Een modern mens woonde in een flat. Die onzalige gedachte vatte post in een periode van hardnekkige woningnood. Met Montijn kun je je kwaad maken over het monsterverbond tussen bestuurders en architecten, dat leidde tot de gruwel van de Bijlmerbouw. Architecten schoven het bescheiden verlangen naar een huisje met een tuintje minachtend terzijde en leefden zich uit in megalomane tekentafelplannen.

De overheid, die decennialang de woningnood liet voortbestaan, gaf halfslachtig te kennen dat met hoogbouw voorzichtig moest worden omgegaan. Vervolgens verrezen de Bijlmerflats. Bewoners met meer geluk mochten tevreden zijn met een van de petieterige rijtjeshuizen die aan de stadsranden werden opgetrokken. Veel zaaks was het niet: 'Nederland', schrijft Montijn, 'onderscheidde zich van omringende landen door de verpletterende soberheid van de huizen: te klein, te weinig bergruimte, beroerd afgewerkt.'

De enkelingen die aan de buitenwijken ontkwamen, waren de bevlogenen die een 'boerderijtje' kochten dat zij meestal eigenhandig verbouwden. Zij maakten waar wat veel Nederlanders als een droombeeld van de ideale woning voor ogen heeft gezweefd: de boerderij. Die moest wel licht binnenlaten en liefst voorzien zijn van centrale verwarming.

Daarmee kwam het ideale huis buiten dicht in de buurt van de nieuwbouwwoning in boerderijvorm, de gesmade boerderette.

Montijns boekje gaat niet over stadsbeesten voor wie de natuur alleen maar een saai behang is en het gaat niet in op de vraag hoe landschap én huizen-met-tuinen kunnen samengaan. Maar ook zonder dat biedt het meer dan genoeg gespreksstof over de treurige geschiedenis van wonen in Nederland in de twintigste eeuw.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden