ReportageTiny Forest
Door een minibos op het schoolplein komen stadskinderen meer in contact met de natuur
Een Tiny Forest - of minibos - moet stadskinderen dichter bij de natuur brengen. In 2021 moet Nederland er honderd tellen. De trend waaide over uit Japan.
De eenzame plataan midden op het schoolplein van basisschool De Optimist in Almere krijgt gezelschap - en niet zo’n klein beetje ook: donderdag zijn er zevenhonderd inheemse bomen en struiken geplant, zoals de eik, wilg, hazelaar, kers, populier en kardinaalsmuts. Op een lapje grond zo groot als een tennisbaan zullen ze een minibos vormen, of, zoals de via India uit Japan overgewaaide trend officieel heet, een Tiny Forest.
Klas voor klas mogen de 332 leerlingen de boompjes aanplanten, te beginnen met groep 8a van juf Esther. Emma en Zoë (allebei 11) gooien samen het plantgat van een eik vol met aarde. ‘Juf, zou het helpen als we tegen hem praten?’, vraagt Emma. Ze hurkt voor het sprietje: ‘Klein, klein boompje, jij moet snel gaan groeien, want over een half jaar zitten wij niet meer op deze school.’
Cruyff Court
Wat Cruyff Courts zijn voor het voetbal, moeten Tiny Forests worden voor de natuur. De voetbalveldjes van kunstgras bieden een alternatief voor de zeldzaam geworden informele trapveldjes. Een Tiny Forest biedt niet alleen plek aan vlinders, vogels, bijen en kleine zoogdieren, maar brengt ook stadskinderen in contact met de natuur.
De bedoeling is dat er in 2021 honderd Tiny Forests in Nederland zijn, geadopteerd door een school. Er zijn er al een stuk of twaalf; dit najaar worden er nog eens achttien aangeplant. De Postcodeloterij steunt het initiatief van IVN Natuureducatie met een bijdrage van 1,85 miljoen euro. ‘Veel kinderen hebben slechts een klein territorium, vaak mogen ze niet verder dan een paar honderd meter van huis’, zegt Daan Bleichrodt, projectleider Tiny Forests bij IVN. ‘Ze zien weinig groen om zich heen en het is veel gedoe om op scholen excursies regelen naar een natuurgebied. En dan is het nog de vraag of ze er vaker terugkomen.’
Bleichrodt ontdekte de minibossen dankzij een TED Talk op internet van Shubhendu Sharma, een technisch bedrijfskundige bij een Toyota-fabriek in India. Toen naast zijn fabriek een bos werd aangelegd om de productie CO2-neutraal te maken, was Sharma verkocht. Hij plantte een bescheiden bos aan in zijn eigen achtertuin en merkte dat de grond ’s zomers niet meer uitdroogde en dat er meer vogels en insecten kwamen.
De Indiër liet zich inspireren door Akira Miyawaki, een 90-jarige boomexpert uit Japan. Miyawaki vergroende niet alleen de Toyota-fabriek in India, maar is ook de initiatiefnemer van The Great Forest Wall - een bos van 300 kilometer aan de Japanse oostkust - het gebied dat in 2011 werd getroffen door de tsunami en de kernramp van Fukushima. Sharma richtte een eigen bedrijfje op om ook elders te helpen met het aanleggen van Tiny Forests - in tuinen, bij scholen en bedrijven.
Hij nam het ‘heijunka’-productiesysteem van Toyota als basis - wat neerkomt op het fabriceren van verschillende automodellen op dezelfde assemblagelijn. Ook in een Tiny Forest staan allerlei inheemse bomen en struiken dwars door elkaar.
Ecosysteem
In Nederland was het nog een klus om een locatie te vinden voor het eerste minibos. ‘Elke vierkante meter heeft wel een bestemming, maar gelukkig konden we in Zaandam terecht’, zegt projectleider Bleichrodt. Daar werd in 2015 het eerste perceel van 9 bij 27 meter aangeplant. Sommige bomen zijn er inmiddels zes meter hoog. ‘Door de dichte beplanting groeit een Tiny Forest sneller dan een conventioneel bos. De bomen concurreren niet met elkaar, maar vormen samen een ecosysteem.’
Inmiddels krijgt het fenomeen voet aan de grond. Na een oproep van IVN Natuureducatie meldden zich dit voorjaar 55 gemeenten aan voor een Tiny Forest, waarvan er twaalf zijn uitgekozen. Volgend jaar komen er nog eens 24 partnergemeenten bij. ‘Het laat zien hoezeer het leeft’, zegt Bleichrodt. ‘In heel wat gemeenteraden is het idee besproken.’
Er klinkt ook voorzichtige kritiek op de minibossen. Zo zou het aanplanten van een Tiny Forest kunnen dienen als excuus of compensatie voor flinke bomenkap elders. Daar probeert IVN op te letten. Zo werd een gemeente afgewezen die een elzenbosje wilde kappen zodat er een Tiny Forest kon worden aangeplant. ‘Daar hebben we gezegd: laat die elzen toch gewoon staan’, zegt Bleichrodt. ‘Het moet wel extra groene ruimte opleveren, geen vervanging zijn van iets bestaands.’
Vergroend
Vrijwilligers houden de Tiny Forests in de gaten, maar sommige ecologen twijfelen of de kleine bosjes daadwerkelijk kunnen bijdragen aan meer biodiversiteit. Een eerste onderzoek liet positieve resultaten zien in Zaandam, maar dat minibos ligt dan ook tegen bestaand groengebied aan. ‘Ik verwacht niet dat de Tiny Forests meteen de biodiversiteit enorm gaat verbeteren’, zegt Gert-Jan Nabuurs, hoogleraar Europese bossen in Wageningen. ‘Maar ik ben zeker positief over het project. Het is goed dat er meer bos bij komt, klein of groot, en dat de stedelijke omgeving wordt vergroend. En IVN heeft ook educatief een goed programma opgezet.’
In Almere is groep 8a klaar met het planten van hun stukje van het bos. Misschien dat ze komend voorjaar, voordat ze naar de middelbare school gaan, nog een keer les krijgen in het gloednieuwe ‘buitenlokaal’ - drie banken van omgezaagde bomen tussen de oude plataan en het jonge minibos. Twee jongens hebben ‘hun’ bomen zelfs al namen gegeven: Henk en Kaassoufflé.