Dolf Verroen

Dolf Verroen (84) snapt precies wat 8-jarigen leuk en spannend vinden.

PJOTR VAN LENTEREN

Dolf Verroen: Mijn geweldige tovertante

Met illustraties van Thé Tjong-Khing.

Leopold; 48 pagina's; € 14,95. Vanaf 7 jaar.

Albert Cornelis heeft een tante die kan toveren. Streken uithalen en taart eten vindt ze veel belangrijker dan rekenen. Klinkt feestelijk, maar als tante Cornelia in de buurt komt, gebeuren er vooral vréselijke dingen. Wat zijn haar bedoelingen precies met dat getover, dat almaar meer uit de hand loopt? En zijn ze alleen maar goed?

De negen korte voorleesverhalen in Mijn geweldige tovertante van Dolf Verroen zijn half serieus, half onzin en daardoor grappig, maar ook een beetje griezelig. Tante Cornelia is zo'n dominante volwassene die wel zegt dat ze van je houdt, maar je tussen neus en lippen ook van die enge dingen toestopt als 'je valt me tegen' of - minstens even dreigend voor een 8-jarige - 'je valt me mee'. Tante Cornelia neemt je telkens de maat.

Toch is ze precies wat Albert Cornelis op dat moment nodig heeft. Pestkop Trees denkt dat hij het slapste watje van de klas is. Tot Cornelia zich in een enorme spin verandert en Albert Cornelis die uit de klas verwijdert. Hij is de held van de dag, zelfs bij Trees. Vader Tinus, die zichzelf erg stoer vindt en enige moeite heeft met het gepieker en getob van zijn zoon, wordt in het zwembad te grazen genomen door een reuzenoctopus.

Ook onrecht buiten de familie gaat tante magisch-creatief te lijf. Een gierige buurman krijgt een geldwolf op bezoek. Een gemene weeshuisdirecteur twee bloeddorstige vampiers. Een jongetje dat in de dierentuin een aap pest, tovert ze vlooien in zijn broek. Elke keer moet Albert Cornelis helpen, wat hij eigenlijk niet durft. Aan het eind van het boek is hij bijna opgelucht als zijn tante met toveren stopt. Rekenen kan hij dan overigens nog steeds niet, maar met zijn zelfvertrouwen gaat het heel wat beter.

Dolf Verroen (1928) is al ruim vijftig jaar specialist in die verfijnde psychologie van gemengde gevoelens van échte mensen en dus ook kinderen. Hij is de tachtig al ruim voorbij, maar hij heeft nog steeds dat aparte gevoel voor humor van 8-jarigen. Dat gevoel beweegt zich tussen angst voor oncontroleerbaar gezag (en dat be-

lachelijk willen maken), gezonde scepsis, een dosis slapstick en een oudtestamentisch gevoel voor wraak. Oog om oog, tand om tand.

Nee, dat is niet netjes, maar zo zitten veel basisschooljongens nu eenmaal in elkaar. Verroen verwoordt dat kereltjessentiment knap in Mijn geweldige tovertante.

Waarom is deze schrijver toch zo lang die eeuwige tweede gebleven? Tientallen titels schreef hij, waarvan een stuk of zeven zijn bekroond, en je hoort er zelden over. Exemplarisch in dat opzicht is het wat onopvallend uitgegeven Slaaf kindje slaaf uit 2006 over een meisje dat voor haar verjaardag een levend hulpje krijgt. In Nederland werd het boek nauwelijks besproken, maar het werd bejubeld in Duitsland en kreeg daar ook de hoogste nationale onderscheiding.

Daarna ging het ineens een stuk beter met Verroen. De prinses en de paradijstuin en andere prachtige prinsessenverhalen (2010) vormde het begin van een na jaren hernieuwde samenwerking met generatiegenoot Thé Tjong-Khing, wiens broeierige en hoekige illustraties wonderwel bij al die gemengde gevoelens passen. Ineens krijgt Verroen weer waardering. Je kunt bijna spreken van een comeback.

Mijn geweldige tovertante is net weer een beetje beter dan de prinsessensprookjes. De prachtige uitgave met een gulle letter geeft Verroen de grandeur die hem lang ontbrak.

Het kan niet anders of de samenwerking van de twee oude rotten geeft ze allebei nieuwe energie, want die straalt er van af. We zijn benieuwd wat de volgende titel zal zijn, nu we weten dat die spannende tante Cornelia weer met toveren is gestopt.

SCHRIJVER SINDS ZIJN 14DE

Met meer dan honderd titels op zijn naam behoort Dolf Verroen (Delft, 1928) tot de productiefste Nederlandse kinderboekenauteurs. Hij schreef zijn eerste boek op 14-jarige leeftijd, debuteerde met de dichtbundel In los verband (1955), en schrijft sinds 1973 uitsluitend nog voor kinderen. Zijn werk werd vele malen vertaald, waaronder in het Japans en Koreaans. Geliefd in Duitsland werd

Verroen met Slaaf kindje slaaf (Wie schön weiß ich bin), dat werd bekroond met de Deutscher Jugendliteraturpreis 2006, de Gustav-Heinemann-Friedenspreis en de prijs voor het beste Kinder-Hörbuch.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden