Doden om te sterven
De zelfmoordcommando is te vergelijken met de verlaten geliefde die de hand aan zichzelf slaat: allebei vertoefden ze in een voor derden ondoordringbaar universum....
SUSAN SONTAG behoort tot degenen die menen dat de Verenigde Staten de aanslagen van 11 september over zichzelf hebben afgeroepen, door een jarenlange desastreuze buitenlandse politiek, in het bijzonder in het Midden-Oosten. Sontag publiceerde haar artikel in The New Yorker (een Nederlandse vertaling verscheen op de opiniepagina van NRC Handelsblad) een kleine week na de aanslagen. Haar kritiek op de VS trok zó sterk de aandacht dat aan een ander aspect van haar commentaar werd voorbijgegaan.
Sontag bestreed de gedachte dat de aanslagen door de zelfmoordcommando's 'laf' waren: 'Als het om moed (een ethisch neutrale waarde) gaat, dan kun je zeggen wat je wilt van de aanstichters van het bloedbad (...), maar het zijn geen lafaards.'
Sontag zei er niet bij wát zij exact moedig vindt aan de zelfmoordacties. Aan degenen die op het tijdstip van de inslagen in de WTC-torens waren, is door de terroristen geen waarschuwing vooraf gegeven. Tijd en gelegenheid om zich te 'verweren' hebben de duizenden in de twee torens niet gehad. De verrassingsaanval was een tot krankzinnige proporties uitvergrote variant van het mes in de rug. Ik denk niet dat Sontag tot haar inschatting komt op basis van dit aspect van de aanslag. Enkel het feit dat zij in koelen bloede hun levens opofferden, geeft haar in dat de terroristen vanzelfsprekend uiterst kwaadaardig, maar dan toch geen 'lafaards' waren.
Sontags stelligheid roept nogal wat vragen op. Om te beginnen kun je betwisten of moed wel zo'n ethisch neutrale waarde is, zeker wanneer je het in verband brengt met zelfmoord. Na de zelfmoord van Herman Brood is door sommige vrienden en intimi beweerd dat zijn daad getuigde van moed. Geen half werk van het rock-'n-rolldier! Voor hetzelfde geld kun je volhouden dat het juist van moed had getuigd indien Brood het zou hebben aangedurfd zijn fysieke aftakeling onder ogen te zien en ermee verder te leven, al was het tegen de klippen op. Wie zelfmoord uit angst, wanhoop, depressie en eenzaamheid een schouderklop en een felicitatie waard vindt, houdt er merkwaardige ideeën over moed en heroïek op na.
Vermoedelijk baseert Susan Sontag haar ideeën over de algemeen-morele implicaties van zelfmoord op de principiële verdraagzaamheid uit de Griekse en de Romeinse tijd. De Grieken stelden er eer in primitieve angsten voor de dood te bezweren. Zelfmoord was een 'kwestie' voor het verstand en niet voor de onderbuik. Plato noemde zelfmoord een rationele en gerechtvaardigde daad indien het leven zelf onmatig was geworden. Een ongeneeslijke ziekte of ondraaglijke omstandigheden waren legitieme redenen om de hand aan zichzelf te slaan. Minder dan honderd jaar na de cryptozelfdoding van Socrates beschouwden de Stoïcijnen zelfmoord als 'het redelijk alternatief' voor een leven dat niet langer in overeenstemming met de natuur kon worden geleid, bijvoorbeeld vanwege fysieke pijn, geestelijke inbalans of andere onwenselijkheden. Het was, kortom, de era van de nadruk op de weloverwogen en daardoor respectabele zelfmoord.
Ook de terroristen zijn weloverwogen te werk gegaan, zij het met een inzet die volstrekt tegengesteld was aan die van de Grieken. Sinds de brief met instructies openbaar is gemaakt die zij bij zich bleken te hebben gehad, weten we zeker dat de plegers van de aanslag zich naar eigen overtuiging verzekerd wisten van een felbegeerde plaats in het paradijselijke hiernamaals. 'Alleen de gelovigen die het leven kennen na de dood en de beloning na de dood, zijn degenen die de dood zoeken', aldus de instructiebrief.
Het is een groot misverstand de strak geregisseerde zelfvernietiging door de terreurcommando's te toetsen aan de Griekse criteria van ratio en individuele verantwoordelijkheid. Het zal duidelijk zijn dat de daders en hun aanhangers zich in praktisch noch ideologisch opzicht ook maar iets gelegen laten liggen aan Platoonse noties over leven en dood. Daarom is het des te misplaatster om, zoals Sontag deed, de daad van zelfmoord te isoleren van de fundamentalistische geloofsleer waaruit die daad is voortgekomen, en deze daad vervolgens te toetsen aan rationele en morele criteria die diezelfde leer geheel vreemd zijn.
Voor de terroristen waren in vergelijking met Allahs wil het leven en de dood van zowel slachtoffer als geweldpleger futiel. Oneindig veel belangrijker voor de moslimfundamentalistische terrorist is dat hij niet alleen dankzij het plegen van een Heilige Oorlogsdaad maar ook, en misschien wel vooral, dankzij zijn zelfmoord de status van martelaar heeft veroverd.
Dat martelaarschap is sinds de aanslag vaak omschreven als een voor het Westen onbegrijpelijke aberratie, een pervers exotisme. Die reactie getuigt van een bijziende blik en een selectief geheugen. Juist het vroege christendom haakte naar datzelfde martelaarschap. Als 'ondergrondse' religieuze protestbeweging verheerlijkte het vroege christendom de zelfopoffering. De Romeinen hadden bepaald geen gebrek aan christenen die van harte bereid waren voor de leeuwen te worden gegooid. De martelaarsdood was het nec plus ultra van vroomheid, onherroepelijk leidend naar een hemelse vrede.
Hiertegenover stak het leven maar schraal af. Vanwege de verlokking van de zonde was het leven voornamelijk een groot Kwaad. Het beëindigen van je leven was daarom een geloofs-act. Zó massaal drongen suïcidale christenen aan de poorten van de Romeinen, dat een Afrikaanse vice-consul de wachtende moest toeroepen: 'Ga jezelf maar ophangen en verdrinken, maar laat de rechter met rust.'
AAN DIT doodsverlangen onder christenen kwam een eind toen Augustinus zelfmoord taboe verklaarde door er het Zesde Gebod op toe te passen: 'Gij zult niet doden.' Het is Gods wil dat wij leven, en wij mogen niet eigenhandig in dit godsbesluit ingrijpen. Zo werd de zelfmoordenaar tot moordenaar 'gepromoveerd'. Eeuwenlang verschraalde zelfmoord tot een taboe. Zelfmoord werd door de curie en het wereldlijk gerecht tot misdrijf verklaard. In veel Europese landen kwam het voor dat goederen van zelfmoordenaars verbeurd werden verklaard. Meest perverse gevolg van de demonisering van de zelfmoord was dat iemand wiens zelfmoord was mislukt bij wet ter dood kon worden veroordeeld. De taboeïsering van de zelfmoord is geen verre geschiedenis. Tot in 1961 stond in Engeland op een mislukte zelfmoord gevangenisstraf.
De 20ste eeuw luidde de therapeutisering van de zelfmoord in. Freud en andere psychoanalytici ontfermden zich over hart en ziel van - potentiële - zelfmoordenaars. Onder hun therapeutisch oog veranderden die van martelaar ofwel misdadiger in patiënt en nooddruftige. Dat de terroristen de mensheid in tweeën hebben verdeeld, behoeft geen betoog: voor de ene helft zijn het misdadigers, voor de andere martelaren. Maar wat zou Freud ervan hebben gezegd? Waren het misschien ook 'patiënten' die niet uitsluitend werden geleid door religieus fanatisme maar daarnaast door een persoonlijkheidsdefect?
Freud was ervan overtuigd dat zelfmoord behalve een wanhoopsdaad ook vaak een 'verschoven moord' is. 'Wij weten (...) dat de zelfmoordgedachten van de neuroticus altijd moorddadige impulsen zijn jegens anderen die hij tot zichzelf heeft gericht', beweerde hij in Trauer und Melancholie. Freuds leerling Stekel stelde het nog scherper: 'Niemand doodt zichzelf die nooit heeft gewenst een ander te doden, of althans de dood van een ander heeft gewenst.'
Een klassiek geval van 'verschoven moord' is de zelfmoord na echtscheiding. De 'verlaten' partij vindt het leven zonder zijn geliefde van jaren ondraaglijk en ziet geen mogelijkheid zijn geliefde te heroveren. Zelfmoord betekent niet alleen een verlossing van een leven dat zonder de geliefde niets meer waard wordt gevonden; de zelfmoordenaar weet ook dat zijn daad verwoestend zal toeslaan in het bestaan van de ex-partner, al was het maar om een ander op chanterende wijze met een levenslang schuldgevoel op te zadelen.
HET IS OP het eerste gezicht misschien wat grotesk de op zichzelf gerichte crime passionelle door de verlaten geliefde te vergelijken met de geestesgesteldheid van wandelende (zelf)moordmachines. Toch roept Susan Sontags notie over de 'moed' van de zelfmoordenaar zo'n vergelijking uiteindelijk wél op. Want: zoals de terrorist bereid was te sterven om anderen te doden, zo was de door zijn geliefde verlaten zelfmoordenaar bereid te sterven om postuum een ander te vernielen.
Als een pervers sociaal verschijnsel blijkt de collectieve zelfmoord van de terreurplegers terug te vinden in het standaardwerk Le Suïcide (1897) van Emile Durkheim. Volgens Durkheim kun je alle denkbare zelfmoorden terugvoeren tot drie categorieën. Er is de egoïstische zelfmoord, begaan door degene die zich buiten de samenleving voelt staan en gekluisterd is door isolement en eenzaamheid. Deze zelfmoord wordt mede ingegeven door het feit dat de 'buitenwereld' dit isolement niet als zodanig herkent. Recent voorbeeld: wederom Herman Brood.
Categorie twee is de anomische zelfmoord. Deze is het gevolg van een plotselinge verandering in iemands sociale situatie. Zie als voorbeeld de verlaten geliefde of de beurshandelaren die na de krach van 1929 in de greep van hun plotselinge failliet zelfmoord pleegden. In de praktijk zullen de eerste en de tweede categorie elkaar vaak overlappen.
Waar het om gaat, is de derde categorie: de altruïstische zelfmoord. In het licht van de recente terreur is het op zijn zachtst gezegd een ongelukkige naamgeving voor een zelfmoordenaar die zó volkomen in een bepaalde groep (lees: stam of godsdienst) opgaat dat hij de doelstellingen en de identiteit van die groep volkomen tot de zijne maakt. Onnodig te zeggen dat de terorristen van de 11de september tot deze categorie behoren. Zij pleegden de aanslag niet op persoonlijke titel; zij handelden en stierven in naam van 'de groep' waartoe ze behoorden. Het is goed mogelijk dat het brein achter de aanslagen de commandoleden niet zozeer heeft geselecteerd op 'moed', maar op labiliteit, neurose, beïnvloedbaarheid en gebrekkig zelfbeeld. Met de juiste indoctrinatie kun je een in aanleg hysterisch type kennelijk omvormen en bewerken tot onfeilbare (zelf)moordmachine.
Het lid van het zelfmoordcommando is op één cruciaal punt te vergelijken met de verlaten geliefde die de hand aan zichzelf slaat: allebei vertoefden ze in de aanlooptijd naar hun zelfmoord in een voor derden ondoordringbaar universum jenseits von moed en lafheid, de verlaten minnaar vanwege een verstikkend verdriet dat hem alle redenen tot leven uit handen had geslagen, de terroristen vanwege een verblindend geloof dat hun zelfs het meest elementaire besef van individualiteit definitief had ontnomen.