'Dit is kunst die de wereld verbetert'

Jan Vrijman stak in 1961 zijn camera door het schilderslinnen en filmde Karel Appel aan het werk. Wild smeet Appel de verf op het doek....

Van onze medewerker Merlijn Schoonenboom

Voor kunsthistoricus Fred Wagemans (1954) was het echter het begin van de artistieke ellende. Vanaf dat moment werd 'spontaniteit' een ideaal, het ego van de kunstenaar kwam op een voetstuk: 'Iemand poept een schilderij uit, en de ander kan er alleen passief in zwelgen.' Te lang overheerste volgens hem in Nederland, méér dan in andere landen, de 'dikke klont van de vrije uitdrukking'.

Wandelend door zijn tentoonstelling van Nederlandse kunst na 1960, vanaf vandaag in het Fries Museum, laat Wagemans zien wat hij wél goede kunst vindt. Hij bracht 22 kunstenaars bij elkaar die 'een hoognodige correctie op de dominante cultuur' vormen.

Begeesterd verliest Wagemans zich het ene moment in hoge vogelvluchten over het kunstlandschap, gniffelt dan weer over het 'poep- en piesgehalte' van zijn tentoonstelling. Dubbelzinnig is hij, net zoals de tentoonstellingstitel: De Grote Hoop. Het refereert aan 'utopische momenten' in deze kunst, maar ook aan een grote berg stront.

De Grote Hoop is met een omweg in Nederland terecht gekomen. Wagemans, voormalig hoofdconservator van Museum Fodor, runt sinds 1993 zijn 'Kunstruimte Wagemans' in Beesterzwaag en maakt als freelancer tentoonstellingen.

Het Charlottenborg in Kopenhagen had in 1996, na zijn tentoonstelling Art Meets gezegd: 'Kom nog maar eens terug als je een idee hebt.' In 2000 greep hij dit aan om zijn visie op de Nederlandse kunst uit te werken. De tentoonstelling werd uiteindelijk voor tachtig procent met Deens geld gefinancierd.

Volgens Wagemans overheerste in Nederland te lang de ouderwetse tweedeling 'dionysisch' en 'apollinisch'. Kunst moest ofwel spontane zelfexpressie zijn, ofwel de uitdrukking van een hogere rede. En door deze visie van de 'kunstautoriteiten' vond de Nederlandse kunst in het buitenland geen aansluiting.

Maar al sinds de vroege jaren zestig bestond er een alternatief. Het begon bij de NUL-beweging van Jan Schoonhoven en Henk Peeters, en zette zich voort bij Daan van Golden, Marlene Dumas, Job Koelewijn, en later bij Micha Klein en Ronald Ophuis. Niet voor niets kunstenaars die de laatste jaren succes in het buitenland hebben, aldus Wagemans, want zij staan in de traditie die internationaal meer aansluiting heeft.

Dat klinkt mooi, maar de verbanden zijn niet gelijk duidelijk. Vlakbij elkaar staan de pure witte rasters van Jan Schoonhoven uit 1962 en de computergemanipuleerde vrouwen in zuurstokkleurig decor uit Micha Kleins Artificial Beauty-serie (1997-98). En het enorme doek Latrine by night in block Poland 1944 (1999-2000) van Ronald Ophuis, waarop kampgevangenen op een enorme schijtton zitten, hangt naast Rineke Dijkstra's pubermeisjes.

Grote tegenstellingen dus, maar voor Wagemans vormen zij een eenheid: 'Het gaat niet om het medium of de voorstelling, maar om het mentale proces. Dát is de verbindende factor. Dit is geen ego-kunst, maar staat in relatie tot de kijker. Het is kunst die, al is het maar een klein beetje, de wereld verbetert.'

En hoe? In de entreehal staat pontificaal het grote composttoilet van Atelier van Lieshout (2000-2001). Het staat daar als symbool van Wagemans' Grote Hoop. Want het werk van de 22 kunstenaars is zoals het composttoilet: een organisch proces, waarvan de uitstoot vruchtbaar gebruikt kan worden. Tegengesteld aan het moderne riool en aan de vrije uitdrukkingkunst 'waar de uitwerpselen opgaan in de anonieme stroom', zo filosofeert Wagemans gloedvol. En als hij het vertelt, dan geloof je het ook.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden