'Dit is de moeder van alle crises'
Doemscenario's genoeg over het uiteenvallen van de eurozone. 'Er volgt dus een nationale bankrun.'
AMSTERDAM - 'Ach, Zweden en Zwitserland hebben het ook goed gedaan en zij hebben geen euro.' 'Polen wil niet eens in de euro.' 'Nadat in 1993 het Europees Monetair Stelsel (EMS) werd opgeheven, bleef de economische groei ook intact.'
Terwijl VNO-topman Bernard Wientjes, minister De Jager van Financiën en diens voorgangers Zalm en Ruding een onheilsscenario schetsen van het eventueel uitstappen van een of meer landen uit de eurozone, probeert een deel van de economen de gevolgen met bovenstaande dooddoeners te relativeren.
Ieder toekomstscenario is voor een deel nattevingerwerk. Maar sommige economen hebben er serieuzer studie naar gedaan.
De Amerikaanse econoom Barry Eichengreen, hoogleraar aan de Universiteit van Californië, is een van de vermaardste zwartkijkers. Hij zegt dat het uiteenvallen van de eurozone een economische catastrofe zal zijn. Banken zullen omvallen, de financiële markten in een chaos raken en de werkloosheid en de armoede zullen in de westerse wereld in korte tijd tot grote hoogtes oplopen.
Landen als Griekenland kunnen niet zomaar van de ene op de andere dag uit de euro stappen. Computersystemen zullen moeten worden aangepast. Pinmachines zullen moeten worden vernieuwd. 'Griekse burgers zullen hierop gaan inspelen. Ze weten dat de nieuwe valuta minder waard zal zijn. Ze zullen alle tegoeden omzetten op andere eurorekeningen. Er volgt dus een nationale bankrun. Beleggers zullen hun staatspapier van dat land dumpen. De Europese Centrale Bank zal niet helpen, omdat dat land geen euroland meer is. Omdat de regering ook geen geld heeft, kan het de banken niet helpen. Dat is dus de moeder van alle crises', aldus Eichengreen.
Volgens econoom Paul Donovan van de Zwitserse zakenbank UBS had de euro er nooit moeten komen. 'Maar de eurozone is er. En de enige mogelijkheid is verdere budgettaire en fiscale integratie. De economische en politieke kosten van het opbreken van de eurozone zijn vele malen groter.' Volgens het rapport Euro break up. The Consequences van deze bank zal het bbp van een land als Griekenland bij het uittreden uit de euro met 40 tot 45 procent dalen, bij een land als Nederland of Duitsland is dat nog altijd 20 à 25 procent.
Donovan vindt alle vergelijkingen met het oude wisselkoersmechanisme EMS mank gaan. 'De euro is geen super-EMS. Bij de totstandkoming van de eurozone is overdreven veel aandacht besteed aan de wisselkoersvoordelen voor bedrijven en vakantiegangers. Maar het belangrijkste was de monetaire integratie. Dat wilden de politici niet benadrukken.'
Het grote misverstand is volgens UBS dat gedacht wordt dat 'probleemlanden zoals Griekenland na het verlaten van de eurozone hun eigen economie weer flink kunnen oppeppen' of 'dat het vertrek uit de eurozone voor sterke landen zoals Nederland geen consequenties zou hebben'.
Barry Eichengreen: 'Grieken weten dat ze een nieuwe munt krijgen die minder waard is. Dat betekent dat de werkenden loonsverhoging zullen gaan eisen. Dat leidt tot looninflatie die alle concurrentievoordelen van de devaluatie weer teniet doet. Daarnaast zal het land een veel hogere rente op de staatsschuld moeten betalen.'
Griekenland zal dus zowel ingrijpende arbeidsmarkthervormingen moeten doorvoeren om te zorgen dat het reële loonniveau daalt, als ingrijpende budgettaire hervormingen die ertoe leiden dat de rente laag blijft. Afgezien van het feit dat een land dat uit de euro treedt automatisch veel politieke invloed verliest, zal dat ook intern grote gevolgen hebben, zoals burgerlijke ongehoorzaamheid en onrust die in een democratie bijna onbeheersbaar zijn.
'De opheffing van de monetaire unie tussen Tsjechië en Slowakije leidde in 1993 tot een volledige sluiting van de grens, kapitaalcontrole en een beperking van het geld dat bij banken kon worden opgenomen. Slowakije was zelfs gedwongen burgerlijke vrijheden en rechten aan banden te leggen. Het opbreken van de Sovjet-Unie leidde eveneens tot nieuwe autoritaire regimes in veel van de nieuwe staten', stelt UBS.
De eurozone heeft geen ontsnappingsroute
'You can check out any time you like, but you can never leave' ('Je kunt altijd uitchecken, maar je komt nooit weg').
Deze zin uit de song Hotel California - de nummer één van de huidige Top-2000 - gaat ook op voor de eurolanden. Landen kunnen niet uit de eurozone worden gezet, wat premier Rutte of de Duitse minister van Financiën Schäuble ook roepen. Landen kunnen alleen zelf besluiten de eurozone te verlaten. En zelfs dat zal uitermate ingewikkeld zijn - juridisch, financieel-technisch en bestuurlijk.
In de eerste plaats is er in de verdragen niets geregeld over een uittredingsprocedure. Dat is in de jaren negentig bewust gedaan om duidelijk te maken dat de introductie van de euro als een permanente stap zou moeten worden gezien.
De enige ontsnappingsclausule is artikel 50 van het Verdrag van Lissabon. Dit maakt het mogelijk voor een land om uit de Europese Unie - dus niet de eurozone - te stappen na goedkeuring door de Europese ministerraad en het Europese parlement.
Het land zal dus over de uittredingsprocedure moeten onderhandelen. Op dit moment is er geen juridische basis om wel in de EU te blijven en toch uit de eurozone te stappen. Als een land alleen de eurozone of EMU wil opgeven, zal het Verdrag van Lissabon moeten worden aangepast. De onderhandelingen over een amendement kunnen lang duren omdat hiervoor niet alleen toestemming nodig is van de 17 landen van de eurozone, maar van alle 27 EU-lidstaten. De aanpassingen van die verdragen moet bij unanimiteit gebeuren. Daarnaast zullen mogelijk enkele landen verplicht zijn daarover zelfs een referendum te houden. De Ierse bevolking zou zich in een volksraadpleging moeten uitspreken of Griekenland uit de eurozone zou mogen stappen.
Gevolgen van uittreden
Als Griekenland uit de eurozone gaat, betalen de Grieken een hoge prijs. Maar als Nederland besluit eruit te stappen, zijn de gevolgen voor de Nederlanders ook niet gering.
Nederland:
Gevolgen: Bedrijfsfaillissementen, herkapitalisatie van de banken en ineenstorting van de internationale handel
Kosten: Tussen de 6.000 en 8.000 euro per burger in het eerste jaar en 3.500 tot 4.500 euro in het tweede jaar. Dat is een daling van 20 tot 25 procent van het bpp. Ter vergelijking: de schade van het vertrek van Griekenland, Ierland en Portugal uit de eurozone zou Nederland nog geen 1.000 euro per burger kosten. Volgens UBS zal de introductie van een nieuwe munt tot een revaluatie van 40 procent leiden.
Staatsschuld: Nederland zal niet veel slechter af zijn. De schuld kan het land gewoon in euro's laten staan, hoewel het voor een deel van de beleggers lastig kan zijn tegoeden te hebben in een andere valuta dan het land zelf heeft.
Banktegoeden: Die zullen moeten worden omgezet in de nieuwe munt. Er zal geen angst zijn voor een bankrun, maar eerder voor een toevloed van kapitaal naar de banken omdat de waarde van de nieuwe munt hoger zal zijn. Het probleem voor banken vormt de balans. De schulden staan uit in de nieuwe munt, maar de vorderingen voor een groot deel nog in euro's. Als de nieuwe munt 40 procent in waarde stijgt, zullen de banken moeten worden geherkapitaliseerd.
Handel: Omdat de eigen munt 40 procent duurder is, zal de exportindustrie instorten. Nederland krijgt met hetzelfde probleem van een dure munt te maken als Zwitserland nu.
Griekenland:
Gevolgen: Ineenstorting van de handel en het bankensysteem. Staatsfaillissement en bedrijfsfaillissementen.
Kosten: Tussen de 9.500 en 11.500 euro per burger in het eerste jaar, gevolgd door 3.000 tot 4.000 euro in het volgende jaar. Dat is een krimp 40 tot 50 procent van het bbp. Hierbij is er vanuit gegaan dat de introductie van de nieuwe valuta leidt tot een devaluatie van 60 procent, hetgeen bijvoorbeeld het geval was bij Argentinië en Uruguay
Staatsschuld:Die kan blijven staan in euro's, wat betekent dat door de handel voldoende euro's moeten worden verdiend voor rente en aflossing, omdat geen belasting in euro's kan worden geheven. De staatsschuld kan ook omgezet worden in de nieuwe valuta, hetgeen betekent dat beleggers de helft of meer van hun geld kwijtraken.
Banktegoeden:Landen zullen de banktegoeden en schulden moeten omzetten in de nieuwe nationale valuta die 60 procent minder waard zijn. Als de euro een buitenlandse valuta is, zouden ook tegoeden en schulden in dollars en sterling moeten worden omgezet. Daarnaast moet worden besloten of alleen de rekeningen van eigen ingezetenen, of ook die van buitenlanders worden omgezet. En daarbij rijst de vraag of dat ook geldt voor buitenlanders die een rekening aanhouden bij een buitenlandse vestiging van een Griekse bank. De overheid zal stringente kapitaalcontroles moeten invoeren om een bankrun te voorkomen.
Handel:Handelsvoordelen zijn er niet. Als een land profijt wil trekken van de lagere koers van de valuta, dan heeft de EU al aangekondigd een importtarief in rekening te brengen. UBS schat dat de handel met 50 procent krimpt. Dat is het gemiddelde percentage bij valuta-herschikkingen.
undefined