Reportage

Dierlijke mest moet de Ghanese boer redden, nu er geen kunstmest uit Rusland meer komt

Voor de oorlog was Rusland wereldwijd de belangrijkste exporteur van kunstmest. Maar nu de uitvoer grotendeels is stilgelegd, kampen boeren in Ghana met grote tekorten. De overheid zet in op natuurlijke alternatieven. ‘Kunstmest moet tot het verleden gaan behoren.’

Saskia Houttuin
Boerin Eva strooit bij gebrek aan kunstmest lokaal geproduceerde biologische mest en compost uit over haar akker. Beeld Sven Torfinn
Boerin Eva strooit bij gebrek aan kunstmest lokaal geproduceerde biologische mest en compost uit over haar akker.Beeld Sven Torfinn

Met een zachte plof zet Fosu Boateng de stoffen zak bij zijn voeten. Dit is het dan: één zak kunstmest, uit Vietnam. Hier moet hij het dit zaaiseizoen mee doen, zo kreeg de boer te horen van zijn leverancier in Kumasi, de op een na grootste stad van Ghana. En ondanks overheidssubsidie is de mest nog duur ook: omgerekend ruim 20 euro voor 25 kilo, drie keer zoveel als een jaar geleden.

Boateng zucht onder zijn bruine vilten cowboyhoed. ‘Voor een heel seizoen gebruik ik gewoonlijk achttien zakken.’ In zijn schuurtje slingeren nog een aantal lege exemplaren rond. Herkomst: Rusland, staat in vale blokletters op de verpakking gedrukt. Een herinnering aan betere tijden – voor de oorlog met Oekraïne haalde Ghana ruim eenderde van zijn kunstmest daar vandaan. Maar omdat de export uit Rusland nog altijd beperkt is, zitten boeren wereldwijd met tekorten.

Rusland, tot voor kort de grootste exporteur van kunstmest en aanverwante producten, beweert dat westerse sancties het handelsverkeer hinderen. Volgens persbureau Reuters wil de Europese Commissie binnenkort een aantal sancties tegen Russische banken terugdraaien, met als doel de wereldhandel in voedsel- en mestproducten te versoepelen.

Boer Fosu Boating laat de lege kunstmestzakken zien, alles wat hij nog over heeft van zijn voorraad van vorig jaar. Beeld Sven Torfinn
Boer Fosu Boating laat de lege kunstmestzakken zien, alles wat hij nog over heeft van zijn voorraad van vorig jaar.Beeld Sven Torfinn

Nationale crisis

Ook Ghana lijdt onder de strubbelingen in de handel. ‘Het is een nationale crisis’, zegt Edward Yeboah, directeur van het nationale instituut voor bodemonderzoek CSIR. Het gebruik van kunstmest nam vanaf de jaren zestig een hoge vlucht in Ghana. Yeboah: ‘We zijn er nu decennia van afhankelijk. We dachten dat het altijd gewoon voorhanden zou zijn. Maar kijk ons nu – we concurreren met de rest van de wereld om de kunstmest die nog in omloop is. En de grote, rijkere spelers staan vooraan in de rij.’

Een wandeling langs de rijstvelden van boer Boateng biedt een voorproefje van wat Ghana nog te wachten staat: over de toppen van het gras hangt een gele waas. Twee weken geleden had hij hier mest moeten uitstrooien, maar dat is niet gebeurd. Yeboah, op bezoek bij Boateng, bestudeert een vergeelde spriet. ‘Deze plant is duidelijk gestrest door een gebrek aan stikstof,’ luidt zijn diagnose. ‘Zijn oogst zal niet veel opleveren.’

Yeboah is lid van de nationale mestraad, een in april door de overheid aangestelde groep deskundigen die de taak heeft om oplossingen te vinden voor het nijpende mesttekort. Want het gebrek aan kunstmest raakt niet alleen boeren, maar uiteindelijk ook de voedselvoorziening in het land. Hoewel Ghana veel voedsel importeert, komen koolhydraatrijke basisproducten als cassave, maïs en yamswortel grotendeels van eigen bodem.

Het Nederlandse bedrijf Safisana haalt groente en fruitafval op van markten in Accra en verwerkt het tot compost, als alternatief voor kunstmest. Beeld Sven Torfinn
Het Nederlandse bedrijf Safisana haalt groente en fruitafval op van markten in Accra en verwerkt het tot compost, als alternatief voor kunstmest.Beeld Sven Torfinn

Plannen voor een eigen kunstmestfabriek zijn in de maak, maar het miljardenproject moet nog van de grond komen en zal zeker jaren gaan duren. Daarom zet de overheid ook in op een ander plan: dierlijke mest. Het ministerie van Landbouw voert campagne voor het gebruik van kippenpoep, het handjevol biologische mestfabrieken dat Ghana telt draait overuren. Een van deze fabrieken is het in Nederland opgerichte Safisana, waar mensenuitwerpselen worden omgezet in biogas. Het gedroogde restproduct, vermalen en vermengd met marktafval, verspreidt een weeïge geur over het fabrieksterrein aan de rand van de hoofdstad Accra.

Mest en geduld

‘Ik vind het eigenlijk wel lekker ruiken’, zegt fabrieksmanager Kofi Boateng (geen familie van de boer). Goedlachs en gekleed in blauwe overall, net als de rest van het personeel, houdt hij toezicht op de productie van 1.250 zakken biologische mest per maand. In november moet dat aantal zijn verhoogd tot drieduizend. Toch staan er, zelfs in deze tijden van schaarste, geen rijen wanhopige boeren aan de poort.

‘De markt is zo lang gedomineerd door kunstmest dat veel boeren niet weten wat ze aanmoeten met natuurlijke mest’, verklaart Boateng. Om een akker te bemesten, is behalve genoeg mest ook een portie geduld nodig: een goed resultaat dient zich pas later aan, na een aantal oogsten, wanneer de grond de voedingsstoffen optimaal heeft opgenomen.

Nu Ghana zich gedwongen ziet om een natuurlijk alternatief te proberen, hoopt Boateng dat dit zal resulteren in een definitieve cultuuromslag. ‘Kunstmest moet tot het verleden gaan behoren’, zegt hij. ‘Want als je naar Ghana en andere landen in Afrika kijkt: we hebben de grondstoffen. Als we die gebruiken om te composteren, maken we onszelf niet alleen onafhankelijker van kunstmest, maar zijn we ook nog eens goed bezig voor het milieu.’

Werknemers van Safisana sjouwen zakken met biologische mest. Beeld Sven Torfinn
Werknemers van Safisana sjouwen zakken met biologische mest.Beeld Sven Torfinn

De fabriek werkt samen met een naastgelegen boerencoöperatie. Eva Osei, de pensioengerechtigde leeftijd al voorbij maar nog altijd verslingerd aan het boerenleven, scheurt een zak open en werpt de inhoud in een zinken teil. Met grote halen strooit ze vervolgens de mest uit over haar veldje; de wind brengt het nog een stukje verder.

Voor haar tomaten bleek biologische mest al goed te werken, vertelt Osei, gekleed in een bloemetjesjurk, haar gezicht druipend van het zweet. De uien die ze nu gaat verbouwen, zonder kunstmest, zijn nog een experiment. ‘Je moet er echt de tijd voor nemen’, zegt ze. ‘Maar ik wil het een kans geven en zien wat er uit gaat komen.’

Dat kan zomaar weleens goed uitpakken, denkt bodemkundige Edward Yeboah. ‘Wortelgewassen doen het ondanks het gebrek aan kunstmest toch best goed. Maar granen, bijvoorbeeld – dat is een probleem. Dierlijke mest kan kunstmest nooit helemaal vervangen, wat betreft de nutriënten die erin zitten.’

Dit betekent, aldus Yeboah, dat een eigen kunstmestfabriek de enige manier is om minder afhankelijk te worden van het buitenland. En dierlijke mest? Waarom ook niet. ‘Dan moeten we die twee gaan combineren, dat is nog duurzamer ook. Dat zou het allerbeste zijn.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden