Dialoog
De ministers zijn het land in geweest. Ze staan niet met de rug naar ons toe, maar met open armen naar de samenleving....
Overal zijn ze geweest. Ook in verpleeghuizen. Dat deed mij denken aan het bezoek van een staatssecretaris aan het verpleeghuis waar mijn moeder zaliger lag. Een dag voor het bezoek werd er gepoetst en geschrobd dat het een lieve lust was. En op de dag van het hooggeëerde bezoek werden in de ochtend alle bewoners naar de aula gereden. Ook mensen die er slecht aan toe waren, stonden in file voor de liften om naar beneden gevoerd te worden. Bedden en rolstoelen van allerlei makelij werden bijeengebracht. Beneden was gebak en koffie.
Het was erg warm die dag, herinner ik me. De staatssecretaris liet even op zich wachten. Door de chaotische situatie in de overvolle aula en omdat vele bewoners niet de kracht hadden over het geroezemoes van de andere bewoners heen te roepen naar een verpleegkundige of vrijwilliger, begon de zaal langzaam maar zeker naar urine en ontlasting te ruiken.
Daarbij kwam dat wie achterin geparkeerd stond onmogelijk door het rolstoelenpark naar de toiletten gereden kon worden. Mensen die een elektrische rolstoel hadden, probeerden op eigen gelegenheid al botsend van A naar B te komen waardoor delen van de aula op een kermisattractie begon te lijken. Toen uiteindelijk de staatssecretaris verscheen en hij zich samen met de directeur van het tehuis een weg naar de microfoon had gewurmd, lagen er reeds vele bewoners in hun gebak te slapen en brulde menigeen paniekerige oergeluiden door de zaal.
De microfoon stond bijna aanhoudend te fluiten, zoals zo vaak bij dat soort gelegenheden, waardoor de samenhang van de gesproken woorden volledig zoek raakte. Na afloop zag ik de staatssecretaris en de directie met champagne door de nooduitgang ontsnappen, met open armen naar de samenleving.