'Deze generatie moet de hand in eigen boezem steken'

De oud-topspeler ziet hoe de doorstroming in Nederland stagneert. Wat rest is een bijrol bij de EK in Ostrava...

Door Robèrt Misset Robèrt Misset

In 1998 beleefde Paul Haldan in Eindhoven als interim-coach met een bronzen medaille voor het Nederlandse tafelteam en voor Trinko Keen in het enkelspel het beste EK bij de mannen in de geschiedenis van de NTTB. Twaalf jaar later constateert hij als bestuurslid met de portefeuille topsport dat Nederland op het EK in Ostrava een bijrol speelt in de tweede categorie.

Tot grote ergernis van de 45-jarige Haldan treedt Nederland aan met een mini-equipe van drie spelers van wie alleen Casper ter Luun zich weet te onderscheiden. Technisch-directeur Achim Sialino noemde de late afmeldingen van de routiniers Michel de Boer en Merijn de Bruin ‘teleurstellend’. Haldan: ‘Dat vind ik te zwak uitgedrukt. Ik vind het een kwalijke zaak dat deze spelers een week voor een EK meldden dat ze niet in vorm zijn.

‘Dat is toch geen reden om af te zeggen? Die jongens hadden een voorbeeld kunnen nemen aan Britt Eerland die vanwege een blessure maandenlang niet heeft kunnen trainen. Zij speelde op het jeugd-EK niet goed in de landenwedstrijden. Maar Britt groeide in het toernooi en werd Europees kampioene. Zij had niet als De Bruin de angst om slecht te presteren op een EK. Er wordt veel kritiek geleverd op de bond en de trainers, die vaak nergens op is gebaseerd. Maar deze generatie moet de hand ook in eigen boezem steken. De spelers moeten zichzelf de vraag stellen of ze werkelijk bereid zijn als topsporters te leven.’

Misschien moeten ze Haldan eens vragen waarom hij in 1983 als jochie van 18 jaar Roemenië verliet om zich in Nederland te kunnen ontwikkelen als tafeltennisser. We moesten achter zijn vlucht geen politieke motieven zoeken, verklaarde Haldan al eerder. Al mocht zijn drang naar individuele ontplooiing onder het communistische regime van dictator Ceaucescu een politiek statement worden genoemd.

Haldan zegt slechts zijn hart te hebben gevolgd. ‘De huidige generatie in Nederland zal nooit voor de keuze komen te staan die ik heb moeten maken.’ In zijn internetbedrijf in Apeldoorn vertelt hij over zijn onbezorgde jeugd, op de boerderij van zijn opa waar hij als kind voetbalde met de Roma, de zigeuners die nu uit Frankrijk worden verdreven.

‘Mijn vertrek had geen consequenties voor mijn familie, anders zou ik Roemenië niet hebben verlaten. Het was een enorme stap, maar ik heb er nooit spijt van gehad. Ik was al op jonge leeftijd volwassen. Ik had al vaak in het buitenland gespeeld, ik kende het leven én de vrijheid in het westen van Europa. Toch was het niet de reden waarom ik naar Nederland verhuisde. Roemenië had geen buitenlandse valuta, de bond kon deelname aan buitenlandse toernooien niet betalen.

‘Voor het WK in 1982 was ik met de Roemeense ploeg maanden op trainingskamp geweest. Twee dagen voor vertrek kregen we te horen dat we niet naar het EK mochten, omdat we geen uitzicht hadden op medailles. We waren niet zo goed als de Roemeense vrouwen, maar had ons dan niet zolang laten trainen voor niets.

‘In feite werd al het einde van mijn carrière aangekondigd, terwijl ik op de jeugd-EK de kwartfinales had bereikt. In Roemenië zou ik nooit mijn grenzen kunnen verleggen. Mijn integratie in Nederland verliep als vanzelf, ik heb er geen moeite voor hoeven doen. Ik ben met mijn gezin in Apeldoorn blijven wonen. Ik kom nog zelden in Roemenië, maar ik zal mijn afkomst nooit verloochenen.’

Haldan vertegenwoordigde Nederland in 1992 op de Spelen van Barcelona, waar hij de laatste zestien bereikte. Maar zijn olympische deelname schonk hem nauwelijks voldoening. ‘Ik had vanwege een knieblessure eigenlijk niet willen spelen in Barcelona. Ik had voortdurend vocht in mijn knie. Ik weet nog dat sportarts Peter Vergouwen vlak voor de wedstrijd met een enorme naald kwam aanzetten.

‘Moesten we snel naar het toilet om die spuit erin te zetten. Riep de Oostenrijkse Chinees Ding-Yi: Haldan, doping. Ik won nog van de Zweed Appelgren, maar ik kon na die partij niet meer lopen. Ik had mijn beste niveau een jaar eerder behaald bij een landenwedstrijd tegen China, toen ik twee partijen won.’

Haldan stopte enkele jaren later en constateert dat de opvolgers van zijn voormalige teamgenoten Heister en Keen zich niet hebben aangediend. ‘Danny en Trinko wilden altijd de besten zijn, dat miste ik bij Kalun Yu. Hij is het symbool van een verloren generatie in het Nederlandse tafeltennis. Kalun Yu had nu een topspeler kunnen zijn.

‘Hij had het talent van Heister, Keen en mij bij elkaar. Hij versloeg op het WK de regerend wereldkampioen Liu Gioluang. Ik haalde hem naar de Duitse topclub Borussia Dortmund. Maar Kalun Yu miste de echte passie en stopte. Ik heb hem gezegd dat hij over vijf jaar spijt zou hebben van die beslissing.

‘Maar Nederland is niet het enige land waar de doorstroming stagneerde. Zweden en Frankrijk hadden jarenlang fantastische lichtingen. Waar zijn ze nu? Op de Europese Top 12 zag ik veteranen als Persson, Saive en Kreanga waar ik nog tegen heb gespeeld. Tafeltennis is een ervaringssport, je kunt je niveau lang vasthouden. En door alle materiaalveranderingen is het spel er niet gemakkelijker op geworden.’

Het verbod op het plakken van rubbers om te voorkomen dat spelers gevaarlijke lijmsoorten zouden inademen, kan Haldan niet bekoren. ‘Het heeft bij mij veel plezier weggenomen. Het gevoel dat ik vroeger had als ik met een vers geplakt rubber een topspinbal sloeg is weg. De topspelers vinden het verbod op plakken onzinnig.

‘Het valt bovendien nauwelijks te controleren. Er worden nu andere technieken gebruikt om de rubbers sneller te maken. Het leidt tot een technologische Formule 1-race, waarbij gas in de rubbers wordt gespoten die niet te detecteren valt. Dan begin je al met een materiële achterstand.’

Hoewel Haldan zich geen rol als ‘bobo’ kon voorstellen, trad hij in juni toe tot het bondsbestuur. ‘Ik vond dat ik niet langer langs de zijlijn kon blijven staan. Ik wil een bijdrage leveren aan een beter topsportklimaat. Andere landen hebben meer geïnvesteerd dan wij. De Franse bond heeft 90 trainers in dienst, wij hebben zes, zeven man.

‘Hoe kun je kinderen dan een volwaardig programma bieden? Er wordt in Nederland bijvoorbeeld te eenvoudig geserveerd, je moet talenten op jonge leeftijd een gevarieerd slagenarsenaal aanleren. We moeten een model ontwikkelen, waarin we structureel spelers kunnen opleiden.

‘Nu zijn we te afhankelijk van incidenten, zoals Britt Eerland. Haar Europese titel is geen gevolg van een gericht topsportbeleid. Vader Eerland heeft zijn dochter meer faciliteiten kunnen bieden dan de bond. Dat moet snel veranderen.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden