Deurwaarder spelen past EU-lidstaten niet

EU-landen die andere landen haast failliet laten gaan, maken dezelfde fout als de geallieerden in de jaren twintig met Duitsland, vinden Dirk Bezemer e.a....

Dirk Bezemer e.a.

Vrijdag 28 augustus heeft het IJslandse parlement ingestemd met de afbetalingsregeling die de regering gemaakt had met Engeland en Nederland. Ook andere landen zijn als gevolg van de financiële crisis in een schuldenaar-schuldeiser relatie terechtgekomen: Letland en Zweden, Hongarije en Oostenrijk. Er zullen er ongetwijfeld meer opduiken.

Het probleem is nu dat schuldeiserstaten zoals Engeland en Nederland ervoor kiezen op te treden als deurwaarders voor hun banken en hun bevolking. Ze proberen daarbij internationale organisaties te gebruiken voor hun individuele belangen, door te dreigen IMF-steun of EU-toelating op het spel te zetten.

Opvallend is dat in het publieke debat in Nederland deze chantage (ook door onze eigen minister Verhagen) als volkomen gerechtvaardigd wordt beschouwd. Men gaat uit van het ‘schuld is schuld’ principe – wie leent, moet terugbetalen. De staat en de bevolking moeten daarvoor desnoods de broekriem maar aanhalen.

Een simpele houding, die met een paar feiten in perspectief geplaatst dient te worden. Ten eerste: als een land zich diep in de schulden steekt, zijn het in de eerste plaats de uitlenende banken die daar goed van leven. In het geval van Letland hebben we becijferd dat in ieder jaar van 1995 tot 2008 buitenlandse banken meer aan rente en andere inkomsten ontvingen uit Letland dan Letland ontving aan leningen. De (met name Zweedse) banken hebben hun winst er dus al uit en laten Letland met de schulden achter. Onder Zweeds voorzitterschap dringt de EU nu aan op een dramatische versobering – niet van de banken, maar van de Letse bevolking.

Ten tweede is de acute crisis in IJsland deels te wijten aan de banken en de buitenlandse crediteuren, niet alleen aan de IJslandse overheid of de bevolking, die nu de hele rekening krijgt. EU-regels gaven IJslandse autoriteiten negen maanden om tot een overeenkomst met depositohouders te komen. Dat had succesvol gedaan kunnen worden, zeker met constructieve medewerking van de Britse en Nederlandse autoriteiten. In plaats daarvan hebben die plotseling hun eigen burgers ver voor de termijn volledig gecompenseerd en de rekening alvast bij de IJslandse autoriteiten gelegd.

Gordon Brown heeft bovendien in een bliksemactie en onder antiterrorismewetgeving beslag laten leggen op IJslandse banktegoeden die officieel onder de IJslandse toezichthouder vielen. Toen was er geen redden meer aan. Na deze acties is het wel heel kras dat minister Verhagen op 21 juli IJsland maande ‘te tonen dat het EU-richtlijnen serieus neemt’. Als het ons zo uitkomt, doen we dat zelf ook niet.

Ten derde moeten we niet doen alsof dit een normaal debiteuren-crediteuren geschil is. Net als in Letland is het voortbestaan van een hele economie in het geding. IJsland kan de schuld simpelweg niet opbrengen. IJslands bruto nationaal product was in 2008 12,3 miljard euro, en zakt nu waarschijnlijk onder de 8 miljard. De totale claims van Engeland en Nederland bedragen 4 miljard euro, meer dan 50 procent van het bnp dus. Tezamen met andere claims en bestaande staatsschuld zou de schuld tot 240 procent van het bnp oplopen. Geen enkel land heeft ooit zon schuld kunnen betalen. IJsland heeft bovendien niet veel exportcapaciteit waarmee het euro’s kan verdienen. Het kan de schuld dus alleen terugbetalen door weer te lenen. Een doodlopende weg.

Wensen we dat IJsland, Letland en andere staten zich herstellen, of willen we ze opzadelen met letterlijk onbetaalbare schulden?

Op z’n allerminst zouden we hier ons verlicht eigenbelang moeten volgen. Als we de IJslandse economie nu verpletteren met schuldenclaims zal het zeker niet de capaciteit ontwikkelen die te betalen. Willen we fictieve, want uiteindelijk onmogelijke claims opleggen of zijn we geïnteresseerd in een realistische schikking en hernieuwde groei? En wat betekent Europese solidariteit, waar ook minister Verhagen zo’n warm voorstander van is, nu eigenlijk? Wordt die ondergeschikt gemaakt aan de belangen van schuldeisers?

De parallel met Duitsland in de jaren twintig dringt zich op. Zoals Keynes toen waarschuwde (maar als een roepende in de woestijn), kon Duitsland evenmin de geallieerde vorderingen voldoen, en toen het ertoe gedwongen werd, deed Duitsland het een tijdje door te lenen. Dat verhoogde slechts de buitenlandse betalingsverplichtingen en dreef de bevolking tot wanhoop, en in de armen van extreem-rechts. Nu, negentig jaar later, is de rest van die geschiedenis bekend. De geallieerden waren ongelooflijk kortzichtig.

We weten niet waar IJslanders, Balten en Hongaren met hun wanhoop heen zullen gaan. Op dit punt in onze eigen geschiedenis weten we alleen dat we samen de wereldeconomie hebben volgeladen met schulden, en dat we er ook samen weer uit moeten komen. Hoe kijken onze kleinkinderen over negentig jaar naar ons?

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden