AnalyseNederlandse klimaatadaptatie
Deltakennis is Nederlands exportsucces
Acht eeuwen strijd tegen het water hebben van Nederland een grootmacht in aanpassing aan klimaatverandering gemaakt. Wereldwijd kan van die kennis worden geprofiteerd. ‘Onze delta kan een lab voor klimaatadaptatie worden.’
Katwijk bezit een klein wereldwonder: een kunstmatige duinenrij met een dijk en een parkeergarage eronder. Kustwerk Katwijk werd 5 jaar geleden gebouwd om het dorp en de Randstad te beschermen tegen de zee. De oude dijk, die dwars door het dorp liep, was een zwakke plek in de kustverdediging. De nieuwe, zegt Piet Dircke, hoofd watermanagement van Arcadis, is ‘de eerste dijk ter wereld met een verdienmodel‘.
Nederland, gastheer van de klimaatadaptatietop, heeft het op het eerste gezicht prima voor elkaar, dankzij acht eeuwen strijd tegen het water. De Deltawerken, hightech stormvloedkeringen zoals de Maeslantkering, fijnmazig zoetwaterbeheer, een Nationaal Deltaprogramma dat bij wet is vastgelegd en is opgenomen in de rijksbegroting. Voor ruim 1 miljard per jaar ofwel 0,14 procent van het bnp beschermen we onszelf tegen natte voeten.
Dat spreekt niet vanzelf, zegt Deltacommissaris Peter Glas. Een kwart van Nederland ligt onder de zeespiegel, en tweederde zou zonder maatregelen onderlopen. Tien miljoen mensen wonen achter een dijk, in de badkuip waar tweederde van het bnp wordt verdiend. ‘En dan hebben we ook nog een stelsel van duizenden sloten, dijken en gemalen waardoor het Rijnwater zelfs in de droogste jaren tot in Groningen de aardappelen laat groeien.’
Maar al leven we in de veiligste delta ter wereld, we kunnen niet achterover leunen, waarschuwt Glas. Zeespiegelstijging (bij een opwarming tot 2 graden 1 tot 2 meter in 2100), extreem weer en droogte kunnen ook bij ons een probleem worden. Vandaar dat het Deltabeleid tien jaar terug is aangepast. ‘Niet meer reageren op de rampen van gisteren of eergisteren, maar drie generaties vooruitkijken. Meebewegen met de ontwikkelingen.’
De kost gaat bij de strijd tegen het water voor de baat uit, dus de budgetten moeten op peil blijven. Het Deltafonds (ruim 18 miljard euro) kan vooruit tot 2034, maar moet daarna door. Tot 2050 moet zeker 1.300 van de 3.700 kilometer aan ‘primaire waterkeringen’ op de schop. Een andere zorg van Glas betreft de ruimtelijke ordening, waarin waterveiligheid steeds meer moet concurreren met woningbouw, landbouw en natuur.
Maar kunnen we uitdagingen zoals zeespiegelstijging technisch de baas? ‘Tot 2 meter is het geen probleem’, zegt Bas Jonkman, hoogleraar integrale waterbouwkunde aan TU Delft. Met het aanpassen van stormvloedkeringen, het versterken van duinen en dijken en de bouw van megapompen om rivierwater in zee te lozen kom je een heel eind. ‘Reken op 1 miljard euro extra per meter zeespiegelstijging per jaar. Dat kunnen we prima betalen.’
Wordt de zeespiegelstijging veel meer dan 2 meter (de somberste prognoses zijn 3 meter in 2200 en 5 meter in 2300), dan praat je over defensieve ‘voorwaartse landaanwinning’, drijvende steden, wie weet een enorme dam om de Noordzee, ingrijpende oplossingen waarvan we de ontwikkeling en kosten over twee eeuwen kunnen uitsmeren. Het houdt pas op, zegt Jonkman, ‘als de techniek zo moeilijk en duur wordt dat het niet meer loont ons land overeind te houden.’ Een scenario dat op laaggelegen eilandjes in de Pacific nu al realiteit is.
Technische oplossingen
Nederlandse waterbouwkundigen werken in hun technische oplossingen steeds vaker met de natuur (Building with Nature). Duurzame, ‘zachte’ oplossingen zoals de aanleg van beschermende duinen en kwelders, of de fameuze zandmotor, een vinding die stroming en wind inzet voor kustversterking en nu ook in Engeland wordt toegepast. Maar, zegt Deltacommissaris Glas, ‘de stelregel is: zacht waar het kan, hard waar het moet.’
Volgens Tim van Hattum, programmaleider klimaat van Wageningen University & Research, moet Nederland bij adaptatie juist op grote schaal ‘natuurlijke oplossingen’ inzetten, zoals het vernatten van veenweiden en het vergroenen van steden. Hij verwijst naar Ruimte voor de Rivier, een project dat na de hoogwaters van de jaren negentig bij verbreding van rivierbeddingen en dijkverleggingen ruimte bood aan nieuwe natuur. ‘Nederland zou hierin een voortrekkersrol kunnen spelen. Onze delta als een lab voor innovatieve klimaatadaptatie.’
Internationaal toonaangevend
De Nederlandse adaptatie-aanpak is intussen internationaal allang toonaangevend. Nederlandse ingenieurs en baggeraars zijn over de hele wereld actief, en beschermen metropolen als New York, Jakarta en Guangzhou tegen de zee. En Bangladesh zette met Nederlandse hulp een eigen Delta Plan op, waarin naast kustbescherming en riviermanagement de bestaanszekerheid van de arme plattelandsbevolking centraal staat.
Toch is het te hopen dat Nederland van de top in Den Haag geen loket van verkooppraatjes maakt, zegt Dircke van Arcadis. ‘Dat wordt internationaal niet gewaardeerd. Het gaat maandag ook niet om onze exportmarkten, rijke landen als China, Singapore en de VS, maar om de arme landen waar de grootste klappen vallen.’
Adaptatie is bovendien geen panklare groeimarkt. Hulpverlening en winstbejag lopen er door elkaar, en de meeste projecten worden gefinancierd door ontwikkelingsbanken en donoren. De redding van wegzinkend Jakarta kost tientallen miljarden, maar niemand weet wie dat gaat betalen. Er komt pas schot in de markt als ook institutionele beleggers als banken en pensioenfondsen brood gaan zien in adaptatieprojecten.
Dat geldt zelfs voor Nederland, zegt Dircke. We zijn wereldkampioen in waterbeheer èn pensioenen, maar brengen die zelden samen. ‘Alsof we vergeten zijn dat we al bij de 17de eeuwse inpolderingen waterveiligheid combineerden met een verdienmodel, landbouwgrond. Daarom is die parkeerdijk van Katwijk zo mooi.’
Lees verder
We moeten ons aanpassen aan de opwarming van de aarde. Maar wie wil daarvoor betalen?
Klimaatbeleid draait vooral om de vraag hoe we de opwarming van de aarde tegengaan. Veel minder om de vraag hoe we ons aanpassen aan de opwarming die er al is. En wie dat moet betalen. Daarover gaat de eerste wereldtop over klimaatadaptatie waarvan Nederland maandag gastheer is. En waar we meteen onze waterbouwkundige kennis in het zonnetje kunnen zetten.