De vrolijke kankerpatiënteelco meuleman

De vrouw vroeg in een perfect Oxford-accent: why are you so happy?

null Beeld

In het ziekenhuis ontmoet ik wekelijks medepatiënten. Allemaal slaan ze zich moedig door hun lot heen. Maar lang niet allemaal zijn ze zo gezegend als ik.

Eelco Meuleman

Het klinkt misschien gek als je kanker hebt en nog maar 17 maanden te leven, maar ik voel me bevoorrecht.

Ik heb makkelijk praten. Geen man of vrouw en/of kinderen. Een lieve broer, neef, veel vrienden en talloze collega’s die me steunen, en die er uiteindelijk wel overheen zullen komen. Ik ben wit (op dit moment lijkbleek zelfs) en redelijk bemiddeld en goed opgeleid. Ik verdraag de chemo goed, omdat die nu eenmaal voor een deel bestaat uit drugs, waarop ik altijd dol ben geweest.

In het ziekenhuis ontmoet ik wekelijks medepatiënten. Allemaal slaan ze zich moedig door hun lot heen. Maar lang niet allemaal zijn ze natuurlijk zo gezegend als ik. Ik ben redelijk uitzonderlijk, daarom schrijf ik ook deze stukjes.

Zo raakte ik tijdens een van mijn poliklinische mini-chemo’s aan de praat met een prachtige Aziatische jonge vrouw. Ik had door een vriend gebakken heerlijk vruchtenbrood meegebracht voor de engelen op de afdeling en nam hen op, vrees ik, iets te luide toon in de maling.

De vrouw vroeg in een perfect Oxford-accent: why are you so happy?

Terechte vraag. Ik probeerde het uit te leggen. Aan haar ogen zag ik dat ze het niet echt begreep en ze vertelde even later waarom: zij had wel degelijk een man en twee jonge kinderen en een goeie maar drukke baan. En ze verdroeg de chemo he-le-maal niet. Lymfeklierkanker, dat wel – met een goede kans op genezing.

Om haar wat op te vrolijken vertelde ik de volgende belevenis: tijdens een vorige sessie kwam een oudere Amsterdammer binnen, op wiens voorhoofd heel duidelijk geschreven stond: GEZELLIG. Een bekende van het personeel, want dat begon meteen te lachen. Schaamteloos sloeg hij een verpleegkundige op haar bil, nam plaats en zei: ‘Nou kom maar op met die troep.’

Nadat hij had ontdekt dat zijn buurvrouw (ook al) van Aziatische afkomst was, zei hij op luide toon: ‘Ach wat leuk! Het Hilton! Yoko Ono! Jij doet me heel erg aan Yoko Ono denken.’ (Behalve hun afkomst was er geen enkele gelijkenis). Het meisje verstond kennelijk geen Nederlands dus ging hij in het Engels verder: ‘You know, Yoko Ono, from John Lennon, in de Hilton-hotel!’

null Beeld Gees Voorhees
Beeld Gees Voorhees

Het meisje gaf geen sjoege. En weglopen kon ook niet, met zo’n infuus in je arm.

Dit was een vrij pointeloze anekdote, maar dat was de situatie ter plekke ook. Gelukkig moest mijn buurvrouw erom gniffelen, dus mijn missie was geslaagd.

Alle vrouwen met borstkanker of andere gruwelijke verschijningsvormen van deze kutziekte, alle mannen die er niet mee weten om te gaan, alle kinderen, pubers en jonge mensen vooral: ik was nooit een groepsdier maar heb me nog nooit zo met een groep verbonden gevoeld als met jullie.

Maar ik blijf wel vrolijk, net als GEZELLIG. Ik kan niet anders.

Volkskrant-journalist Eelco Meuleman (60), bij wie terminale nierkanker is vastgesteld, schrijft wekelijks over zijn leven.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden