De verrekijker van GBJ
Een half leven, bijna veertig jaar lang, bespreekt mr GBJ Hilterman op de radio de toestand van de wereld. Hij legt uit, geeft commentaar, stelt de mensen gerust en verbindt moeiteloos zeven internationale gebeurtenissen aan elkaar....
IK STELDE de mensen gerust. Ze waren bang voor een nieuwe oorlog. Wat moeten we als de Russen komme? Dat doen de Russen niet, zei ik. Ik ken de Russen.'
Hij begon in 1956, het jaar van de inval in Hongarije. Iedere zondag om één uur op de Avro. 'Stil' zeiden de volwassenen tegen de kinderen, 'meester Hiltermann bespreekt de toestand in de wereld'. Een deftige stem die in hoog tempo een vloedgolf van informatie uitstortte. Geleerd, maar niet te beroerd om op het juiste moment de basiskennis nog even aan te geven. ('Nederland kan vijftien keer onder elkaar langs de lengteas van Afrika.')
'GBJ' (dr mr drs Gustavo Bernardo José, geboren te Buenos Aires in 1914, afgestudeerd in indologie en rechten te Utrecht en Amsterdam) was een begrip. Wim Kan sprak over hem in zijn conferences, rebellerende jongeren in de jaren zestig zagen in hem de personificatie van 'rechts'.
In 1972 werd zijn promotie aan de universiteit van Utrecht (op een proefschrift over 'Oost-Europa en de Duitse Deling') verstoord door studenten die hem verweten het Amerikaanse geweld in Vietnam goed te keuren. Toen hij later de discussie met hen aanging, bleek dat ze geen poot hadden om op te staan omdat ze hun huiswerk niet gedaan hadden. Hiltermann was verschillende keren in Vietnam geweest en had al in 1965 geschreven dat hier een oorlog gaande was die de Vietcong niet kon verliezen en die de Amerikanen niet konden winnen. 'Opstandige pubers' noemde hij de verstoorders van zijn promotie. 'Alle gezag in beginsel uitdagend, iet of wat geruggesteund door machten en ideologieën die de oude cultuurlanden in West-Europa niet goed gezind zijn.'
De huidige generatie studenten luistert niet meer naar hem maar danst op 'Hiltermann House', een cd-tje waarin de deftige stem verpakt is in house-muziek. 'Een grapje van een zoon van de technicus die vaak mijn praatje opnam,' zegt Hiltermann lachend. Dat ze niet naar hem luisteren vindt hij 'dom van de jongeren.'
De 81-jarige Hiltermann ontvangt in de werkkamer waar hij iedere dag zijn kranten leest. De Herald Tribune, Le Monde, The Times, de Frankfurter Allgemeine, de Süddeutsche Zeitung, de Corriere della Sera, The Economist.
Achter zijn bureau maakt hij aantekeningen die in de loop van de week samengevat worden tot zijn commentaar voor de Avro-radio. Sinds augustus gebeurt dat niet meer op zijn vaste tijd, zondagmiddag, maar op dinsdagavond om tien voor tien. Na 39 jaar gooide de Avro hem van zijn zondagse plek.
Tussen ons in, op de antieke tafel, ligt het manuscript van het boek dat binnenkort verschijnt: 'De Kijk op zijn Tijd van GBJ.' Het uiterlijk van de commentator is in overeenstemming met het verzorgde, klassieke interieur van de kamer. Alleen zijn blote voeten in rubber slippers detoneren.
Een witharige huishoudster brengt koffie. Zij is ook degene die het bezoek verwelkomt in het herenhuis aan de Prinsengracht. Hiltermanns echtgenote Sylvia Brands-Buys, voormalig hoofdredactrice van de Haagse Post, overleed een half jaar geleden.
'Zelden zijn in honderd jaar zoveel samenlevingen zo grondig omgespit,' schrijft Hiltermann in de inleiding van zijn boek. 'Van die historische Twintigste Eeuw ben ik een produkt; mijn leven begon erin en zal er wel in eindigen.'
- Wat maakt de twintigste eeuw 'historisch'? Zouden de mensen niet in iedere eeuw gedacht hebben dat er meer veranderde dan ooit?
'Jawel. Maar in de ene eeuw is dat méér waar dan in de andere. Twee grote revoluties hebben we gehad in deze eeuw, de Russische en de Chinese. De verhoudingen in de wereld zijn ingrijpend veranderd door het einde van de koloniale periode. De dekolonisatie is onderdeel van de micro-elektronische revolutie. Dat is de werkelijk grote verandering: door deze technische revolutie werd een welvaart mogelijk waarvan de mensen niet hebben durven dromen. We beseffen niet hoe snel dat gegaan is; alles wat we nu hebben, vinden we gewoon. Dat is wel het minste waar een mens recht op heeft, hoor je vaak. Een elektrisch rolstoeltje? Vanzelfsprekend. Nog maar twintig jaar geleden bewoog menig invalide zich voort op krukken.
'Wij hebben een verzorgingsstaat gekregen zonder revolutie, zonder klassestrijd, als gevolg van een industrieel sociaal-kapitalisme. Het is niet de begerige massa die aandringt op meer en meer goederen maar de uitspuwende welvaartsmachine die de spullen kwijt moet. Het geïndustrialiseerde kapitalisme heeft consumenten nodig en is daarom verplicht tot een sociale politiek.
'Een tweede grote verandering: de voorsprong van de Westeuropese koloniserende landen is verloren gegaan. De voormalige gekoloniseerde wereld kan, door software, industrialiseren zonder apparatuur te hoeven ontwikkelen en beheersen. Dat geeft een enorme verschuiving in het wereldpatroon. En dan kom ik op de misvatting van de convergentie-leer, die ervan uitgaat dat samenlevingen op elkaar gaan lijken door industrialisering. De Aziatische tijgers hebben wel de apparatuur overgenomen, maar niet de visies. Er is op het ogenblik grote spanning tussen China en Amerika. De Chinezen zeggen: bemoei je niet met onze zaken, we doen het op onze manier. Nederland zit daar ook lelijk in. We zijn af van Indonesië maar de ontwikkelaars, met name minister Pronk, nemen nog een bevoogdende houding aan.'
- U vindt het dom van de jongeren dat ze niet naar u luisteren. Maar is het niet logisch dat deze generatie geen behoefte meer heeft aan iemand die de wereld uitlegt? Er zijn nu veel meer mensen beter geschoold en in staat hun informatie zelf te selecteren.
'De huidige wereld, met die enorme informatie-inflatie, heeft dringend behoefte aan verklaring en uitleg. Je kan inderdaad uitgaan van een grotere algemene kennis, maar de behoefte aan iemand die ordent wordt alleen maar groter door het stijgende aanbod. Ik zit naar Internet te kijken en krijg de instructie de financiële pagina van Chicago Daily News op te slaan. Wat heb ik daar nou aan? Internet is niet iets wat je moet afwijzen. Dat heeft geen zin, het komt. Je krijgt door Internet toegang tot oneindig veel bronnen, zegt men. Mogelijk. Maar aan facts op zichelf heb je niet veel. Kijk eens: ik heb een druk van een encyclopedie gemaakt. Na die oorlog, in 1945, was er zoveel veranderd, men wist niet meer van toeten en blazen. Het was heerlijk om een encyclopedie in huis te hebben, dan kon je wat opzoeken. Bij het samenstellen heb ik gelet op de verklarende taak: je moet uitleggen waarop de feiten gebaseerd zijn.
'Nu, met al die zenders en al die actualiteitenprogramma's, wordt de versnelling van het tempo en de verluchtiging van de informatie ijzingwekkend. 'En dan schakelen we nu over naar onze man in Srebrenica. Hallo Wim, hoe is het in Srebrenica?' Mensen weten steeds meer kleine feiten, maar begrijpen steeds minder.
'In de verdieping en het commentaar ligt een grote taak voor de couranten, juist nu de omroepen er zo'n rommel van maken.'
- U bent het altijd oneens geweest met uw generatiegenoot Jan Tinbergen, de eerste Nobelprijswinnaar voor economie. Waarom?
'Zijn uitgangspunt was naar mijn mening onjuist. Ik studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam toen hij daar lector werd, in de econometrie, dat vak was net uitgevonden. Ik ben met die studie opgehouden omdat ik niet geloofde in een economie waarbij zoveel waarde gehecht wordt aan wiskundige berekeningen. Naar mijn overtuiging is economie een a-wetenschap. Het gaat over de gevoelens, driften en angsten van een gemeenschap.
'Later heb ik begrepen hoe Tinbergen aan zijn opvattingen kwam. Hij was fysicus, van huis uit, en hij beschouwde economie als een soort fysisch proces. Water is water en als het aan de kook komt, gaat het bubbelen. Maar zo zit het met mensen niet.
'Ik heb enorme bewondering en respect voor Tinbergen als mens. Als ie in de middeleeuwen geleefd had, was ie al lang zalig verklaard. Ik ben herhaaldelijk bij hem geweest, in Scheveningen. Daar zat hij op een zolderkamer, achter een oud bureau, eenvoudig als een student, terwijl hij toen toch al een beroemdheid was. Dat was nou ècht een socialist, in zijn hart. Nooit op eigen voordeel uit, altijd behulpzaam. Hij had veel gereisd, kende de wereld. Maar door zijn vertrekpunt, uit de fysica, kon hij blijven vasthouden aan zijn convergentie-leer. Hij had niet in de gaten dat het vertrekpunt elders ligt.
'Mensen zijn niet gelijk. De republiek Indonesieèhad niet bestaan zonder Sukarno en was niet groot geworden zonder Suharto. En dan kunnen wij wel zeggen: dat zijn dictators, dat mag niet, maar wij maken deel uit van de wereld van mensen die zich individueel ontwikkeld hebben. Wie ben ik, wat mag ik en wat moet ik inbrengen. Mensen die deze ontwikkeling niet gehad hebben, hebben een andere benadering. In Rusland neemt de belangstelling voor de communistische partij weer toe. Er komt een nieuwe tijd, redeneren ze, daar zullen we offers voor moeten brengen. Maar wèl allemaal hetzelfde. Liever de armoede verdelen dan door individuen omhoog gestoten worden. Daar staat een prijs op.'
- Tinbergen was socialist vanuit zijn hart, zegt u. Bent u ook iets, in uw hart?
'Nee. Niet politiek, in ieder geval. Nieuwsgierigheid overheerst. Ik wil weten hoe het in mekaar zit en hoe het loopt in de wereld. Dat drijft me, mijn leven lang.
'Ik ben van katholieken huize, maar mijn moeder was een Friezin en niet katholiek. Dat helpt. Ik heb te veel met protestanten de bijbel bestudeerd om helemaal katholiek te kunnen blijven, maar ik ben ook te katholiek om protestant te kunnen worden. Als student ben ik veel met sociaal-democraten omgegaan en ik heb daar een te sterke sociale belangstelling aan overgehouden om zonder meer conservatief te worden. Ik ben in zoverre behoudend dat ik ook weer niet revolutionair kon worden.
'Er zijn progressieven die niet alle antiek uit huis doen en er zijn ook antiquairs die een open oog hebben voor leuke nieuwe mogelijkheden.
'Ik leef niet met een kerk of een religie, maar ik ben me bewust te leven in een samenleving die geschapen is in de christelijke cultuurperiode. Dat betekent dat ik mij nooit tegen religieuze voorstellingen keer. Ik heb vaak in voordrachten gezegd: volgens de bijbel is de wereld geschapen in zeven dagen. Nou, dat kun je merken. Hadden ze zich maar meer tijd gegund, dan hadden ze hem ordelijker kunnen maken.
'Nu is het bevestigd, het verhaal van de schepping in zeven dagen. De wereld is tot stand gekomen door een big bang, vermoedelijk in zes tot zeven dagen. Niet door god de vader, met een lange baard, maar door wat? Dat zijn geheimen.
'Ik neem graag aan dat ergens in moerassen, door allerlei groeiprocessen, dieren zijn ontstaan. En het is heel wel mogelijk dat het onderlijf van de mens, met de peristaltiek en de geslachtsdrift, geleidelijk tot stand is gekomen. Maar hoe komt hij in 's hemelsnaam aan een geweten, aan de vraag wat is goed en kwaad? Dat zit in de geest en dat moet je met eerbied tegemoet treden. In de Sixtijnse kapel is een prachtige schildering van God die met de vinger de vinger van de mens aanraakt en hem de geest geeft.'
- U heeft uw leven lang uitleg gegeven van de politiek maar u heeft er nooit een actieve rol in gespeeld. Waarom niet?
'Politici schotelen één kant van de zaak voor. Dat is hun belang: mensen overtuigen dat die ene kant de juiste is. Een politiek standpunt is altijd gebaseerd op concessies en compromissen. Ik wil vertellen hoe de zaken echt in elkaar zitten. Dat is denk ik begonnen toen ik met de trein naar Rusland reisde, in 1933. De Planwirtschaft kwam toen op, professor Frijda doceerde dat. Ik ben naar Moskou gegaan om het vijfjarenplan te bestuderen, met de bedoeling daar een scriptie over te schrijven, en op weg naar Moskou kwam ik in Berlijn. Dat was toen al in de greep van het nationaal-socialisme, waarvan ik een geduchte afkeer had. Op verzoek van joodse vrienden was ik na de eerste Ausschreitungen naar Düsseldorf gereisd, om iets te regelen voor familie ven hen daar. Het was iets verschrikkelijks hoor, de positie van de joden, toen al.
'Toen ik in Berlijn kwam, merkte ik tot mijn ontsteltenis dat ik een zeker begrip begon te krijgen voor wat zich daar afspeelde. Die mensen hadden de oorlog van '14-'18 verloren en zijn toen terechtgekomen in een inflatie die de hele burgerij vernietigd heeft. Daaroverheen kwam de crisis van '29, met grote werkloosheid als gevolg. Ze moesten herstelbetalingen doen aan het Westen en dat konden ze niet. Frankrijk had na de oorlog van 1870 binnen de afgesproken tijd de restauraties betaald. Dus waarom zou Duitsland dat niet kunnen? Ze hebben over het hoofd gezien dat Frankrijk bleef bestaan als ervaren democratie en als land met grote overzeese gebiedsdelen, waaraan het duiten kon verdienen. De republiek van Weimar kon dat niet. Degene die het direct al zei was de econoom Keynes; hij noemde het verdrag van Versailles a disaster.
'In Berlijn kon ik begrijpen dat die mensen wanhopig waren en in hun wanhoop dachten: laten we het maar proberen met die Hitler. Hij heeft wel gekke dingen geschreven, maar ja, een jakobijnse minister en een jakobijnse opposant zijn niet hetzelfde, dus vooruit maar. Daarna kwam ik dus in Moskou en wat ze daar hadden leek me ook de oplossing niet. Rusland intrigeerde mij. Ik ben er vele malen geweest, in bijna alle delen van de voormalige Sovjet-Unie, tot Oezbekistan toe. Als reisleider, voor Intourist. Dan hoefde ik geen visum als journalist te vragen.'
- U sprak altijd over de verschillende kanten van de medaille; u nam zelden standpunten in die onhoudbaar bleken. Maar in 1963 pleitte u in de Haagse Post voor erkenning van de apartheid in Zuid-Afrika en stelde u voor het land te verdelen in blanke en zwarte gebieden...
'Sommige van die gebieden hadden best wat kunnen worden. Ik denk aan kwaZulu/Natal.'
Apartheid, zegt hij, is een telkens terugkerend gegeven in de wereld. 'Mensen gaan vaak uit zichzelf bij elkaar wonen, in hun eigen groep. In Amerika is nu ook weer een zwarte beweging die zich isoleert.'
Hij wil het over dit onderwerp verder niet hebben. 'Ik vind het niet leuk om van racisme beschuldigd te worden.'
Hij is toch gewend te zeggen wat hij vindt? 'Jawel, maar ik steek al genoeg mijn nek uit. “Wat u op de radio hebt durven zeggen over Turken en Marokkanen, zou ik niet gedurfd hebben,” schrijven de mensen dan. Uit de cijfers blijkt dat in de nabije toekomst de meerderheid van de bevolking van Amsterdam zal bestaan uit allochtonen. Een eufemisme ofwel een fraai woord voor een lelijk ding: vreemdelingen.'
- Dat is geen mening maar een gegeven. Vijf jaar geleden tekende ik, uit de mond van de directeur van het Amsterdamse arbeidsbureau, al op dat bijna de helft van de leerplichtige jeugd van allochtone afkomst was.
'Als u daarover een bericht in de krant schrijft, is dat normale journalistieke informatie. Als ik het zeg, lijkt het alsof ik bedoel: daar moet iets aan gedaan worden. Hetgeen ik ook vind. De islam is een naar binnen gekeerde godsdienst, die niet tot aanpassing stimuleert.
'Onze eigen identiteit gaat door een crisis heen. Ook dat komt door die micro-elektronische revolutie, die een grote materiële welvaart bracht en de ontzuiling mogelijk maakte. Vijftig jaar geleden golden wij als saai, braaf, betrouwbaar. Allemaal calvinisten, ook als we katholiek waren of sociaal-democratisch. Nu geldt Nederland als van alle ankers los. Door de drugspolitiek en ook door de prostitutie, die er niet om liegt. De prostituées moeten nu geregistreerd worden, een vakbond hebben. Voor de gezondheid? Welnee, als de prostitutie erkend is, kan de staat er belasting op heffen. Dat wordt niet overal even verheffend gevonden.
'Drugs moet je niet verbieden, dat heeft geen enkele zin. We moeten alternatieven bieden, de jeugdbeweging organiseren. Kamperen, sporten, reizen naar het buitenland, interessante ontmoetingen. Vroeger was er de solidariteit van de onderneming. Je was bij de trein, bij de post, bij Van Gend & Loos. Nu heb je de slavenhandel van de uitzendbureaus. Een paar maanden hier, een half jaar daar. Dat geeft vereenzaming. En het vluchten in de verbeelding is makkelijker geworden. Een aantal natuurlijke remmen en ook een aantal kunstmatige zijn verdwenen. Maar er komt een kentering. Het aantal huwelijken neemt toe en er is weer belangstelling voor de familie.'
- Beschouwt u de islam als een bedreiging?
'Nee. Dat terreurgevaar is afschuwelijk, maar geen bedreiging voor het hele Westen. Die arme Willy Claes heeft gezegd dat de islam de gemeenschappelijke vijand wordt. Claes heeft gedacht: de NAVO moet een gemeenschappelijke vijand hebben en toen heeft ie de islam genoemd. Dat vond ik niet verstandig. Ik denk dat de grote conflicten zich in de nabije toekomst zullen afspelen tussen India en China.'
- U schrijft in uw boek dat de generatiekloof groter is dan ooit. Hebben niet al onze voorouders dat gedacht en geschreven?
'Jazeker. Maar soms is het meer waar en soms minder. Nu is het méér waar. Ik vind de huidige jonge generatie onheuser, onbeschofter dan de vorige. En hoe kan het ook anders, zeg. Het gezag van ouders, onderwijzers, priesters is afgenomen, en die plachten de maatschappelijke normen en deugden in te prenten. Geen mens is in staat ongeschoold verantwoordelijkheid te dragen. Hoe zou ie dat kunnen? Mijn hond kan het ook niet.'
- Ziet u de toekomst somber in?
'Ik zie geen reden tot pessimisme. Zelf ben ik sterk beïnvloed door de oorlogen van deze eeuw, die eigenlijk al begonnen zijn in 1870. Het begon met een lokaal conflict, tussen Frankrijk en Pruisen. In '14-'18 groeide daaruit een Europees conflict en in '40-'45 een wereldoorlog. Drie rondes van één conflict. Daarna is de NAVO erin geslaagd de koude oorlog te winnen zonder een schot af te vuren. Dat is nog nooit eerder een militaire defensieve coalitie gelukt. Tegelijkertijd is er, mede gestimuleerd door de wapenindustrie in die oorlogen, een enorme technologische ontwikkeling gekomen. 'Die stelt aan de mensen hoge eisen. De mensen moeten geducht oppassen dat zij het kwaad in zichzelf niet onderschatten en dat zij de goede normen voor de toekomst vinden. Dat is de taak die ons wacht.'
'GBJ's Kijk op zijn Tijd' verschijnt 30 november bij de Sdu, in Den Haag. ISBN 9012082749. Prijs: 35 gulden.