De vader

De gedachte aan die Oostenrijkse vader Josef laat me niet met rust...

Kader Abdolah

Vierentwintig jaar lang heeft hij zijn dochter Elizabeth in een kelder opgesloten, misbruikt en zeven kinderen bij haar verwekt. Het doet me pijn. En ik schaam me voor wat hij gedaan heeft.

Ik ben ongelooflijk boos, maar niet op hem. Boos ben ik op mezelf als mens; dat ik er niet eerder achter kon komen, dat ik het niet tegen heb kunnen houden.

Die vader is ziek, grondig ziek. Hij wekt eerder medelijden bij mij op dan haat. Hij is de mens in zijn ultieme kwetsbaarheid, de mens die totaal gefaald heeft.

Wel ben ik kwaad op de echtgenote van die man. Vierentwintig jaar lang heeft alles onder haar neus plaatsgevonden en ze heeft er niets van gemerkt.

Ik schaam me voor de mens wanneer hij of zij zo zwak en onnozel is.

Ik haat, ik haat de volwassen zonen en dochters van die Josef; mannen en vrouwen die nu boven de 40 moeten zijn, allemaal heren en dames met een das om en een rok aan. Gedurende vierentwintig jaar hebben ze zich geen enkel ogenblik afgevraagd wat hun vader in die kelder deed.

Het kan niet, het kan absoluut niet! Ik schaam me voor hen, voor hun domheid, voor hun onmenselijke achteloosheid.

Ze zijn allemaal medeplichtig. Wetend of onwetend hebben ze meegewerkt aan die misdaad.

De vader moet naar een psychische inrichting, maar zij moeten worden berecht voor hun onoplettendheid en hun onmenselijke slordigheid. Het maakt niet uit of ze een straf krijgen of niet, maar ze moeten, als een les voor ons allemaal, voor de rechtbank worden gesleept.

Wat ik niet begrijp, is hoe het komt dat die Elizabeth, die vierentwintig jaar in de kelder gevangen heeft gezeten, die zeven kinderen van haar vader heeft gekregen; ja, hoe het komt dat zij nooit op een achteloos moment een pan tegen het hoofd van haar vader heeft geslagen om hem onderuit te halen?

Waarom heeft ze haar volwassen zonen in de kelder niet geleerd om met z’n drieën die misdadige vader neer te halen?

O, er koken veel lelijke gedachten in mijn hoofd. In mijn fantasie sla ik en steek ik die vader neer.

Ik zocht naar een houvast om niet te falen in geweld en om toch de hoop terug te roepen. En ik vond het. En daardoor kwam het lentegevoel in mijn hart.

Ik mag die Elizabeth. Ze wilde geen geweld plegen, ze wilde haar zonen in de kelder geen geweld leren. Ongetwijfeld heeft ze altijd de hoop gehad dat zij en haar kinderen bevrijd zouden worden, en ze heeft de hoop nooit opgegeven.

Elizabeth heeft de mens gered. Ze heeft de juwelen kroon op haar hoofd vastgehouden om zich te scheiden van haar vader.

Laten we aan mooie dingen denken. Aan haar kinderen die nooit eerder de zon hebben meegemaakt en nu de zon zullen zien opkomen en ondergaan.

In de komende nachten zullen ze de jonge maan bewonderen en de melkweg met miljarden sterren.

Straks zullen de zonen van Elizabeth de meisjes ontmoeten die in de zon opgegroeid zijn en ze zullen verliefd op hen raken. De aarde zal velden vol geurige bloemen aan hen geven en de hemel zal regen over hen laten vallen. En ze zullen de regenbui zien.

Laten we zo denken. Laten we toch glimlachen van geluk.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden