De superrijken in China moeten op hun tellen gaan passen
China heeft al zeventig miljardairs. Ze worden scherper in de gaten gehouden, want ze mogen niet te machtig worden...
Van straatverkoper tot miljardair die in het casino partijbonzen fêteerde: de carrière van Huang Guangyu was een voorbeeld van Chinees succes. Als topman van GoMe, een winkelketen voor elektronica, mocht hij zich even de rijkste man van het land wanen. Tot de politie aanklopte.
Huang zit inmiddels 15 maanden in bewaring, in het kader van een groot onderzoek naar zijn gedragingen. De operatie wordt in zakenkringen beschouwd als een voorbeeldzaak, bedoeld om de groeiende klasse superrijken – China telt inmiddels ruim zeventig miljardairs – een lesje te leren: ze mogen niet te machtig worden.
Het onderzoek werd vrijdag afgesloten met een officiële aanklacht. De elektrotycoon zal binnenkort voor de rechter moeten verschijnen op verdenking van omkoping en koersmanipulatie. Het kan hem tien jaar gevangenisstraf opleveren.
Huang was het voorbeeld van de selfmade man. De boerenzoon uit het achterland van Hongkong begon, toen Peking zijn burgers dertig jaar geleden economische vrijheden gaf, transistorradio’s te verkopen. De straathandel groeide uit tot een winkelketen, die op het hoogtepunt in 2008 ruim 1.300 elektrosupermarkten omvatte – de grootste in heel China.
Huang trad vorig jaar, terwijl hij al maanden vast zat, terug bij GoMe. De rechter legde beslag op circa 170 miljoen euro persoonlijk bezit van hem en zijn vrouw, die bij de firma over de boeken ging. Het bedrijf kreeg een forse tik van de affaire: de aandelenkoers kelderde, een nieuwe directie zette het mes in het winkelbestand.
De zaak is een voorbeeld van de risico’s van een Chinees zakenfenomeen: de guanxi, het cultiveren van persoonlijke zakelijke netwerken. Huang had goede contacten opgebouwd met vele gezagsdragers, die hem in ruil voor wederdiensten hielpen met vergunningen en dergelijke.
Die innige relatie kwam sommigen duur te staan: de vicepartijchef van de zuidelijke boomtown Shenzhen werd opgepakt, een staatssecretaris van openbare veiligheid en de tweede man van de Shanghaise politie zagen hun kop rollen. Ook de baas van het drijvende casino waar Huang zijn contacten fêteerde was de klos.
De afstraffingsoperatie tegen de tycoon, wiens bezit voor zijn arrestatie werd geschat op meer dan vier miljard euro, komt in een tijd dat het sentiment tegen China’s kersverse superrijken verandert. Veelzeggend is een peiling van het Volksdagblad, de spreekbuis van de communistische partij, dat Chinezen onlangs vroeg wat ze van de nieuwe rijken vinden.
De respons: het is een corrupt gezelschap dat de gouden bergen meestal te danken heeft aan goede contacten met partijbonzen. Om zakelijk inzicht en hard werken gaat het zelden, aldus de man in de straat. Peking weet dat het met dergelijke gevoelens terdege rekening moet houden.
De regering voert daarom regelmatig anti-corruptiecampagnes, gericht op de massale belangenverstrengeling die politiek en zakenleven in China kenmerken. Elk jaar sneuvelen tal van partijfunctionarissen, van hoog tot laag, omdat ze het bestuurlijk monopolie van de eenpartijstaat voor persoonlijk gewin gebruiken.
De leiding van de communistische partij laat het meeste machtsmisbruik overigens oogluikend toe. Alleen bij uitwassen grijpt men soms in, om bij de bevolking de indruk te wekken dat er iets gedaan wordt aan de verloedering.
Zo werd de partijchef van Shanghai tot een lange gevangenisstraf veroordeeld omdat hij overheidsgeld had toegeschoven aan zakenvrienden die in tolwegen en onroerend goed speculeerden. Een andere opvallende zaak loopt nu in Chongqing, de grootste stad in het mid-westen van China. Daar blijkt het bestuur verstrengeld met een maffia die zich bezighield met zaken als gokken, drugs en bordelen. Tot de verdachten behoort de commissaris van politie en vier van zijn officieren.