Achtergrondvoedselbanken
De strijd tegen voedselverspilling heeft een schaduwzijde: er is minder over voor de voedselbank
Voedselbanken hebben sinds de coronacrisis meer huishoudens te onderhouden. Tegelijkertijd lopen ze nu tegen een onverwacht probleem aan: de kortingsacties van supermarkten die ervoor zorgen dat er veel minder bederfelijke waar overblijft.
Wil van Megen, bedrijfsleider van de Albert Heijn in Nijmegen-Oost, heeft ze zelf ook in zijn winkel liggen: verse producten die tegen de houdbaarheidsdatum aanlopen met een kortingssticker erop. Want weggooien is zonde. Maar die succesvolle actie tegen voedselverspilling heeft een onbedoeld neveneffect: er blijft minder over voor de voedselbank.
In Groningen werd deze week aan de bel getrokken: door de acties tegen voedselverspilling krijgt de plaatselijke voedselbank steeds minder overschot binnen van bederfelijke producten uit de supermarkt. Het aanbod van etenswaren als brood, groente, vlees en zuivel is met tweederde afgenomen, signaleerde Monique Beuving, voorzitter van de lokale voedselbank. Daardoor kan er minder worden meegegeven aan de zevenhonderd gezinnen die er afhankelijk van zijn.
Foute etiketten
Het is een probleem dat in het hele land speelt, zegt Pien de Ruig, woordvoerder van de landelijke organisatie waar 172 lokale voedselbanken bij zijn aangesloten. Samen voorzien zij wekelijks 38 duizend arme huishoudens in Nederland van voedselpakketten. Door de coronacrisis is dat aantal met zo’n 8 procent gestegen. Dus is het slecht nieuws dat er minder te verdelen valt. Ruig: ‘Wij zijn ook tegen voedselverspilling. Maar voor ons heeft dit wel een negatief effect.’
Hoe groot dat effect is, verschilt per voedselbank. De landelijke organisatie heeft afspraken met de distributiecentra van alle grote supermarktketens om overschotten over te nemen. Ruig: ‘Dan gaat het bijvoorbeeld om actieproducten die zijn overgebleven omdat er een verkeerde inschatting is gemaakt. Of om producten met foute etiketten.’ Die goederen worden centraal ingezameld en over de voedselbanken verdeeld.
Daarnaast maken regionale afdelingen afspraken met bedrijven in de omgeving. Voedselbanken in Rotterdam en Den Haag bijvoorbeeld krijgen veel aangeboden van telers uit het Westland. Dat geldt ook voor Brabant, zegt Ruig. Niet voor Groningen. ‘Daar zitten vooral aardappeltelers.’
De derde voedselstroom bestaat uit overgebleven producten die de voedselbank direct bij lokale supermarkten ophaalt. Dan gaat het vooral om verse spullen die tegen de houdbaarheidsdatum aan zitten en snel uitgedeeld moeten worden. ‘Met name dat aanbod neemt de laatste tijd af’, merkt Ruig.
Ook in Nijmegen. AH-bedrijfsleider Van Megen draagt de voedselbank een warm hart toe: hij coördineert al jaren acties van regionale winkels voor de voedselbanken. Een keer per week komen vrijwilligers van de voedselbank bij hem langs om onverkochte restanten zoals ingevroren vlees op te halen.
Geld inzamelen
Dat is de laatste tijd ‘zeker gehalveerd’, zegt hij. Door kortingsacties, maar ook door een betere logistiek en slimmer inschatten van de vraag. ‘Je probeert je verliezen zo klein mogelijk te maken’, aldus Van Megen. ‘Dat verbetert de resultaten.’ Het is een rare tegenstrijdigheid dat uitgerekend voedselbanken daarvan de dupe worden, erkent hij. ‘Maar ik kan moeilijk extra bestellen zodat ik wat overhoud voor voedselbanken.’
Hans van der Westen, bestuurslid van de voedselbank Nijmegen-Overbetuwe, zegt dat zij het ook merken. Maar het is geen groot probleem. Zijn voedselbank is niet zo afhankelijk van de supermarktrestanten. Het aanbod van versproducten is altijd wisselvallig, zegt hij. ‘De ene keer heb je heel veel eieren, dan weer fruit. Wij hebben ons altijd meer gericht op geld inzamelen, waarmee we zelf kunnen inkopen.’ En daarmee gaat het juist goed: ‘In het eerste kwartaal van dit jaar hebben we tienduizend euro meer opgehaald dan vorig jaar. Corona maakt ook veel goeds los in de mensen.’
Ook bij de voedselbank in Arnhem, die voedsel inzamelt voor 26 regionale uitgiftepunten, worden ze niet nerveus van het afnemende supermarktaanbod. ‘Wij merken het wel’, zegt coördinator Thom Dieben. ‘Maar wat uit de supermarkt komt is maar één stroom. Wij krijgen ook veel uit andere kanalen. Dat loopt gewoon door.’
Een van de supermarkten die samenwerkt met de voedselbank in Arnhem is de Jumbo in de wijk Elderveld. De landelijke Jumboketen voert wel kortingsacties tegen verspilling, zegt René Jansen, die als franchisehouder eigen baas is over zijn winkel. Hij doet daar niet aan mee. ‘Ik vind het geen prettig gezicht, zo’n heel schap met kortingsstickers.’
Bovendien, zegt Jansen: klanten die afgeprijsde producten meenemen, kopen minder spullen tegen de normale prijs. Vaak zijn het volgens hem koopjesjagers die de normale prijs best kunnen betalen. ‘Dan kun je wel zeggen: dan krijg ik er tenminste nog een paar kwartjes voor. Maar dan geef ik het liever aan de voedselbank. Dan help je er nog mensen mee.’
Eigenlijk, zegt AH-filiaalhouder Van Megen, is dit ook geen probleem dat op het bordje van de supermarkten moet worden gelegd. ‘Dit is een zaak voor landelijk beleid. Dat voedselbanken moeten bestaan is op zich al heel triest.’