De Roy
Volgens premier Rutte heeft prins Bernhard de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) begin deze eeuw geen opdracht gegeven het doopceel te lichten van Edwin de Roy van Zuydewijn, de toenmalige partner van Margarita, kleindochter van de prins.
Bernhard had volgens de premier destijds hooguit 'gesuggereerd' dat een onderzoek naar het nieuwe familielid nuttig zou kunnen zijn. Duidelijk: in zijn vleugel van Paleis Soestdijk 'suggereert' de prins een onderzoek, waarna de opperste lakei onmiddellijk naar de telefoon holt om door te geven wat de prins zojuist heeft gesuggereerd en de jongens van de BVD meteen beginnen met het natrekken van de staatsgevaarlijke vijand in de nabijheid van de troon.
Volgens Rutte duurde het onderzoek twee dagen: 29 en 30 november 2000. Toen wist de DKDB dat De Roy van Zuydewijn een ongevaarlijke corpsbal was. Wat vond Bernhard daarvan? Was hij teleurgesteld? We weten het niet. Hij deed vast nieuwe suggesties, maar ook die zijn niet vastgelegd.
Volgens Ronald van Raak van de SP ging op dinsdag het deksel van de doofpot een stukje open, maar op woensdag ging premier Rutte er met zijn volle gewicht op staan om hem weer dicht te krijgen. Als het op het Koninklijk Huis aankomt, zijn wij nog altijd een soort Noord-Korea.
Er was bij het onderzoek niet geschaduwd, zei Rutte, niet gevolgd, geen informatie ingewonnen bij derden en er waren ook geen telefoons getapt. Edwin de Roy van Zuydewijn was de enige Nederlander die niet werd afgeluisterd.
Dat alles maakt het des te intrigerender dat prins Bernhard hem begin 2000 tegenover voormalig Volkskrant-hoofdredacteur Broertjes als volgt omschreef: 'doodenge vent', 'verschrikkelijk type' en 'vijandig projectiel dat onschadelijk moet worden gemaakt'. Lees die woorden hardop met Duitse intonatie en je weet dat de prins er liever een Albanese huurmoordenaar op af had gestuurd dan de DKBD.
Joost Ramaer schreef onlangs in De Groene Amsterdammer dat de BVD al in januari 2000 onderzoek had gedaan naar De Roy van Zuydewijn. Dit vanwege een 'ernstig vermoeden' dat die wel eens een groot gevaar voor de 'staatsveiligheid' zou kunnen vormen. Een vijandig projectiel en gevaar voor de staatsveiligheid: het meest fascinerende deel van het verhaal van Edwin de Roy van Zuydewijn kennen we nog niet.
Volgens De RvZ zouden kwalijke zaken uit de oorlog en de jaren daarna wel eens een rol kunnen hebben gespeeld. Zijn ooms wisten misschien meer over de prins dan Bernhard lief was. Maar maakt dat het neefje tot een gevaar? - Bernhard was al bijna negentig en stond met één been in het graf.
Bernhard en de oorlog: mer à boire van schimmige verhalen. De prins zou in zijn eigen verlovingstijd onderzoek door de geheime dienst vermoedelijk niet hebben overleefd, maar zulke dingen deden ze in die tijd nog niet.
Maandag zag ik De Roy van Zuydewijn bij Pauw&Witteman. Gedesillusioneerd man. Hij wekte niet de indruk dat de staat veel van hem heeft te vrezen. Hij schrijft aan een boek.
Het kan zijn dat Edwin de Roy van Zuydewijn een para- noïde fantast is die een paar miljoen probeert binnen te hengelen. Maar je moet wel héél erg in je eigen hersenspinsels geloven, wil je tien jaar lang en vrij consistent hetzelfde beweren: dat er systematisch pogingen in het werk zijn gesteld je het leven onmogelijk te maken - en met succes.
Voorlopig hou ik het erop dat De Roy van Zuydewijn om nog onbekende redenen op koninklijke wijze is genaaid.
undefined