De revolutie van het Duitse grootkapitaal

Oskar Lafontaine kon de Duitse economie geen betere dienst bewijzen dan af te treden, roept het Duitse bedrijfsleven. Lafontaine's belastingplan zette kwaad bloed....

door Ferry Haan

HET IS een revolutie van het grootkapitaal die Oskar Lafontaine de kop heeft gekost. 22 directeuren van machtige Duitse bedrijven als Krupp en Siemens eisten zijn hoofd in een brief aan bondskanselier Schröder. Vier Duitse ondernemingen, waaronder de grootste verzekeraar van Europa, Allianz, dreigden het land te verlaten als de Duitse minister van Financiën vast zou houden aan zijn belastingplannen.

De Duitse geschiedenis staat bol van de revoluties, maar dat maakt de jongste omwenteling niet minder saillant.

Een actie als die van de Duitse ondernemers tegen Lafontaine zou in de Nederlandse verhoudingen het volgende tafereel te zien hebben gegeven: alle president-directeuren van ING, ABN Amro, Aegon, het Energiebedrijf, Philips, de Hoogovens en Shell staan tegelijk bij premier Kok op de stoep om het hoofd te eisen van minister Zalm. Waarbij Aegon en de energiemaatschappijen hun protest kracht bij zetten door met hun vertrek te dreigen.

Het is de tragiek van Lafontaine dat hij vanuit zijn visie juist zijn uiterste best deed om Duitsland vooruit te helpen. Maar de wereld is sinds de jaren zeventig veranderd. Uiteindelijk kon Der Oskar de Duitse economie geen betere dienst bewijzen dan af te treden.

Door onzekerheid te creëren heeft Lafontaine de Duitse economie de belangrijkste schade toegebracht. Het is onzekerheid over de toekomst die bedrijven ervan weerhoudt investeringen te doen. Vooral de Duitse belastingplannen zaaiden onrust.

En, alles wijst erop dat ook Wim Duisenberg van de Europese Centrale Bank (ECB) door Lafontaine werd afgehouden van een besluit de rente te verlagen. Zoals de afgetreden Duitse minister zelf regelmatig riep, schreeuwt de Duitse economie om zo'n maatregel. Maar een centrale bankier ondermijnt zijn geloofwaardigheid zodra hij luistert naar een politicus. De renteverlaging bleef zodoende uit.

En dan zijn er de loonakkoorden die de afgelopen maanden zijn gesloten, waardoor de Duitse concurrentiepositie in euroland is verslechterd. In het klimaat dat Lafontaine creëerde, voelden de werknemers zich sterk. Geen wonder dat de grootste vakbond van Europa, IG Metall, de werkgevers een loonstijging van 4 procent voor dit jaar wist af te dwingen.

Dit loonakkoord geldt overigens slechts voor twee Duitse deelstaten. IG Metall moet in de rest van het land nog onderhandelen. Nu Lafontaine weg is, zijn de rollen van werkgevers en werknemers omgedraaid. Het is niet denkbeeldig dat IG Metall in de andere deelstaten uitkomt op lagere loonstijgingen.

Het grootste probleem van Lafontaine was zijn moeizame verhouding met het bedrijfsleven. Zonder de steun van het Duitse bedrijfsleven staat de Duitse regering machteloos tegenover het reusachtige werkloosheidsprobleem: vier miljoen Duitsers zonder baan. Niet voor niets merkte de Britse zakenkrant Financial Times onlangs fijntjes op dat de Duitse werkloosheid alleen gróter was toen Hitler aan de macht kwam.

De ontevredenheid van de Duitse werkgevers is af te lezen aan de ifo-indicator. Deze indicator geeft het vertrouwen weer van zevenduizend Duitse werkgevers in hun eigen vooruitzichten. De sterke daling van deze indicator is zorgwekkend, aangezien de ifo-indicator de beste voorspeller is van de Duitse economische groei. 'Afgaand op de laatste ifo-stand komt de economische groei in Duitsland voor dit jaar net uit boven de 1 procent', stelt Alex Mollerus van het economisch bureau van ABN Amro.

Nu Lafontaine is afgetreden, verwacht Mollerus dat de daling van de ifo-indicator stopt. Volgens de ABN Amro-onderzoeker zal dit effect reeds volgende maand zichtbaar worden. Dat kan tot gevolg hebben dat de Duitse economische groei al dit jaar hoger uitkomt.

De grootste bron van onbehagen bij de Duitse werkgevers is het nieuwe Duitse belastingplan. In het plan, dat al is goedgekeurd door de Duitse Bondsdag, vindt een grote verschuiving plaats van belastingdruk van arbeid naar kapitaal. Het plan ligt nu bij de Bondsraad, (Eerste Kamer) waar het eind volgende week zal worden behandeld.

Tot 1 april hebben de Duitse socialisten de meerderheid in deze raad - daarom was er Lafontaine veel aan gelegen het belastingvoorstel nog deze maand door het Duitse parlement te loodsen. Nu hij is opgevolgd door Hans Eichel, is de stemming over het belastingplan uiterst onzeker.

De huidige versie van het plan neemt vooral de energiesector en de verzekeraars in het vizier. De energiesector voorspelt een totaal verlies aan de Duitse fiscus van 25 miljard D-mark. De verzekeraars schatten dat hun branche 20 miljard D-mark moet inleveren. De hogere belastingen zullen tot faillissementen en verlies van werkgelegenheid leiden, stellen de werkgevers.

Lafontaine hield zich doof voor alle kritiek. Hij vond de kritische geluiden uit het bedrijfsleven 'niet geloofwaardig' en stelde dat 'grote bedrijven met grote winsten nu ook hun bijdrage moeten leveren'.

De ruzie over het belastingplan is opmerkelijk omdat niemand de noodzaak bestrijdt van een belastinghervorming. De wirwar aan aftrekmogelijkheden voor het Duitse bedrijfsleven vormt al jaren een grote hindernis voor economische groei. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft Duitsland zelfs herhaaldelijk tot belastinghervormingen opgeroepen.

Lafontaine is zo onverstandig geweest het moment van de hervorming verkeerd te timen. Het Duitse bedrijfsleven heeft het moeilijk. In euroland kent alleen Italië een lagere groei dan Duitsland. Vooral de Duitse exportsector wordt geplaagd door vraaguitval in Azië en Rusland. In het laatste kwartaal van het vorig jaar is de Duitse economie gekrompen. Als de malaise zich in het huidige kwartaal doorzet (en daar ziet het naar uit), heeft Duitsland een recessie.

En te midden van al deze economische onheilstijdingen kondigt Lafontaine aan de Duitse belastingen voor bedrijven te verhogen, terwijl de Duitse burgers profiteren. Een merkwaardig besluit: de bestedingen van de Duitse consumenten zijn een van de weinige positieve invloeden op de Duitse economische groei.

Je zou achteraf bezien kunnen zeggen dat de invoering van de euro Lafontaine de das heeft omgedaan. Wim Duisenberg bepaalt het monetaire beleid voor heel euroland. De economische verschillen binnen dit gebied maken dat het beleid voor sommige landen te ruim is (Nederland), terwijl het voor anderen juist te krap is (Duitsland). Lafontaine hield niet op te pleiten voor een lagere rente, maar ving steeds bot.

En, vanwege de euro en de Economische en Monetaire Unie (EMU), kon Lafontaine het buitenland niet langer negeren. De gemeenschappelijke munt maakte het dreigement van vier grote Duitse bedrijven om naar het buitenland te vertrekken geloofwaardig. De recente Europese overnamegolf geeft aan dat het bedrijfsleven beseft in één markt te opereren. Binnen euroland maakt het steeds minder uit waar een bedrijf zich precies bevindt.

Lafontaine vocht als een leeuw. Hij gebruikte het Duitse voorzitterschap van de Europese Unie om te pleiten voor belastingharmonisatie in Europa. Als in elk EU-land dezelfde belastingtarieven gelden, vervalt het voordeel voor bedrijven die verhuizen. Jammer voor Lafontaine, hij kreeg de Europese handen niet op elkaar voor deze harmonisatie.

Sweder Van Wijnbergen, secretaris-generaal van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken, schreef in Economische Statistische Berichten dat 'Europese harmonisatie van slecht beleid geen optie is'. Andere economen die Lafontaine de les lazen waren die van de zakenbank Salomon Smith Barney. Zij vroegen zich af of Lafontaine ooit de 'Laffer-curve' heeft bestudeerd. Deze curve geeft aan dat een belastingverhoging heel wel in zijn tegendeel kan verkeren. De zakenbankeconomen opperden dat het Duitse beleid zichzelf in de staart bijt: door een groeiend aantal faillissementen en stijgende werkloosheid zou de belastingopbrengt juist dalen.

Advies kreeg Lafontaine genoeg, maar luisteren bleek niet zijn sterkste kant. En hij luisterde zeker niet naar Wim Duisenberg die begin deze week nog eens herhaalde dat de Duitse werkloosheid niet wordt veroorzaakt door een hoge rente of een gebrekkige binnenlandse vraag, maar door structurele problemen.

Het bewijs voor Duisenbergs stelling is de stijging van het aantal vacatures in Duitsland naar een record van meer dan 400 duizend, terwijl de werkloosheid hardnekkig stabiel blijft op vier miljoen.

De Duitse economie is niet klaar voor de nieuwe concurrentieverhoudingen die de euro brengt, stellen waarnemers. Nu het wisselkoersmechanisme niet meer beschikbaar is, moeten arbeids- en productmarkten de verschillen in economische ontwikkeling tussen landen zien op te vangen. Maar deze markten werken in Duitsland verre van soepel.

Lafontaine ging veranderingen uit de weg. Hij zocht zijn toevlucht tot de rentestand en de belastingen. De revolutie van het kapitaal maakt duidelijk dat deze weg niet pijnloos was.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden