analysesurveillance

De overheid lijdt aan datahonger en dat kost de burger privacy

null Beeld Sophia Twigt
Beeld Sophia Twigt

Het recentste nieuwsbericht kwam maandag: defensie heeft een experimenteel datacentrum opgetuigd dat het onlinegedrag van Nederlanders in kaart brengt. Verbazing alom in de Tweede Kamer. Maar deskundigen zien het gebeuren: de overheid komt via slimme technologie gevaarlijk dicht bij mensen.

Huib Modderkolk

Méér rondvliegende camera’s in de lucht, méér naar binnenkijkende camera’s langs de snelwegen en militairen die op internet kijken hoe burgers zich gedragen. Het zijn zomaar drie nieuwsberichten van de laatste dagen die op het oog niets met elkaar te maken hebben, maar die een bredere trend markeren. De overheid dringt steeds verder het privéleven van burgers in – en gebruikt daarvoor alle technologieën die voorhanden zijn. Experimenteel of bewezen. Legaal of over de rand.

Wilt u dit verhaal liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

De politie gaat meer drones aanschaffen die moeten ondersteunen bij het surveilleren. Nu al zijn dat er 60, dat zullen er 130 worden. ‘Het biedt veel nieuwe mogelijkheden. We kunnen van alles aan de drones monteren. Camera’s, warmtebeelden, speakers, licht’, zegt Peije de Meij tegen de NOS. Vorig jaar zette de politie 600 keer drones in, dit jaar al 200 keer meer, waaronder voor het monitoren van (ongehoorzaam) gedrag tijdens demonstraties.

Camera's tegen appende bestuurders

Tegelijkertijd introduceert de politie een nieuw middel in de strijd tegen appende bestuurders. Camera’s boven snelwegen registreren al alle kentekens die langskomen. ‘Slimme camera’s’ gaan binnenkort een stap verder: ze kijken in de auto of iemand z’n telefoon vasthoudt. Nederland loopt daarmee voorop in Europa. ‘Het doel is dat iedereen zich ervan bewust wordt dat altijd en overal iemand kan meekijken’, zegt het OM tegen EenVandaag.

En dan is er defensie, waar een eenheid sinds het begin van de coronapandemie op grote schaal data verzamelde over het onlinegedrag van Nederlandse burgers. Het was een experimenteel project en het mandaat voor die dataverzameling ontbrak, blijkt uit een reconstructie van NRC Handelsblad, omdat de bevoegdheden van defensie op Nederlandse bodem beperkt zijn. Uit nieuwsgierigheid en frustratie begon de eenheid toch het project op waarna de leiding van defensie ingreep.

Het gevaar van ‘function creep’

‘Stap voor stap kruipt de overheid steeds dieper in mensen. Elke aparte stap om dat te doen lijkt redelijk, maar alles bij elkaar is de impact van al die stappen veel groter dan alle stappen opgeteld’, zegt Dennis Broeders, universitair hoofddocent veiligheid en technologie aan de Universiteit Leiden. Hij geeft als voorbeeld function creep: technologie wordt eerst ingezet om een bepaald doel te bereiken (kentekencamera’s weren vieze auto’s uit de centra van steden) maar de technologie blijkt op den duur ook bruikbaar voor andere doeleinden (Belastingdienst gebruikt de database met kentekengegevens om te controleren of leaserijders hun auto privé gebruiken). Broeders: ‘Function creep is verweven met digitale middelen. Op een gegeven moment kan technologie nu eenmaal meer dan waar het oorspronkelijk voor was bedoeld. Vooraf zeggen politici bij vragen daarover: ‘Dat zien we dan wel weer.’ Ze willen niet stilstaan bij het moment waarop die vraag relevant wordt.’

Bij de Nederlandse overheid heerst volgens Broeders nog altijd veel ‘techno-enthousiasme.’ Is er een probleem, dan is de onmiddellijke neiging om naar een technologische oplossing te zoeken. Vooral als het veiligheid betreft.

De coronacrisis is het perfecte voorbeeld. Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) presenteert het ene na het andere technologische plan, bijvoorbeeld om alle locatiegegevens van mobiele apparaten te verzamelen om reisbewegingen minutieus in kaart te brengen. De Autoriteit Persoonsgegevens wees hem terecht: dat kan niet zonder nieuwe wet. Voorzitter Aleid Wolfsen: ‘We moeten altijd blijven bedenken: welke gegevens zijn écht nodig en welke niet. Dus niet: zo veel mogelijk gegevens binnenhalen en dan kijken wat handig is.’

Het risico wordt miskend

Broeders herkent dit type overheidsdenken. ‘We hebben een nieuwe, shiny tool om het op te lossen. Vaak klinkt dat redelijk, zoals het plausibel is om met slimme camera’s appende bestuurders te pakken.’ De privacyzorgen worden geadresseerd in een wet of een regel (‘de inzet moet proportioneel zijn’). Broeders: ‘Vervolgens ziet niemand het risico van de inzet van al die technologieën en dataverzamelingen samen. Dat vind ik fascinerend.’ Dat heeft te maken met het aard van het risico. Bij een kernbom is dat duidelijk: de kans dat een ontploffing zich voordoet is nihil, maar de impact als het wel gebeurt, is gigantisch. In de digitale samenleving zit het risico overal een beetje. Privacy wordt her en der een beetje geschonden, data worden op diverse plekken verzameld en her en der is een datalek. Broeders: ‘Maar dat het risico verspreid is, maakt het niet minder groot of ernstig. Het wordt alleen niet zo ervaren.’

Frustratie bij overheidsdiensten

Overheden zien privacy eerder als beperking bij hun handelen, laat de casus bij defensie zien. Die organisatie mag in Nederland geen online-onderzoek doen in openbare bronnen naar het gedrag van burgers, zoals bijvoorbeeld de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid of inlichtingendienst AIVD. In het maandblad Carré van de Nederlandse Officieren Vereniging staat hoe frustrerend medewerkers dat vinden. ‘Zo zit het Open Source eskadron van JISTARC in ’t Harde min of meer werkeloos te wachten op een vorm van inzet om echt iets te mogen doen, evenals het Defensie Cyber Command. (…) Zelfs opleiden en op het internet oefenen is bijna onmogelijk omdat ‘de wet’ volgens onze eigen (defensie-)juristen allerlei barrières opwerpt over schending van de privacy van burgers.’ Het blad verwoordt nog een andere frustratie: want geven burgers niet zelf hun data op allerlei manieren weg? ‘Zijn wij erop uit om de burgers als ‘Big Brother’ stelselmatig en grootschalig in de gaten te houden? (Terwijl ze doorgaans zonder schroom hun persoonlijke informatie koppelen aan bedrijven en instanties en hun privéleven etaleren op het internet.)’

Datahonger

Dit jaar probeerde een Kamercommissie ‘meer grip’ te krijgen op de voortdurende digitalisering. De commissie was ontstaan uit ‘sluimerend ongemak’ over de digitale samenleving. Broeders: ‘Maar het probleem is dat de risico’s alle kanten uitwaaieren en dat wij enkel beperkte antwoorden hebben. De Kamer of de Raad van State bijvoorbeeld. Verticale organisaties met een afgebakend terrein voor horizontale problemen die veel verder reiken. Misschien komt dat iedereen ook wel goed uit.’ Eigenlijk, zegt hij, zou je een manier moeten vinden om de uitbreidende ‘datahonger’ van de overheid net zo terug te dringen als dat ie ontstaat: stap voor stap een beetje eraf.

Lees ook

Nieuwe hoogleraar Inlichtingen en Recht: ‘Datahonger AIVD en MIVD moet worden ingeperkt’
De massale opslag van data door inlichtingendiensten AIVD en MIVD is in strijd met het recht op privacy en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Daarom moet de inlichtingenwet uit 2017 worden aangepast. Dit bepleit jurist Jan-Jaap Oerlemans maandag in zijn inaugurele rede aan de Universiteit Utrecht waar hij bijzonder hoogleraar Inlichtingen en Recht wordt.

‘Amerikaanse NSA bespioneert Europese bondgenoten, waaronder Nederland’
Er zijn nieuwe aanwijzingen dat de Amerikaanse NSA bondgenoten in Europa, waaronder ook Nederland, uitgebreid bespioneert. Dat doen de Amerikanen onder meer op het zuidelijke punt van het Deense eiland Amager – niet ver van de luchthaven van Kopenhagen. Daar verwerken ze samen met de Deense geheime dienst data die zijn afgetapt van internetkabels.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden