De opkomst van The Godfather of Soul is een razend spannend verhaal

De nieuwe documentaire over de vader van de funk en de meester van de soul, James Brown, is razendspannend. Vooral dankzij de woede van Brown en de keuze van de makers.

Robert van Gijssel
James Brown met Stansonhoed in 1980. Beeld Redferns
James Brown met Stansonhoed in 1980.Beeld Redferns

Een ernstig dilemma voor de documentairemaker die zich stort op James Brown. Waar te beginnen, welke levenslijn te volgen? Er zijn zomaar zes Brown-geschiedenissen te vertellen, kijk alleen maar naar de bijnamen van de man - iedere officiële eretitel een eigen biografie: America's Soul Brother Nr. 1, The Godfather of Soul, The Hardest Working Man in Showbusiness, The Minister of Funk en wat te denken van Mr. Dynamite? En dan mogen de nazaten Brown - die alle medewerking verleenden aan de film - blij zijn dat er niet nog een bijnaam als James-met-de-Losse-Handjes bestaat, want in de manier waarop Brown met vrouwen omging, had ook nog wel een lijvig filmverslag gezeten.

Mr Dynamite

Regisseur Alex Gibney en producent Mick Jagger kozen voor een eervolle maar dubbelzinnige koosnaam in de documentaire Mr. Dynamite, en de subtitel wijst de weg: The Rise of James Brown. Het bijna twee uur durende Mr. Dynamite beschouwt de explosieve opkomst van de soulster, zijn uitvinding van de funk en uiteraard toch ook de licht ontvlambare kanten van zijn karakter, tegen de achtergrond van bloedige onlusten in de Verenigde Staten ten tijde van de burgerrechtenstrijd en de moord op Martin Luther King in 1968. De wording van James Brown als verpersoonlijking van de black power, die uiteindelijk alle kracht verliest als Brown zich schaart achter de oer-conservatieve president Nixon en zijn zwarte achterban hem uitkotst. Maar die neergang wordt de kijker bespaard. Evenals de ontelbare aanvaringen met justitie, de celstraffen, het drugsmisbruik in de jaren tachtig, de wederopstanding, enzovoorts.

Voor de keuze van Gibney en Jagger valt wat te zeggen. De opkomst van James Brown (1933-2006) is een razend spannend verhaal, in zowel muzikale als maatschappelijke zin. De basis voor Browns meedogenloosheid en dus succes wordt gelegd in diens prille jeugd in extreme armoede, als zijn moeder hem op 4-jarige leeftijd in de steek laat en zijn vader hem als 6-jarig kereltje meetroont naar de goorste achterbuurten en bordelen in de stad Augusta, Georgia.

Op deze foto uit 2001 treedt James Brown op in Washington. Beeld afp
Op deze foto uit 2001 treedt James Brown op in Washington.Beeld afp

Basisvaardigheden

Brown leert een aantal basisvaardigheden die hem zowel groot maakten als naar de knoppen hielpen: niemand vertrouwen, letterlijk knokken om te overleven en pakken wat je pakken kunt, zo niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.

Als James Brown zelf aan het woord komt in gearchiveerde tv-interviews, dan verklaart hij zijn hele carrière uit één woord: 'Can't'. Het kan niet, Jimmy, kreeg Brown steevast te horen als hij zijn ambities kenbaar maakte, nadat zijn zangkwaliteiten al aan het licht waren gekomen in het onvermijdelijke kerkkoor. Het dreef hem tot razernij. 'Jimmy' wilde James genoemd worden en het liefst nog 'Mr. James'. Het 'kan niet', waar in het Amerika van de jaren veertig en vijftig iedere Afro-Amerikaan tegenaan liep, gold voor Brown als grote motivator, want Brown wilde het wél kunnen, ontsnappen aan zijn leven als loser met een schoenpoetskistje op straat. Dat kistje zou hij gedurende zijn gloriejaren altijd bij zich dragen, als herinnering aan zijn povere komaf en om (witte) collega's in de showbusiness in het gezicht te duwen: 'Kijk dan waar ik vandaan kom, hoe sterk ik ben geworden.'

In prachtige archiefbeelden worden de eerste jaren van Brown met bandmaat Bobby Byrd geschetst, in de zwaar gesegregeerde, vroege jaren vijftig. Met de band The Famous Flames speelde Brown in het zogeheten chitlin' circuit : zwarte kroegen en achterafzaaltjes waar je de betaling na afloop van de show moest opeisen met getrokken pistool.

Seks, rebellie en levenskracht

Het is jammer dat de ontploffende Amerikaanse popmuziekcultuur van die jaren slechts in vogelvlucht wordt bekeken: van gospel naar soul, naar rock-'n-roll en rhythm -and-blues. Brown combineerde de losse elementen van de zwarte muziek tot knetterende en elektrificerende soul, waarin volgens de ook als kenner opgevoerde Mick Jagger ook altijd de swingjazz van de jaren dertig en veertig te horen was. Uitputtend wordt gelukkig wel de uitvinding van de funk behandeld, dankzij kundig commentaar van Browns bandleden Maceo Parker (sax), Melvin Parker (drums), Alfred 'Pee Wee' Ellis (sax) en Fred Wesley (trombone). Toverwoord: 'The One'. Brown, die zelf geen noot kon lezen, hamerde bij zijn band steeds op die eerste tel van de maat, waaruit alle kracht moest komen en waaruit Brown zijn waanzinnige dansbewegingen kon laten vloeien. Bijna zielig zijn opnamen van een televisieshow waarin Brown aantreedt na The Beach Boys. Eerst die blanke surfjongens, als een stel zoutzakken achter de microfoon. Dan James Brown, die kennelijk eerst even met zijn vingers in het stopcontact heeft gezeten, als een stuiterbal het podium op komt en in zijn onwaarschijnlijke podiumact een en al seks, rebellie en levenskracht uitdraagt.

Ja, James Brown kon wat. Iedere zwarte én witte Amerikaan had een kopie van Browns Live at the Apollo uit 1963 in de kast staan en Brown werd een grootverdiener en mega-ster, zeker na een briljant optreden in The Ed Sullivan Show in 1966. Logisch, gezien zijn kapitalistische instelling, dat Brown zich aarzelend achter de burgerrechtenbeweging schaarde ten tijde van de March Against Fear en de opkomende blackpowerbeweging. Brown wilde zich niet vervreemden van de blanke fans, die zo goed waren voor zijn inkomen. Toch koos hij uiteindelijk voor een rol als militante woordvoerder, want black power stond natuurlijk op Browns voorhoofd geschreven. En wát hij deed, deed Brown ook nu weer vol overgave. In Mr. Dynamite zien we messcherpe toespraken van Brown, op tv en bij een herdenkingsconcert na de moord op Martin Luther King. Hij groeide uit tot absolute held van de burgerrechtenbeweging, maar werd in die rol vervolgens misbruikt door blanke politici als Nixon, die in Brown de ideale functionaris zagen om de zwarte bevolking weer een beetje koest te krijgen.

null Beeld afp
Beeld afp

The Bought Brother

James Brown die opriep tot kalmte: het werd door zijn zwarte aanhang als hoogverraad gezien. Brown kreeg een nieuwe bijnaam: The Bought Brother, de soulman die zijn ziel had verkocht aan de blanke duivel. Zo'n beetje bij die wrede constatering eindigt Mr. Dynamite, een documentaire die beslist geen hagiografie is geworden omdat de kwalijke en opportunistische kanten van Brown bepaald niet onderbelicht blijven.

Goed, een beetje heiligverklaring dan. De artistieke erfenis van Brown ligt natuurlijk voor de hand in de muziek van Michael Jackson tot Prince. Maar het is terecht dat de documentairemakers uitvoerig de hiphop aanhalen.

Chuck D van Public Enemy verklaart dat Browns funk de oorsprong is van alle hiphop. De drumbreaks van het nummer Funky Drummer lagen bij de opkomst van de hiphop in de jaren zeventig ten grondslag aan iedere hiphopplaat. Ook zo bezien is Public Enemy's Fight The Power dus een logisch vervolg op Browns magistrale strijdlied Say It Loud - I'm Black And I'm Proud.

Alex Gibney Mr. Dynamite: The Rise of James Brown (VS, 2014, 120 min.) 21, 22, 25, 27 en 29/11.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden