De ongelooflijke Spelen van 2000
Chef de mission Loorbach: ‘Er was maar één dag zonder medailles. We zaten in ’n roes.’..
Een vrolijke vraag drong zich in de tweede week van de Olympische Spelen van Sydney elke ochtend op aan Jan Loorbach, chef de mission van de Nederlandse ploeg: welke medaille gaan we vandaag nu eens winnen?
Het Nederlandse kamp was in 2000 licht euforisch. Door de gouden medailles van zwemmers Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband, wielrenster Leontien van Moorsel en judoka Mark Huizinga in de eerste week stond Nederland in de top-10 van het medailleklassement.
Er waren medailles gewonnen die verwacht waren (Anky van Grunsven). Er waren medailles onverwacht gewonnen (Jeroen Dubbeldam).
Er werden medailles veroverd die verloren gegaan leken (hockeyers). En er werd een medaille behaald in een tak van sport waarvan Nederland nauwelijks het bestaan wist: het brons van Wietse van Alten bij het handboogschieten. Loorbach: ‘Ik geloof dat we één dag geen medailles hadden. Maar dat kwam doordat we die dag geen kans hadden op een medaille. We zaten in een roes.’
Op een zeker moment riep iemand: dit is een bijzondere ploeg. Loorbach ‘De pers pakt het op als issue, die roept dan dat al die sporters elkaar zo goed steunen. Dan wordt het een door de media gecreëerd idee. Het versterkt zichzelf en gaat echt bestaan. Dat zijn van die procesjes.’
Een voorbeeld is de halve finale in het vrouwendubbel van het tennis, waarin Miriam Oremans en Kristie Boogert het opnamen tegen Zvereva en Barabantsjikova uit Wit-Rusland. ‘Zo’n Wietse van Alten wint een bronzen medaille, out of nowhere, die was euforisch. Hij zat bij het tennis met een stel maten op hoogst ongebruikelijk wijze supporter te wezen op de tribune. Van Alten en zijn makkers brachten de tegenstanders aardig van hun stuk door kusgeluidjes in hun richting te maken.’
Eerst zei er een hé hé, om de aandacht te trekken, daarna volgde een langgerekte luchtkus.
Loorbach: ‘Het klonk een beetje als mmmmmm-psssiieemmmmp. Natuurlijk hoogst onsportief, maar het was hilarisch. Ik zeg niet dat ze daarom wonnen, maar het werkte ook niet tegen ze.’ Oremans en Boogert bereikten de finale, die ze vandaag tien jaar geleden kansloos verloren van Venus en Serena Williams. Maar ze veroverden een zilveren medaille, de meest onverwachte van de Spelen.
Het eerste dat Leontien van Moorsel invalt als ze denkt aan de Spelen van Sydney is haar ongelooflijke nervositeit. Zenuwen zijn trouwens altijd datgene wat ze zich herinnert van wedstrijden, maar nu nog meer: naar het toernooi in Sydney had ze twee jaar toe gewerkt.
Maar de zenuwen namen al af toen ze in het olympische dorp twee belangrijke Duitse concurrentes van haar Magnum-ijsjes zag eten. ‘Dat was heel goed voor de moraal.’
Bovendien raakte Van Moorsel een dag voor de achtervolging ongesteld. Geweldig nieuws, want al een paar jaar daarvoor hadden haar logboeken uitgewezen dat ze veel harder reed als ze ongesteld was.
Door de triomfen van de anderen werd de spanning nog verder naar de achtergrond gedrongen, zodat die plaats kon maken voor haar supervorm. ‘Je kunt het nooit bewijzen, maar mij hielp het echt, dat succes aan het begin. De sfeer was waanzinnig, en ik ben gevoelig voor sfeer.’
Nadat ze op de baan goud en zilver had veroverd, deden haar benen bij de training op de weg ‘zo ontzettend veel pijn’, dat Van Moorsel dacht aan stoppen. Haar Spelen waren immers al geslaagd. ‘Maar het succes van de anderen zei me: ik moet er alles uithalen.’
Dat deed ze. Na goud in de wegwedstrijd volgde op 30 september goud in de tijdrit. Loorbach: ‘Ik had beloofd dat mijn haar eraf zou gaan bij tien gouden medailles. Vlak na de finish van de tijdrit kwam Leontien naar me toe en zei: zo, en nu mag ik jou kaalscheren. Ik liet dat toch maar niet gebeuren, wat eigenlijk nogal flauw was. Maar wat ik zo bijzonder vond, is dat ze zich direct realiseerde dat het de tiende van de ploeg was.’
Later volgden nog het goud van de hockeyers en op de slotdag het goud en zilver van de springruiters Dubbeldam en Voorn. De teller bleef staan op twaalf gouden, negen zilveren, en vier bronzen medailles. Nederland werd achtste in de medaillespiegel. Was Sydney de grootste prestatie van Nederland aller tijden?
Loorbach vindt dat de Spelen van Athene in 2004 (22 medailles, waarvan vier gouden, en de 17de plaats in het landenklassement) ook uitmuntend waren. ‘Maar het belangrijkste criterium is misschien toch de beleving van het Nederlandse volk. Die was bij Sydney wel het grootst, denk ik, door de cohesie in de ploeg. En het was de eerste keer. Als je in Athene ook 25 medailles zou hebben veroverd, was de reactie toch geweest: mooi, maar niet meer dan de vorige keer.’
Van Moorsel is trotser op haar prestatie in Athene (goud in de tijdrit), dan die in Sydney. Haar voorbereiding was lastiger door sponsorafspraken die uit het succes van 2000 voortvloeiden. Bovendien was ze in de wegwedstrijd gevallen. ‘Maar dat gevoel van Sydney was er in Athene niet meer. Zo wordt het ook nooit meer. Dat we dat konden bereiken als klein landje, dat had toch niemand kunnen bedenken?’
Deel 18: glorieus toernooi
In de Volkskrant Sportcanon wordt ruim een eeuw sportgeschiedenis in kaart gebracht, te beginnen bij Pim Mulier. Een onafhankelijke commissie heeft een lijst van sporthelden, wedstrijden en ontwikkelingen samengesteld. Samen schetsen zij de vlucht die de sport heeft genomen.
Vandaag het achttiende venster, over de succesvolle Olympische Spelen in Sydney. In 2000 glorieerden Leontien van Moorsel, Inge de Bruijn en Pieter van den Hoogenband. Samen waren zij goed voor acht van de twaalf gouden medailles die de Nederlandse ploeg veroverde.
Maandag 20 september verscheen het vorige venster, over de gewelddadige dood van Ajax-fan Picornie.