De onbeperkte horizon van de Canta

Ruim 4.300 zijn er al geproduceerd van het populaire gehandicaptenvoertuig. Problemen door snoeien in de zorg vreest de fabrikant niet: 'Straks is de babyboomgeneratie 80-plus.'

DOOR MARCEL VAN LIESHOUT

Met een mengeling van gepaste trots en een zekere mate van zelfspot noemt het bedrijf in Veenendaal zich de grootste Nederlandse autoproducent. Die grootste maakt anders wel heel kleine autootjes: ze mogen op het fietspad rijden. Op de stoep parkeren is ook best.

Wie rondloopt in de productiehal van 'de grootste' moet even een knop omzetten. Hier, op een industrieterrein nabij de A12, ontbreken de eindeloze lopendebandinstallaties, is het vruchteloos zoeken naar een computergestuurde robot en is het vooral ongebruikelijk stil.

In de hoge montageruimte, midden in het pand van Waaijenberg Mobiliteit, heerst een voor een autofabriek onwerkelijk aandoende rust tijdens het assembleren. Hier dringt zich het begrip 'ambachtelijk werk' op. Henk Silfhout (74), een voormalige smid, zet hier de toon.

Hij is er zo een van u vraagt, wij draaien en vooral: wij maken. Moet het stuur in het midden komen? Links? Rechts? U zegt het maar. Een stoel die voor het in- en uitstappen zijwaarts gedraaid moet worden? Rembekrachtiging op het stuur? Kan ook.

Er is meer atypisch aan dit autobedrijf. Het komt geregeld voor dat Waaijenberg 'nee' verkoopt aan de klant. Die kan dan hoog of laag springen - een enigszins ongelukkige uitdrukking in dit verband - maar 'nee' is 'nee'. Sommige potentiële Canta-rijders moeten tegen zichzelf in bescherming worden genomen.

Ja, hoe gaat dat bij een 'normaal' autobedrijf, schetst directeur Frank Vermin (49) van de firma waar hét gehandicaptenautootje van Nederland, de Canta dus, wordt gemaakt: 'Hier heb je de sleutel, daar moet-ie in. Tot ziens! Effe bellen, hè, voor de eerste beurt. Daaag! O wacht, het bosje bloemen.'

Zo gaat dat dus niet in Veenendaal, bij de hoofdvestiging van Waaijenberg, noch bij de dependances in Amsterdam en Den Haag. Heus, bezweert Vermin, het gebeurt geregeld dat niet de koper maar de verkoper zich gedwongen voelt af te zien van een deal. Dat doet pijn. 'Want het is niet niks: je ontzegt mensen hun mobiliteit.'

Daarbij: het zijn precies mensen die ernaar smachten weer of meer mobiel te zijn, die de firma Waaijenberg Mobiliteit weten te vinden. Hier huist de marktleider op het gebied van het gehandicaptenvoertuig. Scootmobielen, brommobielen (niet per se voor gehandicapten of ouderen) en vooral de Canta, daar draait het in Veenendaal om.

Zoektocht

Frank Vermin kwam in 2000 bij het bedrijf in dienst en nam de zaak in 2003 over van Dick Waaijenberg, de geestelijk vader van de Canta. Alleen al de wordingsgeschiedenis van het bedrijf getuigt van een permanente zoektocht naar markten. 'Niches', specificeert Vermin, 'de gewone autohandel, daar is niks aan.'

De vader van Dick Waaijenberg, Wout, was een fietsenmaker die zich eind jaren vijftig transformeerde tot auto-importeur. Eentje voor zeer specifieke doelgroepen. Hij bracht Nederland de Britse Reliant, een driewielertje waarvoor een brommerrijbewijs volstond. Om vervolgens de Franse Arola (eenpersoons tweetakt) hierheen te halen.

Onder het bewind van Dick - zelf een racewagencoureur - ontwikkelde het bedrijf de Canta. 'De Arola was een autootje dat voldeed aan de wetgeving, maar het had zijn beperkingen in ergonomisch opzicht', zegt Frank Vermin. 'Dick heeft met TU-studenten goed gekeken naar de behoeften van onze klanten. De zithouding, het instappen, alle soorten van beperkingen van de chauffeur.'

De Arola had kleine deurtjes, was relatief laag en had een dorpel. De Canta, in 1995 voor het eerst op de markt gebracht, is hoger, heeft een hoge (achter)deur en geen drempel. Voor het overige is het allemaal maatwerk. Beperkingen van de eerste eigenaar bepalen hoe de auto uit de productiehal rolt.

Nagenoeg alles is aan te passen, zo blijkt tijdens een rondleiding door die hal. De wetgeving bepaalt dat het gehandicaptenvoertuig maximaal 110 centimeter breed mag zijn, maar binnen die beperking is van alles mogelijk. Bij de zogeheten 'Inrij Canta' - waar de aan een rolstoel gebonden chauffeur via de achterdeur in rijdt - zit het stuur in het midden. Vermin: 'We hebben klanten die zijn zó massief ... Voor hen is het ook makkelijk dat het stuur in het midden kan.'

Ruim 4.300 Canta's zijn er sinds 1995 geproduceerd. Een bescheiden aantal is geëxporteerd, naar Duitsland vooral. Maar sinds dat land de regelgeving voor de Krankenfahrstuhl heeft aangepast (ze mogen nog maar 15 kilometer per uur rijden en er is een Moped Führerschein voor nodig) is de export nagenoeg stilgevallen.

Veel aan de Canta zelf heeft wel met het buitenland te maken. De carrosserie komt uit België, de motor uit Japan, het stuur is Italiaans, de banden zijn van Indonesische makelij. Het omhulsel van het autootje is van ABS, een sterk, glanzend, lichtgewicht en schokbestendig type plastic. Wordt ook voor legosteentjes gebruikt.

Blijdschap

Lego-autootje? Ach, directeur Vermin heeft alle koosnaampjes voor de Canta wel voorbij horen komen. Blokkendoos. Koekblik. Pausmobiel. Ze doen maar, denkt Vermin dan, en wacht maar eens af tot je zelf slachtoffer wordt van beperkingen. Hij ziet vooral de blijdschap voor zich van invaliden en bejaarden die zich weer mobiel weten.

Goedkoop is het autootje niet: voor de eenvoudigste uitvoering moet 12 duizend euro worden neergeteld. Maar er zijn vele voordelen. Een rijbewijs is niet nodig, er hoeft geen wegenbelasting te worden betaald, je kunt op de weg (geen snelweg) of het fietspad rijden. De Canta is bedoeld voor invaliden, maar de wetgeving bepaalt weer niet dat niet-invaliden worden bekeurd als ze achter het stuur kruipen.

'Valt wel mee', zegt Vermin over berichten dat veel jongeren het wel geinig vinden om in een opgepimpte Canta rond te rijden. Wat er allemaal gebeurt met tweedehandsjes onttrekt zich aan zijn zicht. Wel weet hij dat Amsterdam de stad is met veruit de meeste Canta's.

Heeft met het 'sociale beleid' van het 'rijke' Amsterdam te maken, schat de directeur in. Waaijenberg verkocht honderden Canta's aan Welzorg, dat ze weer verhuurde aan de gemeente. Dat was in de rijke tijd, toen er nog niet zo werd gesleuteld aan de zorgbudgetten. 'Tegenwoordig wordt er via de WMO veel minder verstrekt.'

De bezuinigingen in de zorgsector zijn voor Waaijenberg voelbaar, maar het bedrijf is optimistisch over de toekomst. Het denken en werken aan innovaties gaat voort. Tegenwoordig is 70 procent van de Canta-kopers particulier, voorheen werd 70 procent van de productie via zorgregelingen afgezet.

Het is een kwestie van tijd dat de verkoop weer aantrekt, voorziet directeur Vermin. 'We worden ouder en ouder. En met de ouderdom komen de gebreken. Straks is de babyboomgeneratie 80-plus. Die mensen hebben allemaal gereden, ze kennen het belang van mobiliteit. En, niet onbelangrijk: die hebben centjes.'

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden