De olifant wil een tijger worden
India zette vijf jaar geleden de poorten wijd open. Dat moest ook wel. 'Het beleid van Nehru en de Gandhi's was stompzinnig.' De regerende Congrespartij verloor deze week de verkiezingen....
NORTH BLOCK is de oppertempel van India's economische hervormingen. Het roze-rode bouwwerk aan een brede laan in het centrum van New Delhi huisvest het ministerie van Financiën.
Toen Manmohan Singh hier vijf jaar geleden minister werd onder premier Rao, wees hij het vrijwel bankroete India binnen een maand de avenue van de vrije markt. Het liberaliseringsbeleid van minister van Financiën Singh en premier Rao heeft India, decennialang een dirigistisch, in zichzelf gekeerd land, grondig veranderd.
Drie gesprekspartners, allen econoom, kennen North Block als hun broekzak. Arvind Virmani is politiek adviseur van de minister en hoopt dat te blijven in de nieuw te vormen regering. De linkse econoom Deepak Nayyar vertrok in december 1991 als topambtenaar uit onvrede met het liberale beleid. Ashok Desai nam juist in diezelfde maand als adviseur zijn intrek in North Block.
De ironie wil dat Desai inmiddels weer is vertrokken - óók uit onvrede met Manmohan Singh. Maar waar Nayyar vindt dat de globalisering de massa van armen vooral werkloosheid en hoge voedselprijzen brengt, stelt Desai dat het onttakelen van de invloed van de staat lang niet ver genoeg gaat.
'De regering heeft geen hervormingsfilosofie', stelt Desai. 'Rao weigert definitief te breken met wat Nehru en de Gandhi's hebben achtergelaten. Pas als je toegeeft dat hun beleid buitengewoon stompzinnig was, kun je echt hervormen.'
Het pakket maatregelen uit 1991 en 1992 - zie kader - was heel doeltreffend, zegt Desai. 'Dat gaf de economie een geweldige kick. Toen de druk van IMF en Wereldbank verminderde - de acute financiële crisis was snel bezworen - zijn ze gewoon gestopt.'
Dat laatste kan de politiek adviseur van de minister van Financiën Virmani een béétje toegeven. In de aanloop naar de verkiezingen werd weinig nieuws ondernomen. Wel plukte India de vruchten van eerdere maatregelen. De economische groei komt dit jaar uit op ruim 6 procent, mede als gevolg van onstuimige export-groei. Het groeipercentage is hoger dan in Europa, maar te laag om als Aziatische tijger te worden aangemerkt.
De Wereldbank is positief over de Indiase hervormingen. 'De vaardigheid waarmee de hervormingen worden doorgevoerd', aldus een rapport van de bank, 'kent zijn gelijke elders nauwelijks.'
De onvermijdelijke vraag in India, waar sinds Mahatma Gandhi lippendienst wordt bewezen aan bestrijding van de armoede: komen de hervormingen de armen ten goede? Geen land ter wereld kent zoveel armen: tussen eenvijfde en eenderde van de 900 miljoen inwoners.
Nayyar vreest met andere critici van de hervormingen dat met de komst van buitenlandse bedrijven en produkten de lokale industrie wordt kapotgemaakt. Ook wijt hij de gestegen voedselprijzen en de inflatie - schommelend van 5 tot 14 procent - aan het liberaliseringsbeleid. 'En de budgettaire problemen worden opgelost door te snijden in onderwijs en gezondheidszorg.'
Voorstanders van de hervormingen erkennen dat het opschudden van de economie pas na verloop van tijd effect kan sorteren. Minister Singh heeft hiervoor steeds vijf jaar als minimale termijn genoemd, anderen gaan uit van tien jaar.
Dat is lang, maar de economische ommezwaai veroorzaakt ook geen maatschappelijke ontwrichting, zoals liberaliseringen elders in de wereld. Nergens vullen de straten zich met morrende slachtoffers van Singh's beleid.
De directeur van de Wereldbank in New Delhi, Shirazi, doet de vraag of de hervormingen goed of slecht zijn voor de armen af als 'simplistisch'. Shirazi: 'Waar was het land in 1991? De inflatie, de belangrijkste vijand van de armen, liep volkomen uit de hand. De crisis kwam niet zomaar. Er werd in de jaren tachtig veel te veel geleend. Het huidige beleid is beter voor de armen dan alles wat voordien is gedaan.'
Behalve de eerste twee jaar na 1991, toen de beleidsmakers alleen economische EHBO toepasten, heeft de regering-Rao de uitgaven voor sociale programma's verhoogd. Volgens Shirazi is van pijnlijke bezuinigingen geen sprake, al beweren linkse partijen en organisaties van arme boeren en sloppenbewoners het tegendeel.
In het meest recente economisch jaarboek noemt de regering respectabele percentages aan extra uitgaven voor gezondheid, onderwijs en plattelandsontwikkeling. Het aantal mensen onder de armoedegrens daalde volgens de officiële statistieken sinds 1987 van een kwart van de bevolking tot 19 procent.
Het zijn dan ook niet op de eerste plaats de sociale gevolgen van het beleid die verzet oproepen. Veel Indiërs vrezen de kwalijke gevolgen van de komst van buitenlands kapitaal. De symbolen van westerse consumptie - Kentucky Fried Chicken (KFC), Pepsi - krijgen de meeste kritiek te verduren, en soms zelfs klappen. In Delhi werd vorig jaar een KFC-vestiging gesloten omdat er twee vliegen waren aangetroffen in de keuken. Een restaurant in India met slechts twee vliegen verdient een medaille voor properheid.
Het vertrouwen van westerse investeerders in India werd vorig jaar fors op de proef gesteld. Het Amerikaanse concern Enron zag zijn contract voor de bouw van India's grootste elektriciteitscentrale bij Bombay verscheurd worden door de regering van de deelstaat Maharashtra. Daar was een coalitie van de rechtse hindoepartij BJP met de ultrarechtse Shiv Sena aan de macht gekomen, die de deal met Enron beschouwde als een uitverkoop van Indiase belangen. Het imago van het nieuwe India liep krassen op: was er met die Indiërs wel fatsoenlijk zaken te doen?
Het brandje is geblust. Enron was het kluifje dat de BJP moest toewerpen aan Shiv Sena. Maharashtra heeft opnieuw met de Amerikanen onderhandeld; Enron stemde in met een lagere stroomprijs.
'In het buitenland deed men erg opgewonden over de Enron-zaak', zegt Virmani, de adviseur van de minister van Financiën. 'Maar de buitenlanders die hier gevestigd zijn in het geheel niet. De Indiase politiek werkt nu eenmaal zo. Even is er een krachtige wind, maar voor je het weet is die overgewaaid.'
In de verkiezingscampagne haalde de nationalistische BJP het oude Indiase concept van swadeshi, zelfvoorziening, van stal. Het gebruik van de term heeft meer te maken met patriottische sentimenten dan met een terugkeer naar autarkie. Betekenisloos is de leus echter niet - de actie tegen het KFC-restaurant kwam van Delhi's BJP-bestuur.
De BJP doet haar best investeerders ervan te overtuigen dat zij niets kwaads in de zin heeft. De partij heeft het goed gedaan bij de verkiezingen deze week, maar is niet van plan de hervormingen ongedaan te maken, mocht zij deel gaan uitmaken van de nog te vormen coalitieregering. Sterker, de BJP gaat er prat op altijd al te hebben gepleit voor liberalisering. 'De Congrespartij heeft in 1991 onze ideeën gekaapt', zegt partijbestuurder en econoom Jay Dubashi. 'Alleen de uitvoering deugde niet.
'India moet deelnemen aan de wereldeconomie. Maar op ònze voorwaarden. Dat is swadeshi. Buitenlanders zijn welkom, vooral als ze zorgen voor infrastructuur en technologie. We maken alleen een voorbehoud voor consumptiegoederen. Die sector mag niet kapot worden geconcurreerd.' Dubashi wijst op de sinds 1991 weggevaagde soft-drinksector. 'De markt is nu voor driekwart verdeeld tussen Pepsi, Coca Cola en Schweppes.'
De regering-Rao, wiens Congrespartij een zware verkiezingsnederlaag leed, heeft enkele grote hervormingen angstvallig laten liggen. Voorbeelden zijn de privatisering van overheidsbedrijven, en de hervorming van de rigide arbeidswetgeving.
India kan de inkomsten van privatiseringen goed gebruiken. 'Het hoge begrotingstekort', stelt de Wereldbank, ' is de grootste bedreiging voor India's ontwikkeling.'
KADER: DE HERVORMING VAN INDIA
Toen de regering-Rao medio 1991 aantrad, was India bijna bankroet. In een sfeer van acute crisis werd een programma van economische hervormingen afgekondigd dat tot dan ondenkbaar was geweest. India werd jarenlang gekarakteriseerd door zelfvoorziening, hoge tariefmuren, importsubstitutie, omvangrijk staatsingrijpen en een Sovjet-achtig industriebeleid.
India koos vijf jaar geleden voor de wereldmarkt, en voor export als motor van groei - het succesrecept van de Aziatische tijgers.
Na een devaluatie van de roepie veegde minister van Financiën Manmohan Singh met één armzwaai het archaïsche vergunningenstelsel, de license raj, onderuit. Bedrijven moesten voordien voor elke belangrijke beslissing toestemming vragen van de ministeries, in procedures van dodelijke lengte. Vanaf 1991 was de industrie vrij om te produceren.
De importbarrières werden in een paar jaar geslecht. Hoge heffingen bestaan nog slechts voor een aantal consumptiegoederen.
Voor buitenlandse investeerders, tot dan met achterdocht bejegend, werd de loper uitgelegd. Bureaucratische hobbels verdwenen. Meerderheidsbelangen van 51 procent kunnen door niet-Indiërs zonder probleem worden verkregen. Voor grotere belangen is nog speciale toestemming nodig, behalve voor export-gerichte firma's.
Twee jaar geleden werd besloten ook de energiesector en de telecommunicatie te liberaliseren. De resultaten hiervan zijn nog niet imponerend. De verouderde infrastructuur is India's achilleshiel.
Hoewel minister Singh zegt dat zijn agenda voor 60 procent is uitgevoerd, wacht een aantal sectoren van de maatschappij nog op de eerste maatregel. Aan privatisering en sanering van de staatsbedrijven (log en vaak verliesgevend) heeft de regering haar handen nog niet durven branden, uit vrees voor maatschappelijke onrust.
Hetzelfde geldt voor de uiterst starre arbeidswetgeving. Ontslag van werknemers en sluiting van verliesgevende bedrijven met meer dan twintig man personeel is zo goed als onmogelijk.
In de landbouw, waar 70 procent van de bevolking werkt, is nog vrijwel niets gebeurd. Van de 900 miljoen Indiërs betalen er slechts acht miljoen belasting.
De hervormingen zijn beperkt gebleven tot de ministeries van Financiën, Industrie en Handel. De regering erkent dat het creëren van een betrouwbare, doeltreffende en niet-verkwistende overheid tot de gewenste hervormingen behoort. Dat vergt meer tijd dan het schrappen van een importheffing.