Het eeuwige levenTonneke van de Rijdt-van de Ven (1943-2021)

De ‘ogen en de oren’ van de Nederlandse archeologie

De troffel werd ingeruild voor de voorzittershamer. Tonnie van de Rijdt regelde dat ook amateurarcheologen tijd kregen voor onderzoek.

Peter de Waard
Tonneke van de Rijdt
 Beeld
Tonneke van de Rijdt

Ze had eigenlijk het gymnasium willen doen en een universitaire studie geschiedenis. Maar haar vader vond het beter dat Tonneke iets praktisch zou doen, net als haar broer en zussen. Ze ­verdiende haar geld als organisatie­adviseur in de zorg. Pas na haar pensioen kon ze zich storten op haar passie: ­geschiedenis en archeologie.

Hierbij zou ze al gauw de troffel en zeef inwisselen voor de voorzittershamer. En als bestuurder kreeg ze voor elkaar dat amateurarcheologen door overheids­instanties even serieus werden genomen als professionals. Ze reorganiseerde de vereniging van amateurarcheologen, waarbij ze een landelijk netwerk van ­archeohotspots oprichtte.

Drieënhalf jaar geleden werd een ­tumor in haar schouders ontdekt. Des­ondanks ging ze gewoon door met haar werk. Ze overleed uiteindelijk 13 mei in haar woonplaats Eindhoven. Haar man Huub van de Rijdt, directeur maatschappelijk werk in Eindhoven, overleed al in 1997. Samen hadden ze twee kinderen: Dirk en Maike.

Ze werd als Tonneke van de Ven geboren (in haar werk en publicaties noemde ze zich later Tonnie) in Hengelo in een gezin met vier zussen en een broer. Haar vader was leraar fijnbankwerken en elektrotechniek op de lts. Toen ze 1 jaar oud was, verhuisde het gezin naar Noord-Brabant. Van de Rijdt vond een baan als maatschappelijk ­werkster. Na enige tijd kwam ze in dienst van de O&O Groep, waar ze organisatie­adviseur werd. Hoewel ze haar interesse voor archeologie niet onder stoelen of banken stak en lid was van de plaatselijke archeologievereniging in Eindhoven, kon ze pas echt actief worden toen ze met ­pensioen ging.

Maike van de Rijdt: ‘Mijn moeder heeft bijna tot haar 70ste jaar ­gewerkt. Daarna is ze nog naar Syrië gegaan, net voordat de burgeroorlog begon, en naar Iran. Ook is ze nog op de Shetlands en ­Orkneys geweest.’ Maike van de Rijdt zegt dat haar moeder vooral was geïnteresseerd in de Klassieke Oudheid en de Middeleeuwen. ‘De Barok vond ze te kitscherig.’

In 2010 werd ze voorzitter van de AWN, toen nog de landelijke vereniging voor amateurarcheologie. Het was een lastige periode omdat in de wetgeving de positie van de amateurarcheoloog niet goed was geregeld. Terwijl professionele archeo­logen bepaalde bouwprojecten konden stilleggen om eerst onderzoek te doen, hadden amateurarcheologen die mogelijkheden niet. Daar kwam verandering in. Bij de renovatie van de fundamenten van de Nieuwe Kerk in Delft kregen amateur­archeo­logen meer tijd om onderzoek te doen. Van de Rijdt had daarover contact met minister Jet Bussemaker. Hierdoor kregen amateur­archeo­logen ook een juridische status.

Voor Gajus Scheltema, die Van de Rijdt in 2018 als AWN-voorzitter opvolgde, was zij ‘de ogen en oren van de Nederlandse archeologie’. ‘Als er in Nederland een bouwproject begon zonder dat er archeologisch vooronderzoek was gedaan, trok zij aan de bel.’ Ze deed ook veel aan fondsenwerving. Daardoor kon een landelijke coördinator worden aangesteld die archeohotspots realiseerde in Eind­hoven, Den Bosch, Utrecht en Nij­megen. ‘Zij was degene die alle touwtjes aan elkaar heeft geknoopt’, aldus Scheltema. ‘Ze was trots op wat ze had ­bereikt en niet gefrustreerd over wat niet was gelukt’, zegt Maike. Van de Rijdt ­publiceerde in het blad voor amateur­archeologen ­Westerheem en schreef ook het boek De kracht van vrijwilligers.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden