InterviewErik Akerboom

‘De moord op Wiersum ervaar ik echt als een persoonlijke aanval op ons, de politie, en op het OM’

Erik Akerboom op zijn kantoor in Den Haag  Beeld Raymond Rutting
Erik Akerboom op zijn kantoor in Den HaagBeeld Raymond Rutting

Voor het eerst spreekt korpschef van de Nationale Politie Erik Akerboom over de ‘nieuwe realiteit’ sinds de moord op advocaat Derk Wiersum. ‘Duizend man erbij toveren binnen een jaar, dat gáát niet.’

Elsbeth Stoker en Wil Thijssen

Het bericht kwam als een mokerslag. ‘Weerzinwekkend.’ De moord op Derk Wiersum, 18 september, paste niet in ons voorstellingsvermogen, zegt korpschef Erik Akerboom. ‘Het maakt niet uit of het slachtoffer een advocaat, een politieman, een officier of een rechter is. Ik ervaar het echt als een persoonlijke aanval op ons, de politie, en op het OM.’

Had u nooit gedacht dat dit zou kunnen gebeuren?

‘Dat is een gewetensvraag. Het is voorstelbaar, maar ons uitgangspunt bij het beveiligen van mensen was altijd: concrete dreigingsinformatie. En die was er - voor zover ik nu weet - niet.’

Is dat uitgangspunt terecht?

‘Nu blijkt van niet. Maar als je voorstelbaarheid als uitgangspunt neemt - weet je wat allemaal voorstelbaar is? Wij kunnen niet zomaar iedereen beveiligen.’

Tussen ‘iedereen’ en de advocaat van een bedreigde kroongetuige zit een groot verschil. Vorig jaar is de broer van de kroongetuige al doodgeschoten. Was dat niet concreet genoeg?

‘Achteraf heeft iedereen gelijk die dat zegt. Alleen: om de groep die risico loopt overzichtelijk te maken, moet je voorstelbaarheid koppelen aan concrete informatie. Dat is de methode die het Openbaar Ministerie hanteert en die wij volgen. Als je uitgaat van voorstelbaarheid, krijgen wij een totaal andere beveiligingsopdracht dan tot nu het geval is.’

Door deze moord dient zich een nieuwe werkelijkheid aan, zegt Akerboom, waarin de veiligheid van mensen die betrokken zijn in de strafzaak rond de kroongetuige Nabil B. opnieuw moest worden beoordeeld. ‘Natuurlijk probeer je nog steeds zo veel mogelijk concrete informatie in te winnen bij een dreiging, maar voorstelbaarheid gaat zwaarder wegen. We zullen ons opnieuw moeten bezinnen op de omvang en capaciteit die je nodig hebt om die beveiliging goed te kunnen uitvoeren.’

Dat kan niet oneindig.

‘Nee. Op dit moment moeten tientallen personen extra worden beveiligd en daarvoor halen we honderden mensen uit de politie-eenheden.

‘We zijn ook scenario’s voor de toekomst aan het onderzoeken, voor als de dreiging verder toeneemt. Uiteindelijk kom je dan uit bij een situatie waarin je hele groepen onderbrengt op locaties waar mensen moeten verblijven voor hun veiligheid. Waar ze dus geen privéleven meer hebben.’

Moeten we aan rechters, officieren, politiemensen denken?

‘Ja, dat is het ultieme waar je naartoe dreigt te gaan. Daar zijn we nog niet, en ik hoop daar ook niet te komen.’

Hoe lang kunt u die tientallen extra mensen beveiligen?

‘Het politieapparaat kraakte al, en nu zijn we door het kraken heen gezakt. Onze toegenomen beveiligingstaak verdringt ander politiewerk. En dan heb ik het niet eens over het opofferen van vrije dagen of opleidingen van politiemensen. Dit is echt een aantasting van het politiewerk. Politiemensen die nu moeten beveiligen, komen uit de teams die de noodhulp doen en werken in de wijk.

‘Wij zullen dus met minder mensen de noodhulp kunnen doen en de bureaus openhouden. De noodhulp houden we ten koste van alles overeind. Maar dat betekent wel dat het langer kan duren voordat we ergens zijn.’

Lopen in die nieuwe realiteit ook politiemensen gevaar?

‘Meteen na het eerste telefoontje over de dood van Derk Wiersum hebben we onszelf de vraag gesteld: hoe zit het met onze eigen collega’s? Er werden al maatregelen voor meerdere politiemensen getroffen wegens bedreigingen uit het criminele milieu. Maar we kijken nu ook anders naar de beveiliging van politiebureaus en andere locaties waar betrokkenen bij de kroongetuige-strafzaak werken.’

Na de moord ging er een schok door de hele politieorganisatie, zegt Akerboom. Snel daarna kregen direct betrokken collega’s de vraag van familie en vrienden: ben jij nog wel veilig?

Wordt u beveiligd?

‘Daar ga ik niets over zeggen.’

Hoe heeft de georganiseerde drugsmisdaad zo groot kunnen worden?

‘Dit zijn voor een deel talentvolle lieden die helaas zijn opgeklommen in de criminaliteit. Sommigen via de cannabiswereld, anderen via jeugdgroepen.

‘De aandacht voor deze groepen, vanuit jeugdzorg, maar ook van andere partijen die dicht bij de wijk stonden, is wegbezuinigd. Dat geldt ook voor de politie. De druk op het politiewerk is steeds groter geworden. Hierdoor onttrok een belangrijk deel van deze jongeren zich aan ons zicht. De verleidingen in de criminele wereld zijn groot: je kunt er snel veel geld verdienen. Iemand van mijn organisatie vertelde laatst dat ook zijn zoon het aanbod had gekregen om een klusje te doen waarmee hij in één middag zijn hele maandsalaris van vakkenvuller kon verdienen.’

Waarom werd er niet ingegrepen?

‘We vonden het niet erg genoeg. We zijn drugs normaal gaan vinden. En met we bedoel ik niet alleen de politie, maar ook de notaris die denkt: hé, waarom moet dit met contante bedragen? Of de vervoerder die denkt: hé, wat zit ik eigenlijk te vervoeren? Maar ook voor de horeca-instelling die aan het witwassen is. Heel veel partijen profiteren mee van de normalisering van drugs.’

Heeft de politie weggekeken?

‘Ook wij hebben veel te weinig energie kunnen zetten op dit onderwerp. Nu is je vraag natuurlijk: heb je wel voldoende aan de bel getrokken? Ik denk dat we dat heel vaak hebben gedaan, maar ik denk dat ook wij pas de effecten echt onder ogen zagen toen het buitensporig geweld zich manifesteerde.’

Wanneer kwam dat besef voor u?

‘Ik moet je eerlijk zeggen: april 2018. Toen organiseerden wij een internationale drugsconferentie. Andere landen schilderden ons af als bijna een narcostaat. Dan schaam je je kapot. In witwassen is Nederland kampioen.’

Hoe kan het dat u dat toen pas zag?

‘We zagen het wel, maar toen kregen we wel heel harde feedback: jullie roepen wel heel hard qua handhaving, maar steek je hand eens in eigen boezem. Dat had ik eerder nog niet meegemaakt.’

Kort na de moord op advocaat Wiersum kondigde justitieminister Grapperhaus de oprichting van een speciale anti-drugseenheid aan.

Dit plan gaat over uw organisatie. Had hij dit vooraf met u overlegd?

‘Niet specifiek.’

Vindt u het een goed idee?

Akerboom klinkt cynisch: ‘Ik vind dat een goed idee, want dat hebben we namelijk al. Het heet Landelijke Recherche.

‘We moeten ons realiseren dat duizenden politiemensen zich bezighouden met dit soort criminaliteit. Die werken zich helemaal het schompes aan de randverschijnselen van drugsgebruik en zware, georganiseerde misdaad. Het is een illusie om te denken dat wij nu met een nieuw team met drie- of vierhonderd man het verschil gaan maken, als we hetzelfde blijven doen als we al deden.

‘Ik vind zo’n team dus een goed idee onder voorwaarde dat het onderdeel is van een brede aanpak, waarin al die spelers die in het verleden niet aangesloten waren, geen prioriteit gaven of wegkeken - dus ook jeugdzorg, de vastgoedsector, transportbranche, financiën - gaan meebewegen en daaraan dezelfde urgentie geven. En dat voor lange duur.’

Wat kan dat team, wat de Landelijke Recherche niet kan?

‘Deze club moet in staat zijn veel internationaler te werken, en met partners langdurig data samenbrengen en uitwisselen. Onze kennis op dat gebied is de afgelopen jaren verdund.’

Veelgehoorde kritiek luidt: niet alle organisaties willen of kunnen informatie delen bij de bestrijding van criminaliteit. Hoe doorbreek je dat?

‘Opsporing en het vrijelijk wisselen van informatie staan op gespannen voet met elkaar. Ik zit deze week bij Europol, daar spreek ik met Europese korpschefs juist over dit thema: hoe gaan we elkaar vertrouwen, hoe gaan we samenwerken met banken en misschien met bedrijven die zich bezighouden met transport over de hele wereld? Hoe verzamel je de data die relevant zijn? En ben je bereid om die data gezamenlijk te delen en te analyseren? Anders gaat financiële, internationale opsporing niet werken.

‘De privacywetgeving geeft ons grote problemen. Je mag niet zomaar informatie van personen delen. In Zuid-Nederland waren significant meer autoverhuurbedrijven in de omgeving waar ook xtc werd geproduceerd. Uit onderzoek bleek dat die auto’s werden gebruikt voor transporten, dus wij wilden graag weten van de verhuurders: wie huren die auto’s? Dat mag dus niet. En dit geldt voor veel bedrijfstakken. Als je als opspoorder in extreme situaties geen ontheffing kunt krijgen, wordt het moeilijk voor ons. Hierover moeten we echt met de wetgever in gesprek.’

Een gespecialiseerd team is één oplossing, stelt Akerboom. Maar uiteindelijk, zegt de korpschef die verantwoordelijk is voor 65 duizend agenten, ‘kun je de rechtsstaat niet overeind houden en leiden als je niet een constante financiering tot je beschikking hebt. Toen ik hier drieënhalf jaar geleden kwam moest ik 3.000 man wegbezuinigen. Eerder dit jaar werd tegen mij gezegd: we willen over een jaar 1.000 man politie extra hebben. Nu wordt er weer gezegd: nog eens 1.000 man erbij - drie- tot vierhonderd man voor dat narcoteam, plus extra beveiligers, en ook nog mensen voor het migratiedossier. Maar dat kán helemaal niet. Het kost tijd. Je moet mensen opleiden, je moet ze inwerken, je moet ze relaties laten aangaan met de omgeving.

‘Jullie vroegen me net hoe de drugscriminaliteit zo groot kon worden. Dat op- en af-beleid van opeenvolgende kabinetten maakt dat wij geen goeie positie kunnen opbouwen in de wijk. Dat je geen stabiele, langdurige inlichtingenposities kunt opbouwen omdat er steeds iets anders van je wordt gevraagd.’

De politiek, stelt Akerboom, ‘is te wispelturig. Ik zou Nederland een kabinet toewensen dat een uitspraak doet over de financiering van de rechtsstaat over de jaren heen. Het bezuinigen, het ad- hocbeleid - dat kun je met een bedrijf misschien doen, maar met de rechtsstaat niet.

‘Op de korte termijn kunnen we natuurlijk iets doen als politie: we kunnen onze prioriteiten veranderen, we kunnen mensen bij elkaar brengen, we kunnen mensen laten samenwerken, we kunnen relaties met het buitenland anders maken, maar duizend man erbij toveren binnen een jaar, dat gáát niet.’

Waarom is Ridouan T. nog niet gepakt?

‘Ik ben overtuigd dat we hem pakken.’

Dat was niet de vraag.

‘De wereld is groot en er zijn schuilplaatsen waar wij als politie op dit moment nog niet goed genoeg kunnen komen.’

Hoe komt dat?

‘Daar zijn veel redenen voor: op sommige plekken hebben we geen relatie met politiekorpsen, omdat die relatie er gewoon niet is of omdat het een corrupt land is waarmee je niet samenwerkt. Op sommige plekken moet je zelfs vrezen dat jouw informatie misbruikt zal worden. Met sommige landen hebben we geen uitleveringsverdragen.’

Weet u in welk land hij zit?

‘We zitten hem op de hielen. Meer ga ik daar nu niet over zeggen. Het is beslist niet zo dat wij op een dood spoor zijn, absoluut niet.’

Als T. gepakt wordt, is het dreigingsprobleem dan opgelost?

‘Niet direct. Ridouan T. is een heel belangrijke factor. Maar we weten ook dat je bij criminaliteit de hele zwerm moet aanpakken, en niet een individu. Met het vinden van die speld in de hooiberg boek je een enorm succes, maar dat betekent niet dat de dreiging dan voorbij is. We moeten er rekening mee houden dat de volgende Ridouan T. weer kan opstaan.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden