Column
'De middenklasse is bang. Dat is goed scoren voor Telegraaf tegen Marx Rutte'
De angst die de middenklasse in haar greep heeft, is intrigerend, schrijft Meindert Fennema. 'Het is de angst dat de welvaart even snel verloren gaat als hij gekomen is.'
Oscar Wilde schijnt gezegd te hebben: 'The trouble with the middle classes is, they are always rising.' Dat aforisme dreigt nu niet meer op te gaan en misschien is dat juist het probleem.
In de afgelopen vijftig jaar is iedereen er in materiële zin op vooruit gegaan en dat gold in het bijzonder voor de middeninkomens. Het eigen huis, de eigen auto, het tweede huis, de tweede auto, de tweede vakantie, het eigen paard, de eigen boot, de nieuwe oldtimer, het kon niet op. En dat allemaal op basis van de eigen inspanning: hard werken was het alfa en omega van de rising middle class. Hun ouders hadden na de oorlog het land weer opgebouwd, de kinderen zouden daar de vruchten van plukken. De welvaartsmachine haperde slechts een paar keer: aan het begin van de jaren '80 en rond de eeuwwisseling. Maar nu dreigt deze af te slaan.
Hardwerkende Nederlander
Die stijgende welvaart was geen toeval, zo dacht de middenklasse. Zij was het gevolg van de eigen inspanning. Hard werken en welvaart leken een lineair causaal koppel te zijn geworden. Dat hun grootouders ook hard gewerkt hadden zonder ooit een tweede vakantie of zelfs maar een eerste auto te hebben, dat kwam niet op bij die hardwerkende Nederlanders. Ook dames wier man in zijn eentje een middeninkomen binnensleept, schaarden zich zonder enige schroom onder die hardwerkende Nederlanders.
Dat er ook tegenwoordig in Nederland nog arme mensen zijn die heel hard werken: het past niet meer in het denkraam van de nieuwe middenklasse. De beroemde opmerking van Eva Jinek over de middeninkomens die rond de 150.000 euro zouden liggen, staat niet op zichzelf. Vrienden van mij, die samen een inkomen hebben van meer dan 100.000 euro, meenden in alle oprechtheid dat zo'n twintig procent van de Nederlanders een inkomen van meer dan een ton heeft. In werkelijkheid heeft nog geen 2 procent van alle huishoudens een inkomen van meer dan een ton. De middenklasse lijdt aan sociale bijziendheid. Zij denken dat driekwart van de Nederlanders een inkomen heeft dat bovenmodaal is.
Toen Rutte met de nieuwe kabinetsplannen kwam, waren deze vrienden woedend. Door het voorstel om de zorgverzekering inkomensafhankelijk te maken, zouden ze tienduizenden euro's moeten inleveren. Beweerden ze. De stoom kwam uit hun oren. In werkelijkheid zullen zij volgens de berekeningen van het Nibud in de komende 5 jaar nog geen 3 procent inleveren.
Het Piggelmee syndroom
De angst die de middenklasse in haar greep heeft, is intrigerend. Het is de angst dat de welvaart even snel verloren gaat als hij gekomen is. Laten we die angst voor het gemak het Piggelmee syndroom noemen.
'In het land der blonde duinen
En niet heel ver van de zee
Woonde eens een dwergenpaartje
En dat heette 'Piggelmee.'
't Waren heel, heel kleine menschjes
En ze woonden - vrees'lijk lot,
Want ze hadden heel geen huisje,
In een ouden, keulschen pot. (...)
Op een mooie zomermorgen
Lazen z'in de 'Dwergenkrant'
Dat er was een 'toovervischje'
Komen zwemmen naar het land.'
Het was door die tovervis (visje, visje in de zee) dat de eenvoudige keulse pot waarin de familie Piggelmee woonde, omgetoverd werd tot een vrijstaande woning met garage en cv, een sauna, een televisie, nog een televisie, een computer, nog een computer, een open haard en een buitenkeuken in de tuin. In het Piggelmee-verhaal wordt die overvloed weer weggetoverd, omdat vrouwtje Piggelmee's hebzucht en heerszucht onverzadigbaar blijken, zodat het echtpaar Piggelmee - na een woede uitbarsting van de magische vis - uiteindelijk weer in dezelfde keulse pot zit als voorheen.
Zonder meneer en mevrouw Piggelmee met hun kinderen zou De Telegraaf geen succes hebben gehad met haar campagne tegen Marx Rutte; zou de Volkskrant geen alarmkoppen geplaatst hebben ('Koopkracht schiet voor velen omlaag' 8 november); zou de NOS sterreporter Dominique van der Heyde geen angst hebben kunnen zaaien en zou de heer Wiegel niet de rattenvanger van Hamelen hebben kunnen spelen.
Nivelleren op z'n Roemeens
De mooiste illustratie van het Piggelmee syndroom vinden we in een column van Nausicaa Marbe, die onder invloed van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II nachtmerries krijgt over haar Roemeense grootvader van wie de communisten alles afgepakt hebben:
'Paarden en ezels, varkens en koeien, schapen, kippen en een indrukwekkende hoeveelheid landbouwmateriaal. Alles was door de nieuwe autoriteiten weggehaald, alleen de grond was gebleven, tot de nationalisatie ook dit dorp zou bereiken.' Toen haar grootvader stierf, moest haar vader - die diergeneeskunde had gestudeerd - alles inleveren. Zijn huis, zijn inboedel, zijn bankrekening, 'tot hij zelfs geen winterjas meer overhield.'
's Nachts droomt ze dat er bij haar op de deur geklopt wordt door een grijnzende Ceausescu, die roept 'nivelleren is een feest'. Hij draagt de winterjas van haar vader met daaronder een trui van Hans Spekman. Ze springt uit bed om mama's gouden ring te verstoppen. Dan schrikt zij wakker en ligt - badend in het zweet - gewoon naast haar man in een huis in Haarlem.
Godzijdank is zij niet meer in Roemenië, maar zij moet het Nederlandse volk waarschuwen: 'Spekman en de zijnen', schrijft zij de volgende dag in haar column, 'willen dat vast niet, nivelleren op z'n Roemeens. Maar enig besef van de geschiedenis zou ze doen inzien dat gelijkheidsdwang nooit rechtvaardig uitpakt.' De vraag hoe we die verdelende rechtvaardigheid dan wel bereiken, wordt door Nausicaa Marbe niet meer beantwoord.
Meindert Fennema is emeritus hoogleraar politieke theorie.
Dat er ook tegenwoordig in Nederland nog arme mensen zijn die heel hard werken: het past niet meer in het denkraam van de nieuwe middenklasse