.'De media zijn mijn tegenstanders'
Het verkopen van Europa blijkt niet makkelijk in Groot-Brittannië. Denis MacShane (54) is in vijf jaar Labourbewind al weer de zesde staatssecretaris voor Europese Zaken....
Denis MacShane - de opvolger van Peter Hain als staatssecretaris voor Europese Zaken - zegt een 'gepassioneerd Europeaan' te zijn, maar ook hij heeft zo zijn eigen grenzen. 'Als er oorlog moet worden gevoerd tegen Irak, dan moet het een nationaal besluit zijn. Je kan niet tegen vaders en moeders zeggen: het besluit om je zoon te laten doodgaan is door bureaucraten in Brussel genomen.' MacShane is sinds Tony Blair in 1997 aan de macht kwam al de zesde staatssecretaris voor Europese Zaken. 'Ik hoop langer te mogen blijven zitten dan mijn voorgangers', merkt hij op. Hij is een door de wol geverfd diplomaat die zowel in Frankrijk als Duitsland heeft gewoond en weet hoe verschillend Europa overal wordt beleefd. 'De Europese markt is enorm belangrijk voor Groot-Brittannië. Van onze export gaat 60 procent naar Europa. We exporteren alleen al meer naar Frankrijk dan naar het hele Gemenebest.' Niettemin zijn de twijfels over Europa in Groot-Brittannië blijven bestaan. 'Jean Monnet zei ooit dat de Britten de voordelen van Europa grijpen, maar de visie op Europa missen. In andere Europese landen hebben de leidende opinievormers Europa geaccepteerd, in dit land is dat nog altijd een onderwerp van debat.' Tweederde van de Britten staat zo niet vijandig, dan toch wantrouwend tegenover Europese samenwerking. MacShane heeft de ondankbare en bijna onmogelijke taak Europa in de aanloop naar een referendum over de euro te verkopen aan deze mensen. Zijn grootste tegenstanders zijn naar eigen zeggen de media. Bijna alle grote Britse kranten zijn cynisch over Europa. 'Ook The Guardian. Let maar op hun economische berichtgeving', stelt MacShane. 'Hoe zou het in Frankrijk met de Europese gezindheid gesteld zijn als Le Figaro, France Soir, Le Monde en alle andere grote kranten tegen waren.' Hij constateert echter dat in de houding van het Britse publiek tegenover Europa ook een contradictio in terminis schuilt. 'Als de Britten zo anti-Europees zijn, waarom kiezen ze dan altijd voor pro-Europse regeringen? In de jaren tachtig was Labour uitgesproken anti-Europa. Nu zijn de Conservatieven zeer anti-Europa, maar het heeft ze niet geholpen bij de verkiezingen.' MacShane denkt dat de Europeanen op het vasteland ook een deel van de Britse argwaan moeten wegnemen door hun economieën sneller te hervormen. 'Er is een welvaartsverschil tussen Europa en de Verenigde Staten van 2,5 biljoen euro. Waarom kan Europa niet zo presteren als de VS? Waarom kan Duitsland het aantal werklozen niet terugbrengen tot één miljoen? Waarom is er zo'n gebrek aan creativiteit en ondernemerschap in Europa? Als daar iets aan wordt gedaan, zou dat mij enorm helpen.' Of er in 2003 in Groot-Brittannië een referendum over de euro wordt gehouden, durft MacShane niet te voorspellen. Eerst zal een oordeel moeten worden geveld over de zogenoemde vijf economische tests. 'Als je de economie niet serieus neemt, dan vel je je eigen politieke doodvonnis', zegt de staatssecretaris. Maar als het land slaagt voor de tests, ook dan is er nog geen zekerheid dat het referendum al in 2003 zal plaatsvinden.