De knoet van de grote landen of het Brussels juk
De manco's van de besluitvorming in de EU: te weinig democratisch, te weinig efficiënt. Het komend jaar worden oplossingen gezocht....
De Europese Unie staat voor een beslissend moment in haar geschiedenis. De keus is duidelijk: zuchten we over vijf jaar onder de knoet van Londen, Berlijn en Parijs, of gaan we door onder het juk van Brussel? Zijn het de grote landen die de dienst uitmaken, of kiezen we voor een federaal model waarin de Europese Unie meer zeggenschap krijgt?
Het komend jaar al zal er meer duidelijkheid komen over de richting die gekozen wordt. Geen van beide alternatieven lijkt erg aanlokkelijk. Toch zijn ze reëel, want hoe dan ook verliest 'Den Haag' aan invloed. De situatie is vergelijkbaar met de invoering van de euro. De Nederlandsche Bank had feitelijk al nauwelijks meer iets te zeggen over het monetair beleid, want dat werd in Frankfurt bepaald. De gulden was vastgekoppeld aan de mark. Door de formele autonomie over de gulden op te geven in ruil voor een plaats in de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank, heeft Nout Wellink, voorzitter van De Nederlandsche Bank, een grotere zeggenschap verworven.
Op dezelfde wijze hebben de meningen en meninkjes van Nederlandse politici steeds minder invloed op de samenleving. Voor zover die nog 'maakbaar' is, wordt zij steeds meer gekneed in internationale fora zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldhandelsorganisatie, en ook de NAVO en de EU.
Sommige van die clubs hebben hun zeggenschapsverhoudingen goed geregeld. Er kan binnen het IMF bijvoorbeeld geen twijfel over bestaan dat de rijke landen het meest te vertellen hebben, simpelweg omdat ze meer stemmen hebben. En van de rijke landen zijn de Verenigde Staten het machtigst. Het formele systeem vormt daar een goede weerspiegeling van de feitelijke machtsverhoudingen.
Binnen andere organisaties wordt een vorm van schijndemocratie in stand gehouden. Daarvan is de NAVO een goed voorbeeld. Formeel geldt daar one state, one vote, maar feitelijk maken de VS de dienst uit.
De EU kent een mengvorm. Er is een complex systeem van besluitvorming uitgedacht, dat voor de gewone burger niet te volgen is en dat de belangen van elke lidstaat waarborgt. Maar dat systeem kent sluipweggetjes, waar de grote landen misschien formeel geen voorrang hebben, maar het vaak wel simpelweg némen.
Op de top van de EU in Laken, half december, hebben de regeringsleiders hun handtekening gezet onder een document waarin de tekortkomingen van de besluitvorming worden geanalyseerd. De EU is te weinig transparant, te weinig democratisch, te weinig efficiënt, te weinig doortastend. En de Unie is daarnaast te bemoeizuchtig en zoekt te vaak haar toevlucht tot retoriek.
Deze analyse is, let wel, van de regeringsleiders zelf afkomstig. De nadelen zijn evident. Niet alleen heeft de gemiddelde burger geen idee meer wat die Brusselse moloch allemaal bezighoudt, de lidstaten zoeken ook steeds vaker naar manieren om de formele kanalen van de EU te vermijden en op andere, efficiëntere manieren tot besluitvorming te komen. Zie bijvoorbeeld het herendiner dat de Britse premier Tony Blair half november belegde voor een select groepje regeringsleiders, waar premier Kok nog overhaast kon aanschuiven.
Spanje neemt op 1 januari het voorzitterschap van de EU over. Premier Aznar moet de discussie over de toekomstige inrichting van de Unie dus gaan inleiden. Of dit debat bij hem in juiste handen is, moet nog blijken. Aznar geldt niet als een visionair, wel als de hardste onderhandelaar binnen de EU. Hij kent slechts één credo: Spanje kan met van alles instemmen, zolang het maar net zoveel fondsen uit Brussel blijft ontvangen als nu.
De discussie over het EU-bestuur zal de tegenstelling tussen grote en kleine landen binnen de EU nieuw leven inblazen. De kleintjes zullen in meerderheid kiezen voor een constructie die hen waarborgen geeft tegen overheersing door de groten. Zij zullen, met pijn in het hart, liever worden gedomineerd door Brussel, omdat zij daarin hun ultieme beschermheer weten, dan door de grote landen, omdat die uiteindelijk door niets geremd worden in het nastreven van hun eigenbelang.
De uitkomst van dit gevecht bepaalt uiteindelijk ook in welke mate de Haagse politici nog invloed kunnen uitoefenen op de inrichting van Nederland. Als het federalistisch gedachtegoed het wint, een klein beetje. Als de uitkomst anders is, kunnen we alleen maar hopen op de kruimels die van de tafel van de groten vallen. Dan wordt onze toekomst niet in Den Haag, maar in de grote hoofdsteden om ons heen bepaald.